In 2007-2008 kreeg deze site enkele politieke reacties op de vraag 'hoe men
hier over de (toenmalige) moeilijke regeringsvorming dacht (zie
hier). Eerder bij deze
regeringscrisis werd al getracht om met een vragenlijst (zie
hier) aan te geven hoe
complex de problemen eigenlijk zijn.
Vermits de crisis blijft duren en omdat inwoners van deze gemeente via
nationale media een - theoretische - discussie begonnen, willen wij ook anderen
de kans geven om hun mening te geven. De twee publieke tribunes, van Karel De
Gucht (Open Vld) en van Harry De Paepe (N-VA) dienen als inleiding.
Mogen we rekenen op een positief ingestelde discussie, die tracht aan te
geven hoe we op een constructieve wijze uit deze impasse kunnen geraken ? Alvast
bedankt.
Stuur de reacties naar het gekende
adres.
1) essay De Gucht over nationalisme -
2) reactie De Paepe - 3) uw reacties
1) 26/2/2011
De Vlaamsnationale kringredenering
Karel De Gucht
over DE identiteitspolitiek
Vlaanderen heeft het nationalistische
discours over identiteit er intussen flink ingelepeld gekregen. Niet in onze
naam!, protesteerden eindelijk een aantal ongemanierde, kleinburgerlijke,
zogeheten cultuurdragers als Tom Lanoye en Luc Tuymans, die van Bart De Wever
daarom meteen bovenvermelde adjectieven opgespeld kregen. Toch is wat
ideologisch weerwerk tegen de heersende identiteitspolitiek meer dan nodig,
stelt Karel De Gucht.
'De maatschappelijke meerwaarde van een gezonde
identiteitsbeleving,' betoogt De Wever, 'ligt vooral in de creatie van een
ethische gemeenschap'. Ik huiver instinctief als ik een dergelijk adjectief
lees. Ideologisch gezond zijn lijkt me iets, om Thatcher te parafraseren, 'like
being a lady. If you
have to tell people you are, you aren't.'
Ik vrees dat het politieke cultiveren van
identiteit vooral gemeenschappen verdeelt en ethisch burgerschap ondermijnt. Ze
herleiden tot nationale identiteit stuit me bovendien tegen de borst. Ik kies
mijn eigenheid graag zelf, als het even mag.
En zelfs al zou een open identiteitsbeleving een maatschappelijke meerwaarde
opleveren, dan nog spoort de politieke invulling ervan niet met mijn opvatting
over democratie en burgerschap. Dan wordt Vlaanderen onwillekeurig ook de grens
van onze democratie. Dan zijn we Vlaming, niet om Europeeër te worden, maar om
Vlaming te blijven, punt uit.
radicalisme
Het ideologische kader voor De Wevers nationalisme haalt hij naar eigen zeggen
bij Edmund Burke, de 18de eeuwse politieke filosoof die als grondlegger van het
conservatisme gezien wordt. Die waarschuwde bij het uitbreken van de Franse
revolutie voor het geloof in de maakbare samenleving, voor eenvoudige politieke
utopieën die men tracht op te leggen aan een complexe realiteit. 'De overmoed
van een maatschappelijke tabula rasa wordt keer op keer door de geschiedenis
afgestraft', leerde De Wever, en alleen de organisch gegroeide maatschappij,
steunend op tradities en structuren, biedt kans op een leefbare democratie.
In die behoudsgezindheid wortelt hij zijn nationalisme: 'Het gezin, de school,
de buurt, de vereniging en uiteindelijk de Vlaamse cultuurgemeenschap zijn de
kringen waarin de overdracht van waarden optimaal georganiseerd wordt.'
Kan je daar tegen zijn? Ja hoor, het Vlaams-nationalisme zou zichzelf niet zijn
als het niet in de verdomhoek zou zitten. Want 'na de simplismen van de Koude
Oorlog hebben sommigen nood aan nieuwe simplismen. En een aantal bloedige
conflicten, ex-Joegoslavië op kop, stigmatiseerden het nationalisme verder'.
Toch wil De Wever 'positief met een nationale identiteit aan de slag, want hij
gelooft niet in het verhaal van de global village, alsof we nu allemaal
wereldburgers zijn.'
