Waar willen we naartoe met de Europese Unie ?
Toen meer dan vijftig jaar geleden enkele staatslieden de aanzet gaven tot
meer samenwerking tussen de Europese landen, was voor de meesten wellicht het
eerste doel: door economische samenwerking een beter leven voor de burgers
realiseren. Met 'beter' werd toen vooral gedacht aan vrede en meer comfort.
Welzijn is een begrip dat van recentere datum is en eigenlijk pas aan bod komt
als de materiële toestand al een zeker peil heeft bereikt
Mettertijd werd de Europese Gemeenschap met zes lidstaten een Europese Unie
met al 27 landen. De
bevoegdheden die de lidstaten aan het
supranationaal gezag overlieten, werden steeds uitgebreider. Daarbij werd wel
steeds het subsidiariteitprincipe gehuldigd: wat beter kan op een lager
beleidsniveau, moet daar worden beslist. Niet alleen meer economische
samenwerking maar onder meer ook zorg voor het leefmilieu, sociale wetten en
sinds 2011 ook meer het buitenlands beleid worden op het niveau van de
Unie besproken en beslist. Intussen zorgde de eenheidsmarkt er voor dat goederen
vrij van de ene lidstaat naar de andere kunnen, en de euro dat het
betalingsverkeer tussen de lidstaten met dezelfde munt kan. Dat we nu al meer
dan een halve eeuw in vrede en, de meesten toch, in welvaart leven is
grotendeels te danken aan wat samen werd opgebouwd.
Die wijzigingen zorgden echter ook voor angst, voor een verwijdering van 'de
burger'.
1. De uitbreiding
De Unie streeft er naar om de voordelen te gunnen aan de inwoners van zoveel
mogelijk inwoners van het Europese vasteland. Er is een morele verplichting
voor, maar daarnaast het streven naar zelfbehoud: iedereen heeft het recht om
'goed' te leven en als wij het niet met anderen delen, zou dit ook de toekomst
van onze nakomelingen in het gevaar kunnen brengen. In dit verband moet gezegd
dat de Europese Unie een van de grootste donoren is voor hulp in Afrika,
Latijns-Amerika en Azië.
Die uitbreidingen zorgden blijkbaar voor angst: vrees
voor verlies aan tewerkstelling, voor een grote immigratiegolf van mensen uit Oost-Europa, voor een misdaadgolf die er zou op volgen, eigenlijk voor
verandering. En zijn de Europese instellingen wel voorbereid om al die landen en
hun problemen op te vangen ?
Dat uitbreidingen voor problemen zorgen, is wellicht bijna
onvermijdelijk. Maar zijn die zo groot als sommigen vrezen valt te
betwijfelen, ondanks al wat wordt gezegd over administratieve onbekwaamheid,
over corruptie, over milieu en misdaad. Is het in de lidstaten zoveel beter ?
Zijn er hier geen milieuproblemen ? Als er een Russische maffia hier ontstond,
is dat niet mede te danken door Belgen die met hen handelden ? En geven
onderzoeken niet aan dat de corruptie in sommige lidstaten groter is dan in
sommige kandidaat-landen ?
2. De instellingen en de lidstaten klaar ?
En inderdaad, het is niet eenvoudig om de Europese instellingen in staat te
stellen de nieuwe landen te integreren, om meer bevoegdheden op te nemen. Politieke beslissingen worden sneller
genomen dan de beslissingen voor de aanpassing van de instellingen. Het is
vooral belangrijk dat de lidstaten inzien dat ze op steeds meer domeinen de
problemen niet alleen de baas kunnen.
3 Genoeg informatie ?
Om de vrees weg te nemen is het in de eerste plaats nodig meer informatie te
verstrekken, over waar men naar toe wil en hoe, over de landen die er bij willen
horen, over wat de prijs zou zijn als Europa niet verder gaat op deze weg. Het
is aan de politici om het kader te scheppen voor deze informatiestroom, het is
aan de burgers om zich te willen informeren met een open geest en het besef dat
het hier ook niet altijd zo goed was en dat anderen recht hebben op dezelfde
welvaart.
Lees ook: