gisteren dag 129 woensdag 11 september 1996 morgen
Vertrek te Les Andelys (dept. Eure) Aankomst te Neufchâtel-en-Bray (dept. Seine-Maritime) Overnachting: hotel
Maximumsnelheid: 56 km/u Gemiddelde snelheid: 16,2 km/u Dagafstand: 99 km Duur etappe: 6:06u Totale afstand: 6278 km

Bijna niet meer weggeraakt uit Rouen

Na twee kilometer stel ik vast dat ik mijn rugzak vergeten ben bij François. Erg is het niet, ware het niet dat ik twee kilometer geklommen heb. Nu moet ik weer naar beneden, en daarna opnieuw die steile Seine-oever op. Boven wacht me wel een mooi uitzicht. De rivier wordt geflankeerd door krijtrotsen van tientallen meters hoog. Hun loodrechte wanden lijken de vallei nauwer te maken dan ze eigenlijk is.

Ook het landschap vertoont meer afwisseling dan ik de laatste dagen gewend was. Af en toe moet ik stevig wat klimwerk leveren, onder een dichtbewolkte hemel en een geutje motregen. Zo arriveer ik in Rouen, waarvan de naargeestige voorsteden vol oude huizen en industriële archeologie me aan Luik herinneren. Ik daal af naar de gezellige binnenstad, maar noch de kathedraal, noch de schilderachtige voetgangersstraatjes brengen mij in vervoering. Na vier maand ben ik verzadigd en wordt het stilaan tijd de thuishaven binnen te varen.

De thuishaven? Er bekruipt me een onwennig gevoel. Al die tijd heb ik geen echte thuis gehad, en nu mis ik die thuis plots.

Rouen is een lastige stad voor fietsers: ontdek je dan al een uitvalsweg in de goede richting, dan betreft het een snelweg, verboden voor rijwielen. Meer dan anderhalf uur dool ik zo door de buitenwijken, enigszins gedesoriënteerd omdat de zon verstek laat gaan.

Ik amuseer mij in het bijzonder bij het zien van de verwonderde gelaatsuitdrukkingen bij kinderen die me op mijn zwaarbeladen werkpaardje zien passeren. Niets nieuws, want zulks maak ik alle dagen wel mee. Vandaag zitten een groep bengels van twaalf, dertien jaar me in het wiel. Waar de weg wat klimt – stevig bergop, maar na de Pyreneeën kunnen deze molshoopjes me onmogelijke imponeren – beginnen ze te roepen: “Wacht even, mijnheer, niet zo snel. We kunnen niet bijblijven.” Verdorie, geeft dat nog steeds een goed gevoel, zeg!

Rond zeven uur bereik ik het stadje Neufchâtel-en-Bray, waar de volkse bazin van een klein hotel me hartelijk ontvangt, en de gasten – gewone werklieden die nachturen moeten kloppen – eenzelfde jovialiteit tentoonspreiden.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001