Wie nationalisme afzweert daarom meteen als wereldvreemd kosmopoliet afdoen, is
wel erg kort door de bocht - bijna simplistisch. Moderne ideologieën zijn immers
ver verwijderd van het soort utopieën waartegen Burke fulmineerde. Zeker het
liberalisme. Daarin was altijd al ruimte voor maatschappelijke verbanden, zelfs
voor een vorm van patriottisme. John Stuart Mill bijvoorbeeld was zeer beducht
voor de uitbreiding van de democratie naar groepen mensen die mekaars leefwereld
nauwelijks kenden, 'en vooral wanneer ze verschillende talen schrijven en
spreken'.
Toch maakte hij duidelijk
onderscheid tussen een progressieve en platvloerse variant van nationalisme:
'We need hardly say that we do not mean nationalism in the vulgar sense of the
term: a senseless antipathy to foreigners; an indifference to the general
welfare of the human race, or an unjust preference for the supposed interests of
our own country.' Alleen iemand van
kwade wil kan het moderne Vlaanderen ervan verdenken zo'n bekrompen nationalisme
aan te hangen, toch?
Maar als je dieper graaft, trekt het nationalisme in Mills wereldbeeld wel
degelijk in een andere richting: 'We mean a principle of sympathy, not of
hostility; of union, not of separation.
We mean, that one part of the
community do not consider themselves as foreigners with regard to another part,
that their lot is cast together.' Hem
ging het om burgerschap: de bereidheid en bekwaamheid van mensen uit
verschillende bevolkingsgroepen, klassen en met verschillende ideologieën en
levensstijlen om boven zichzelf uit te stijgen. Dat een meertalige
massademocratie moeilijk te bevatten was voor een Brit 150 jaar geleden, mag
niet verbazen. Maar voor het afboorden van de democratie op basis van nationale
identiteit zal je bij liberalen niet snel steun vinden. Toen niet, nu niet, en
terecht.
Mill keek dan ook meewarig neer op suggesties om van Schotland of Wales
onafhankelijke naties te maken. De Italiaanse Risorgimento daarentegen kreeg wel
de enthousiaste steun van veel liberalen, alleen omdat de nationale samenhang er
aan het begin stond van de uitbouw van een democratie, niet aan het eind ervan.
De rol van het nationalisme is bovendien flink veranderd door de jaren heen -
dat zou uitgerekend de historicus in De Wever toch naar waarde moeten schatten.
Een kinderziekte, noemde Einstein het ooit, de mazelen van de mensheid. Een
noodzakelijke fase voor opgroeiende democratieën, maar bij volwassenen erg
schadelijk.
Ook dat blijkt uit de geschiedenis. De geroemde ethische praxis uit zich vooral
in een gedoemde poging de normen en waarden van de gemeenschap aan iedereen op
te leggen. Wat nu onbeschoft heet, wordt dan al gauw on-Vlaams. Mijn lezing van
het nationalistische palmares is inderdaad simpel: zonder is gezonder.
Ressentimento!
Blijft nog de vraag waarom nu net de Vlaamse identiteit overheerst en niet de
Belgische of de Europese, niet de maatschappelijke breuklijnen, ideologische,
religieuze of klassenverschillen en -verbanden, hoewel deze voor het merendeel
van de Vlamingen veel saillanter zijn. Waar bestaat die Vlaamse identiteit
überhaupt uit, dat ze alle andere overvleugelt?
'De Vlamingen zijn een lotsgemeenschap van 6 miljoen mensen,' legt Bart De Wever
uit, 'die elkaar kunnen herkennen als spelers van dezelfde ploeg, omdat ze een
naam hebben - 'wij zijn de Vlamingen', dan weten we precies over wie we spreken.
We hebben een welomlijnd grondgebied, een gemeenschappelijk verleden of toch de
perceptie daarvan. We hebben een mythe van ontstaan en een cultureel patroon dat
ons aan mekaar verbindt op het niveau dat we gemakkelijker met mekaar
communiceren en ageren dan met buitenstaanders. Vlaanderen is ook de grens van
onze democratie. Dat zijn objectieve elementen die ons tot Vlaming maken. Maar
er is ook een subjectief element: je moet het ook willen, anders ga je ook die
objectieve factoren niet erkennen.'
Hoe nuchter het ook klinkt - I don't buy it. Aan die welomlijnde grenzen
en organische voorgeschiedenis kan je minstens twijfelen, net als aan de
eenduidige culturele patronen in het hedendaagse Vlaanderen.
