9 februari 2010
“Donkmeer en toerisme blijven
de voornaamste troeven”
Als
men Berlare kent, is dat wellicht vooral door het Donkmeer. Al doen de
opvoeringen door Festivaria en ook Karel De Gucht hun best om die bekendheid te
verbeteren. En dat was ook nodig want sinds het midden van de jaren negentig
verminderde die sterk. Zelfs de Waterfeesten dreigden te verdwijnen. “Maar er is
beterschap”, zegt dienstdoend VVV-Donkmeervoorzitter Ignace Brys.
“Het toerisme is hier nog altijd de grootste nijverheid”, stelt hij. “En dan heb
ik het over de restaurants en cafés rond het meer, maar ook over de vele
toeleveranciers en over de andere winkels die voordeel halen uit het toerisme.”
Maar ook het omgekeerde geldt: de horeca kan niet overleven op klanten uit de
eigen gemeente. “Daarom moet de bekendheid van het meer en van de vele andere
toeristische mogelijkheden tot ver buiten de regio opnieuw vergroot.”
De VVV rekende daarvoor lang op de Waterfeesten. Die trokken tienduizenden
mensen. Midden jaren negentig werd dat moeilijker en bovenop mocht de gemeente
toen de provinciale weg niet meer afsluiten, waardoor de VVV heel wat inkomsten
ontbeerde. Uiteindelijk besliste de gemeente om zelf organisator en geldschieter
te worden. “Tijdens de gloriejaren waren de Waterfeesten veruit de enige
belangrijke op de eerste augustuszondag. Intussen zijn daar in de omgeving heel
wat volkstrekkers bijgekomen”, weet Brys, zelf al 37 jaar VVV-bestuurslid.
Maar nu gaat het weer de andere kant op, is hij overtuigd. “Iedereen lijkt te
beseffen hoe belangrijk het toerisme voor de gemeente en haar bevolking is, en
dat meer moet worden samengewerkt. Van de gemeentelijke inspanningen moeten we
in ieder geval nu niet klagen. Er is het Donkoeverpark dat meer mogelijkheden
biedt. Er is ook de steun aan initiatieven. De skipiste hadden wij niet kunnen
organiseren zonder gemeentelijke hulp. En ook met Festivaria en andere
verenigingen wordt steeds beter samengewerkt. De horeca moet nog wat volgen.
Zelf jaren uitbater geweest van een restaurant begrijp ik hun problemen. Een
zonnige dag is meestal voldoende om mensen aan te trekken, en het is kostelijk
om personeel te moeten betalen en dan naar huis te moeten sturen bij slecht weer
op de dag van een activiteit. Maar het volk komt op een warme dag enkel als men
weet dat hier van alles kan. En hier zijn het meer, de verschillende fiets- en
wandeltochten, de Eendenkooi, het museum en andere zaken. Met nog enkele grote
publicitair aantrekkelijke initiatieven, zoals de skipiste, moet het Donkmeer
opnieuw tot ver buiten de gemeente, zelfs buiten de provincie een begrip
worden.”
“De VVV kan verder bijdragen tot meer samenwerking. Ik weet, men stelt met mij
het oudste bestuurslid voor. (De Algemene Vergadering beslist op 19 maart, nkb)
Ik ben er 78. Maar er zijn in het bestuur ook een zestal jongeren bijgekomen. Om
nu al voorzitter te worden zijn ze er echter niet lang genoeg bij, hebben ze nog
wat te weinig ervaring. En bovendien beschikken ze niet over zoveel tijd om aan
de VVV te besteden als een gepensioneerde. Maar het zijn mensen met heel wat
ideeën en werklust. Ik kan hen de tijd geven om te groeien. Ja, ik ben
optimistisch over de toekomst van het toerisme in deze gemeente.”