Titus Flavius Vespasianus

Nadat Vitellius uit de weg was geruimd, werd er plaats gemaakt voor een nieuwe soort keizer.
Vespasianus stamde in tegenstelling tot zijn voorgangers niet uit de oude Romeinse aristocratie. Hij had tevens van een veel succesvollere militaire carrière genoten door zijn overwinningen in zowel het noorden (Brittannië) als in het zuiden (tegen de joden) van het rijk.

Als gevolg van het spilzieke bewind van Nero en de oorlogen onder Galba, Otho en Vitellius had Vespasianus de taak om Rome wederop te bouwen. Daarvoor moest hij zorgen dat de staatskas weer gevuld werd door te besparen en meer belastingen te innen. Een alom bekende anekdote hieromtrent gaat als volgt: Toen de keizer besloot om ook belastingen te innen op de urine die door leerlooiers gebruikt werd, klaagde diens zoon Titus over het feit dat dit maar van weinig waardigheid getuigde. Daarop antwoorde Vespasianus, terwijl hij een munt onder Titus’ neus hield: “Pecunia non olet!” Tussen de vele bouwwerken die onder zijn bewind zijn opgetrokken, is het Flavische amfitheater allicht het allerbekendste, zij het onder een andere naam: het Colosseum.

Vespasianus ging de geschiedenis in als een bekwaam staatsman. Onder zijn bewind kende Rome vrede en werd de staatskas weer opgevuld. Verder is er van hem bekend dat hij een strenge, rechtvaardige maar ook luchtige man was. Vespasianus bleek immers niet vies te zijn van een mopje of een grappige opmerking. In 79 n. Chr.  werd Vespasianus ernstig ziek en stierf na een diarreeaanval.