Een dergelijke stelling is bovendien pas juist als de omgekeerde bewering daarom
ook onjuist is, en de genoemde elementen gaan stuk voor stuk evenzeer op voor
andere kringen van identiteit. Heeft die vermaledijde Belgische natie dan geen
welomlijnde grenzen, een naam en een gemeenschappelijk verleden? Wat met
verschillende levensbeschouwelijke overtuigingen die evenzeer een sterk gevoel
van verbondenheid impliceren, maar die het hopelijk niet in hun hoofd halen
zichzelf tot de grens van onze democratie uit te roepen? En waarom ligt de grens
van dat gemakkelijk communiceren tussen Essen en Roosendaal en tussen Clinge en
De Klinge?
De Vlaamsnationale kringredenering staat voor mij haaks op de
liberaal-democratische uitgangspunten. Ook de zogenaamd objectieve elementen
zijn immers net zo subjectief als de andere. We zijn maar een 'lotsgenootschap'
in de mate dat we dat zelf willen zijn, en de definities van onze collectieve
identiteit, inclusief de rol die taal, geschiedenis en grondgebied daarin
spelen, zijn ondergeschikt aan de belangen en doelstellingen die we voor ogen
hebben.
Zo hoort het ook: een democratische politieke ruimte wordt geschapen en ingevuld
door de burgers zelf. Niet door nationalistische a-priori's. Het nationalisme
ziet een volk daarentegen als een lichaam op zich, boven de burgers, een levend
wezen dat haar eigen 'lot' bepaalt - wat men daar ook onder mag verstaan. Mogen
we het daar nog hartsgrondig mee oneens zijn?
Probleem is ook: ik ken het Vlaanderen niet, dat weerklinkt in dat
Vlaamsnationale discours. Het Vlaanderen dat een eigen natiestaat nodig heeft om
zichzelf te kunnen zijn, waarin de 'identiteitsbeleving te problematisch en te
zwak is om meerwaarde te bieden aan een actief burgerschap.'
Het Vlaanderen dat ik ken is al ontvoogd, heeft zijn eigen lot al in handen, én
de middelen om maatschappelijk een meerwaarde te bieden. De Vlaming zoals ik die
ken is stilaan Vlaming genoeg om Europeer te worden. De Vlaamse natie waarin ik
intussen meer dan 55 jaar rondloop heeft geen onafhankelijkheid nodig om
democratisch, solidair en open van geest te zijn.
Een gezonde portie zelfrelativering zou misschien wel helpen.
Vuur!
Niet iedereen houdt er na het lezen van Burke eenzelfde wereldbeeld op na.
De ironie wil dat Burkes meest doordachte biograaf, de spraakmakende
intellectueel, diplomaat en politicus Conor Cruise O'Brien (1917-2008), vooral
als onvermoeibaar anti-nationalistisch woelwater te boek staat. Dat hij
bovendien een rasechte Ier was, maar zijn carrière eindigde als lid van de UK
Unionist Party, maakte dat hij op zijn beurt een favoriete schietschijf was voor
nationalisten. Gerry Adams van Sinn Fein omschreef hem als 'a crank, with
method to his madness' en er zat wel degelijk een systeem in zijn soms
waanzinnig lijkende controverses en schijnbare contradicties: een
rechtlijnigheid die bovendien gebaseerd was op Edmund Burke.
Ook Burke had, in een leven vol politieke aanvaringen, meer dan eens het verwijt
gekregen inconsistent te zijn. Zijn jarenlange strijd tegen de corrupte
koloniale bestuurder van Indië leek te botsen met zijn onbegrip voor de Franse
opstandelingen, en zijn aanklacht tegen de Britse houding in de Amerikaanse
onafhankelijkheidsoorlog leek moeilijk te rijmen met zijn onbegrip voor de Ierse
onafhankelijkheidsstrijders.
Van nabij bekeken was er echter een volstrekt consequente grondhouding in al
Burkes veldslagen: een onvermoeibare strijd tegen machtsmisbruik en
onderdrukking. Of de tirannie nu van een onverantwoord koloniaal bestuur dan wel
van een losgeslagen Franse meute uitging, the great melody van Burkes
inzet was altijd een strijd voor rechten en vrijheden. Het ging er hem niet
louter om te rebelleren tegen onrecht, hoe begrijpelijk en terecht ook, maar wel
om democratische rechten en structuren overeind te houden.
Eenzelfde melodie zou O'Brien op zijn eigen grillige parcours begeleiden en hij
aarzelde niet daarbij het nationalisme in het vizier te nemen. Zijn generatie
had immers als geen ander de onbeheersbare aantrekkingskracht van het
nationalisme zien ontaarden. Tegen een intellectuele achtergrond waarin Camus,
Sartre en George Orwell de toon zetten, waarin pessimisme over de menselijke
natuur en een afkeer van machtsmisbruik overheersten, ging ook hij het
nationalistische denkkader steeds overtuigder als een politieke pest zien.
Zo ook in Noord-Ierland, waar de vlam eind jaren zestig in de pan sloeg. Onder
het mom van het onrecht uit het verleden kenden nationalisten aan beide kanten
van de Ierse grens niet de minste legitimiteit toe aan de protestantse
minderheid, ook al maakt die in het noorden een meerderheid uit. Het in se
exclusieve karakter van het identiteitsdenken was niet te combineren met zijn
liberaal-democratische behoudsgezindheid, besefte O'Brien steeds meer, al
betekende dat ook het zich neerleggen bij het staatkundige status-quo in Ulster,
een politieke doodzonde waar BHV klein bier tegen is.
Burke leek nooit zo actueel. Alleen kwam de maatschappelijke dreiging dit keer
niet van de ijdelheid der intellectuelen, maar van de emotionele opstand der
horden.
Europa!
In datzelfde na-oorlogse politieke en intellectuele klimaat waarin Conor Cruise
O'Brien zijn nationalisme afzweerde, kreeg ook de Europese eenmaking voor het
eerst vaste vorm.
Als het nationalistische discours in Belgische context al overtrokken lijkt,
wordt het in die Europese context zonder meer onrustwekkend. Want hoezeer De
Wever ons ook gerust mag stellen dat 'het Vlaanderen van de toekomst ingebed zal
liggen in een grote Europese, meertalige democratie', het consequent doortrekken
van zijn ideologie maakt zo'n Europese, meertalige democratie onmogelijk, zelfs
ondenkbaar.
Het nationalistische paradigma maakt de Europese gedachte een logische
tegenstrijdigheid.
Holle frasen
Als de Belgische federatie per definitie onwerkbaar, elitair en democratisch
onhaalbaar verklaard wordt, hoe zit het dan met de Europese legitimiteit? Waar
ligt dan die grens van de democratie in bijvoorbeeld de Baltische staten, met
aanzienlijke Russische minderheden en een pijnlijk turbulent verleden? Als het
te laat is om het Belgische verleden te overstijgen, wat zegt dat over Cyprus,
Noord-Ierland en, ja, de Balkan? En als nationale identiteit voor Vlaanderen het
begin en eind vormt van de solidariteit, hoe leg je dat uit tegen Britten,
Duitsers of Nederlanders die overtuigd moeten worden hun lot onlosmakelijk aan
Roemenen en Spanjaarden en Vlamingen te verbinden?
De Europese eenmaking is fundamenteel gebaseerd op het overstijgen van de
natiestaat en het relativeren van nationale identiteit als politieke factor -
The Breaking of Nations, zoals Robert Cooper het omschreef. Niet afzweren,
maar het politiek relativeren.
De postmoderne kijk op identiteit is dus meer dan wat holle frasen van
zelfgenoegzame artiesten, maar een van de basiskenmerken van de Europese
integratie. De onontkoombaarheid van de Vlaamse natiestaat staat haaks op het
politieke pluralisme dat een Europese democratie nodig heeft.
Vanuit een nationalistisch politiek concept - of dat nu volks, Frans, Duits,
conservatief, progressief of gezond nationalisme genoemd wordt, maakt niet veel
uit - kom je nooit tot het uitbouwen van een Europese politieke ruimte.
Nooit.
Karel De Gucht is Europees Commissaris.
2) 3/3/2011
Hoe een liberaal zichzelf miskent.
Een antwoord op het essay van Karel De Gucht
Ik stelde het me als kind
altijd zo voor: met zijn krullenkopje treedt het jongetje met de te grote mond,
maar een klein hartje, naar voor. Hij staat oog in oog met een reus. Niet alleen
van gestalte, maar ook in naam en faam. De reus staat er ferm, gesteund op twee
pilaren. Het jongetje oogt schriel. En toch… Toch wordt de mastodont onderuit
gehaald door dat tengere ding.
