Pootgoed is een zeldzaam goed dit jaar, wat het ook heel wat duurder maakt. Daarom enkele tips om te besparen op pootgoed. Deze tips waren oorspronkelijk bestemd voor de professionele aardappelteler, maar werden door mij bewerkt voor de moestuin. Het zijn ook slechts enkele uittreksels van een actueel bericht van het PCA met mijn bevindingen daarbij.
(Op de foto, een grote maat van rode eersteling, met grote topscheut. Om deze topscheuten te vermijden is het beter tijdig het pootgoed te snijden om zo de andere scheuten te stimuleren)
Ruimer planten
Proeven in het verleden hebben aangetoond dat de meeste kilo's verkregen worden met de nauwste plantafstanden. Ruimer planten kan economisch verantwoord zijn, als er niet overdreven wordt. Ruimer planten geeft meer grove knollen met meer kans op holheid, kloven, groenverkleuring, stootblauw en rooischade. Zorg ervoor dat de plantafstand aangepast is aan de omstandigheden (dichter in zware, koude grond; ruimer in lichte grond) en aan het ras.
Mijn toevoegingen : dichter planten zal het gewas minder snel doen opdrogen, met waarschijnlijk iets meer kans op schade door aardappelplaag. Dus toch beter iets ruimer planten omdat er toch weinig kans is op stootblauw en rooischade. Dit zijn normale plantafstanden : 70 x 30 of 60 x 35 voor vroege aardappelen, 70 x 35 voor halfvroege of 60 x 40. Dit is voor de maat pootgoed 28-35 of 28-40.
Snijden
Snijden van pootgoed is een techniek die vooral toegepast wordt bij vroege rassen. In principe is snijden niet aan te raden omwille van de kans op overdracht van (latent aanwezige) ziekten. Bij vroege rassen levert snijden een iets onregelmatigere opkomst, maar een vergelijkbare opbrengst als dezelfde stengeldichtheid aangehouden wordt (doorgaans zes à acht cm nauwer planten). Door te snijden worden meer kiemen (= stengels) gestimuleerd per poter. Dit kan een besparing van een derde van de benodigde kilo’s opleveren.
Mijn toevoegingen : Pootgoed snijden bevordert ook de vroegheid. Pootgoed snijden doe je best overlangs, dit zorgt voor de beste verdeling van de kiemen. Door grotere maten te snijden, kan je dit pootgoed behandelen alsof het de maat 28-35 is. Je hebt dus dubbel zoveel pootgoed, maar je moet niet dubbel zo dicht gaan planten. Snijd je niet , dan moet je wat wijdere planten.
- Een rekenvoorbeeld :
voor maat 28/35 geldt: 2½ kg bevat ± 100 knollen (7 stengels per 2 knollen) voor ± 20 m² (plantafstand 70 x 30) Bij maat 35/50 geldt: 2½ kg bevat ± 45 knollen (5 stengels per knol) voor ± 13 m² (plantafstand 70 x 35). Door deze laatste te snijden heb je 90 knollen, die je dan uitplant op 70 x 30. Dus kan je daarmee 16 m² planten, nog niet zoveel als met 2,5 kg pootgoed van 28-35 maar wel al wat meer dan met niet gesneden pootgoed. Het is ook beter voor de stengelverdeling.
Lakschurft
De laatste jaren vormt lakschurft (Rhizoctonia sp.) een belangrijk probleem dat zich uit in een slechte opkomst, een verlaagde opbrengst en een minder goede kwaliteit. Vooral bij vroeg planten is het risico groter, omdat koude weersomstandigheden de opkomst vertragen en de schimmel meer kans geven om scheuten aan te tasten. Aangetaste poters zijn een belangrijke oorzaak, naast besmetting uit de grond. Minder lakschurft op de poters betekent een betere opkomst, een betere sortering, een mooiere vorm, minder afval door gaatjes en scheuren en beter wasbare aardappelen (minder lakschilfers)
Beoordeel daarom uw pootgoed door enkele knollen te wassen zodat de zwarte sclerotiën zichtbaar worden.
Mijn toevoegingen : zorg er voor dat u zeker tot begin april de pas geplante aardappelen afdekt met flodderfolie of vliesdoek. Plant niet in natte grond en dek de grond na het planten onmiddelijk af met folie, zo blijven de poters wat warmer.
Poters tellen
Het is zinvol vóór het planten het aantal poters per kilogram te weten. Mogelijk vallen de poters groter of kleiner uit dan verwacht, waardoor een kleinere of grotere oppervlakte kan worden beplant.
Lees het overzicht in aardappelen kweken.