Publius Vergilius Maro werd in een dorp in Noord-Italië in de buurt van Mantua (Mantova) geboren. Zijn vader was een boer. Vergilius werd opgeleid in Griekse en Romeinse literatuur, retoriek en filosofie en studeerde in heel wat grote Romeinse steden.

De bescherming van Romeinse staatsman Gaius Maecenas verloste hem van financiële zorgen en stond hem toe zich volledig te wijden aan literaire bezigheden. Hij bracht het grootste deel van zijn leven door in de buurt van Napels en Nola, dicht bij zijn beschermheer Maecenas.

In 19 v. Chr. vertrok Vergilius op een reis naar Griekenland en Azië met de bedoeling zijn meesterwerk, de Aeneis, te herzien. In Griekenland ontmoette hij keizer Augustus, waarmee hij naar Rome wilde terugkeren.

Vergilius was vóór het verlaten van Athene ziek geworden en stierf kort na zijn aankomst in Brundisium (nu Brindisi, Italië). Op zijn sterfbed gaf Vergilius instructies dat de Aeneis moest worden vernietigd. Keizer Augustus dacht er echter anders over. Hij gaf het bevel om het gedicht te bewerken en te publiceren na de dood van Vergilius.