Met dit schrijven probeer ik
een beetje David te zijn. Ik verweer me tegen de grote Karel De Gucht. De
roerganger van de gemeente waar ik woon. Hij zal niet wijken, noch wankelen.
Maar wanneer ik hem even tot nadenken kan aanzetten, is dat voor mij een heuse
overwinning.
De liberale voorman verrast niet,
maar verbaast wel met zijn essay over de Vlaams-nationale kringredenering.
Ondanks de intellectueel smakende saus over zijn betoog, was het vlugschrift
nogal…tja…oppervlakkig. Nou, hij bouwt dan toch tenminste een redenering op. Dat
kan je van de Gentse liberale volksvertegenwoordiger dan weer niet zeggen. Maar
over diens holle frasen wil ik me hier niet buigen.
Radicalisme
“She put the
Great back into Britain!” Dit wordt nog vaak geroemd als
een van de verdiensten van “Maggie” Thatcher. Een liberale frontvrouw die haar
electorale overleven in 1983 dankte aan de golf van nationalisme die haar land
overspoelde na de overwinning in de Falklandoorlog. Het bracht tevens de
dictatuur van generaal Galtieri ten val. In 1987 voerde de Dame zelfs propaganda
met wapperende vlaggen en nationalistische liederen. Ze walste haar derde
regeertermijn in met een zeer eurosceptische houding (“I want my money back!”).
Haar voorbeeld,
zelf aangeboden door Karel De Gucht, toont aan dat boudweg stellen dat je bij
liberalen niet snel steun voor nationalisme zal vinden, larie en apekool is.
Goed, in naam was Thatcher “conservative”, maar niemand kan haar duidelijke
liberale profiel ontkennen (niet waar meneer Verhofstadt). In ons eigen verleden
kunnen we onder meer de 19de eeuwse liberaal voorman Charles Rogier
vermelden. Hij zette de toon voor vele generaties Belgische liberalen na hem.
De 19de
eeuwse ontstaansjaren van het liberalisme bewijzen dat de liberalen vaak vooraan
stonden in de strijd van de volkeren naar meer soevereiniteit. De Britse premier
en groot liberaal boegbeeld William Gladstone was zo de eerste die begrip had
voor de Ierse verzuchting naar “Home Rule” in die tijd.
God bless
America
Eén van de meest
liberale en nationalistische landen ter wereld zijn de Verenigde Staten van
Amerika. Waar anders kan je elke dag de vlag groeten en terwijl overtuigd zijn
van je opperste individuele vrijheid. “The land of the free” heeft een van de
meest liberale constituties. De Staten dienden als voorbeeld voor de liberale
revoluties in de 19de eeuw.
Misschien moeten
critici de moeite eens nemen om het nationalisme van de N-VA in dit licht te
zien. Het ideeëngoed van de partij is niet gebaseerd op een “Blut und
Boden”-ideologie. Ze vertrekt vanuit het idee dat een gemeenschap burgerschap
inhoudt gebaseerd op het kostbare weefsel van gezin, school, de buurt, etc.
Eenieder kan dus in dit burgerschap treden. Taal is een wezenlijk onderdeel van
de identiteit van dit burgerschap. Dat geldt voor alle vormen van gemeenschap.
De taal is de code om onderling te kunnen samenwerken of het nu gaat over een
natie, een loge, een bouwwerf, een universiteit of een turnkring.
De N-VA is tevens
een constitutionalistische partij. We hechten hoge waarde aan de wet. De
parlementaire weg is de enige mogelijkheid om die wet bij te schaven. Hiermee
stapt de partij in de traditie van de 19de eeuwse Franse liberaal
Alexis de Tocqueville. Hoewel hij de V.S. bewonderde, voorzag hij een aantal
gevaren van een te liberale koers in dat land. Hij waarschuwde voor het
hyperindividualisme, “ieder voor zich”. Het leidde volgens hem tot desinteresse
voor de publieke zaak en een hoge mate van zelfzucht. Deze zelfzucht ondermijnt
de democratie. Het toont de verwerpelijkheid aan van De Guchts stelling dat we
maar een lotsgenootschap zijn in de mate dat we dat zelf willen zijn. Ook de
liberale jaren ’80 betekenden een sociale kaalslag in de Angelsaksische landen.
