gisteren dag 153 dinsdag 11 september 2001 morgen

De wereld beeft

Vrij vroeg opgestaan, want vandaag bezoeken we per auto Finisterre. In 1996 reed ik met de tweewieler tot op het puntje van dit bijzonder uitgesproken einde van de wereld. Ook mijn ouders zijn erg onder de indruk van het water, dat je langs drie zijden omringt. De stilte wordt er enkel verstoord door het gekrijs van de meeuwen, want bezoekers zijn er nauwelijks.

Het vreemde gevoel, het besef dat bijna drievierden van onze planeet onder water staat, dat ervaar ik hier nog intenser dan op de eilanden, op Santa Maria di Leuca, op de Testa del Gargano of op Gibraltar. Samen met de twee liefste mensen in mijn leven kijken we naar het oosten, de Ria de Noia in, het zuidoosten waar de bergachtige kust achter de horizon verdwijnt, en dan de leegte in het westen, waar zo’n vierduizend kilometer Atlantische Oceaan de Oude Wereld van de Nieuwe scheidt.

Geen van ons gedrieën zijn we ons bewust, op dit stille vredige oord, van het drama dat zich aan de andere zijde van de kalme, blauwe watermassa gaat voltrekken. Tijdens het middagmaal in een klein restaurant verschijnen de eerste rechtstreekse beelden op televisie: een brandende wolkenkrabber waarin ik vrijwel onmiddellijk het WTC-complex te New York meen te herkennen: “Welke film draaien ze nu? Die heb ik nog niet gezien.” Plots verstomt het geroezemoes in het café, maar onmiddellijk daarna hoor ik flarden van kreten als: “Niet te geloven!” of “Het is niet waar!” of “Wat een tragedie!” Een vliegtuig boorde zich zonet in een zee van vuur en rook in de tweede toren, en het duurt nog minuten alvorens we ons beginnen te realiseren dat dit geen Hollywoodproductie is. Dit is de rauwe realiteit!

We doen een min of meer geslaagde poging de rest van de dag niet teveel aan deze catastrofe te denken. Geleidelijk sijpelen meer details door: terroristische aanslagen. ’s Avonds telefoneer ik de familie in België: tienduizenden doden, zegt men ons, de beide WTC-torens met de grond gelijk, zelfmoordcommando’s, het Pentagon eveneens zwaar getroffen, nog een vliegtuig neergestort in Pennsylvania. De Verenigde Staten van Noord-Amerika beven op hun grondvesten, de Verenigde Naties eveneens, evenals de NAVO… de hele wereld eigenlijk, niet alleen het Westen. Allerlei geruchten m.b.t. de verantwoordelijken voor deze letterlijk niet voor te stellen gebeurtenis: de Palestijnen? Irak? Lybië? Alle luchthavens in de States en Canada sluiten.

Voor het eerst in mijn 36 jaar voel ik een doffe angst, moeilijk te beschrijven. Niet de spectaculaire TV-beelden die me zozeer raken, omdat ze eenvoudigweg alle begrip ver te boven gaan; buiten de verantwoordelijken hiervoor is er waarschijnlijk op de hele aardbol geen mens in wiens brein deze trieste realiteit zelfs maar toelaatbaar was, in gedachte alleen al. Letterlijk on-denk-baar. Niet het gigantische inferno zelf dat me angstig maakt. Maar de gevolgen zijn mogelijk niet te overzien. Zullen onze (Westerse én andere) machthebbers het hoofd voldoende koel kunnen houden? Of gaan ze geweld met geweld beantwoorden? Wat als dit uit de hand loopt? Dan zal onze wereld er op zeer, zeer korte tijd heel anders kunnen gaan uitzien. Dát is het dat me een bijna verlammend gevoel van schrik bezorgt: de angst voor het onbekende dat kan komen…

Zonder het vader of moeder te zeggen heb ik even met de gedachte gespeeld deze reis af te breken, en samen met hen linea recta naar huis te keren. Maar, kleine en onmachtige mens die ik ben, zoals ieder van ons, beschouw ik het nu, op dit eigenste ogenblik, als mijn roeping de terugreis aan de wereldvrede op te dragen. Er zijn nog teveel oorlogshaarden, vergeten oorlogen zelfs, waarover pers noch media ons nog inlichten. Bij gebrek aan sensatie? Wereldvrede is nog lang geen realiteit voor alle bewoners van deze planeet. Ondanks de honderden conflicten, voornamelijk in armere landen, geloof ik vast dat de mensheid vooruitgang boekt. Wat ik op 28 juli neerschreef zegt veel over mijn geloof in de mensen. Eens te meer bazuin ik het uit, schreeuw ik het over de daken: je kan niet in God geloven en tegelijkertijd de mensheid hekelen en/of veroordelen. Want dan veroordeel je datgene wat God het dierbaarst is: zijn onvolmaakte, zondige schepsels, die Hij zelfs de vrije keuze heeft gelaten tussen Goed en Kwaad.

Vandaag stelt die mensheid zichzelf wel erg zwaar op de proef, op een manier die elk bevattingsvermogen heel ver overstijgt. Ik mag mijn terugreis opdragen aan de Hoop: dat dit ontstellend droevige werk-van-mensen geen stap achteruit mag zijn, ons niet in de richting van het Kwaad drijft. Slagen we erin deze wereldschok te dempen, dan moge mijn terugreis mijn eigen, minuscule bijdrage daartoe zijn. Meer kan ik hier en nu niet doen, minuscuul wezentje… zoals wij allemaal trouwens…

Wie onder jullie bidt met me mee?

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 1996