“The broken society”, het resultaat van dat extreem liberale beleid, kan
hersteld worden wanneer de gemeenschap meer naar voren treedt. De Britse denker
en “Red Tory” Philip Blond gelooft hier sterk in: “Als mensen zich associëren en
taken verdelen, vergroot dat ieders vrijheid.” In ons standpunt is natievorming
een startpunt voor de persoonlijke vrijheid.
Boontjes
Wat is er mis aan
het idee om een grens te trekken tussen twee volken? Pierre Manent, een moderne
Franse (alweer!) liberale filosoof, zegt het zo: “ De idee dat elkeen zijn
boontjes dopt op zijn eigen manier, en het recht erkent van de andere aan de
overkant van de grens, om hetzelfde te doen, lijkt me net een van de grote
verworvenheden van de beschaving.”
Wanneer we de
historische evolutie in Vlaanderen bekijken, zien we een drang om onze eigen
boontjes te doppen alleen maar toenemen. In die zin wordt de democratische
politieke ruimte geschapen en ingevuld door die burger, meneer De Gucht. Het
heeft ons volk inderdaad ontvoogd, maar het wil haar beslissingen volledig zelf
kunnen nemen. Het moet zelf kunnen beslissen hoe ze haar solidariteit tegenover
andere naties in Europa en de wereld invult. Ik vermoed dat ze dit transparant
wil laten gebeuren… Wanneer er wordt gesteld dat de nationale samenhang aan het
begin staat bij de uitbouw van een democratie en niet aan het einde ervan, dan
treed ik dit bij. Bij het ontstaan van België was er zeker enige samenhang: het
unionisme dat kost wat kost een eentalig land wilde verkrijgen.
(“Les premiers principes d'une bonne administration sont basés
sur l'emploi exclusif d'une langue, et il est évident que la seule langue des
Belges doit être le français. Pour arriver à ce résultat, il est nécessaire que
toutes les fonctions civiles et militaires soient confiées à des Wallons et à
des Luxembourgeois; de cette manière, les Flamands, privés temporairement des
avantages attachés à ces emplois, seront contraints d'apprendre le français, et
l'on détruira ainsi peu à peu l'élément germanique en Belgique.” dixit Charles
Rogier, 1832). Op dit moment
staan we aan het begin van de uitbouw van een correcte democratie, waarbij het
Vlaams Parlement essentieel is. Ik kan moeilijk begrijpen dat een liberaal het
huidige Belgische systeem kan blijven verdedigen. Wat is er democratisch aan de
grendelgrondwet of de alarmbelprocedure? Hoe kan je verklaren dat twee
democratieën met verschillende uitgangspunten een eenheid moeten vormen die
verlamd wordt door die uitgangspunten? Moeten wij ons dan verzoenen met een
staat als “permanente diplomatieke conferentie”?
Conor Cruise
O’Brien of hoe je iets krom recht trekt
Grenzen trekken is
niet hetzelfde als muren bouwen. Niemand ervaart de grens tussen ons en
Nederland, Frankrijk of Duitsland als een muur waarover we niet heen kunnen.
Misschien geldt de taalgrens binnen die vermaledijde staat (geen natie, meneer
De Gucht) België hierin als uitzondering. Hoewel sommigen, geïnspireerd door
Rogier, het tuinmuurtje meer en meer willen laten opschuiven naar de hof van de
buur.
Het
autonomiestreven van de N-VA is geen sta-in-de-weg voor de Europese Unie. We
kunnen in tegendeel vrij meespelen in de ontwikkeling van Europa, los van het
fragiele communautaire evenwicht.
Misschien ziet u
dit nog wel in, wanneer uw carrière de winter van haar dagen bereikt en u het
pluche achter u hebt gelaten. Misschien schrijft u dan opnieuw een boek waarin u
de uwen oproept om het autonomiestreven van de Vlaming toch positief te
beschouwen. Net zoals Conor Cruise O’Brien dat deed toen hij zijn carrière
eindigde als lid van de Labour Party, weg van de UK Unionist Party.
Auteur:
Harry De Paepe, bestuurslid N-VA Berlare
De auteur
is leraar Nederlands, Engels en geschiedenis aan het Dendermondse Koninklijk
Atheneum. Als N-VA’er en Berlarenaar kon hij de woorden van zijn
burgemeester Karel De Gucht in DS van 26/2 niet zo laten en besloot een
wederwoord te schrijven.
3) uw reacties