gisteren dag 96 maandag 16 juli 2001 morgen
Vertrek te Rouaine (dept. Alpes-de-Haute-Provence) Aankomst te Aiguines (dept. Var) Overnachting: camping
Maximumsnelheid: 45 km/u Gemiddelde snelheid: 12,7 km/u Dagafstand: 79,45 km Duur etappe: 6:15u Totale afstand: 5602,6 km

De Verdon in driekwartsmaat

De ochtendzon schijnt op deze hoogte onwezenlijk helder, en de grijze rotsen steken prachtig af tegen het groen, alles omkaderd door het blauwe zwerk. Zo van dat typische Middellandse-Zee-blauw, een tint waarop je niet uitgekeken raakt.

Een col van niks: heel zachtjesaan gaat het omhoog, heel geleidelijk naar beneden. Zo beland ik aan het stuwmeer van Castillon, op de bovenloop van de Verdon. Voorbij de dam loopt de weg langs het beekje wat op en neer. Veel toeristen hier, en veel auto’s met witte nummerborden en rode tekens.

Een stevige klim tot in het centrum van het dorpje Trigance: op het pleintje maak ik me een stevig maal klaar. De weinige toeristen genieten van hun hapje en tapje op het terras van het enige café-restaurant hier. Overal hoor je het Nederlands met de zachte G spreken, iets waartoe onze noorderburen niet in staat zijn. Een groepje met racefietsen en volledige outfit valt eveneens het dorpje binnen, op zoek naar een frisse pint. Op de vestjes reclame voor een bedrijf in Noorderwijk-Herentals.

Mijn zware vrachtwagen trekt de aandacht: het weinig elegante rijwiel – zo vertelde ik al op 28 juni – oogt met al die bagage nóg plomper en ontlokt enige hilariteit bij de Kempenaars. En mij bezig ziende met kokkerellen snappen ze er helemaal niets meer van.

Kort voorstellen, en het doel van de reis toelichten is voldoende om hun sympathie te winnen. Ze trakteren me op een verfrissing, stoppen me wat geld toe en kunnen dus op mijn kleine tegenprestatie rekenen: een kaartje vanuit Lourdes en Santiago. Naar hun stamkroeg!

Ze kunnen er maar niet van over dat ik in staat blijk die hele vracht over de bergen heen te trekken: “Dat is toch niet te doen, man! Onmenselijk!” Maar ik geef hun volgende uitleg.

Beroepshalve ben ik gewend zwaarbeladen rijwielen te manipuleren. Onze mooie Hagelandse heuveltjes zijn echter geenszins oefenterrein om hoge bergen te leren overwinnen. De eerste dagen heb ik afgezien, denk maar aan 13 april, een vrijdag nog wel: Goede Vrijdag! Toen had ik de grootste moeite met de Ardeense hoogteverschilletjes. En die verdwijnen in het niet met wat ik later voor de wielen zou krijgen. Gevloekt en gescholden heb ik die eerste dagen, niet bepaald het gedrag een bedevaarder waardig: “Ga terug naar huis, sukkelaar! Waarom begin je aan zoiets? Je raakt niet eens over deze molshoopjes, hier in de Ardennen, en jij denkt de Col d’Aubisque aan te kunnen, dwaas die je bent!”

Maar na een dag of vier raakt je lichaam in een bepaald ritme gevangen en leer je dat ritme te respecteren: ademhaling, pedaalslag en armspieren werken samen; eerst nog gedwongen, maar geleidelijk meer automatisch, reflexmatig. Je lichaam past zich ook aan: daar waar je spieren nodig hebt, daar wordt spierweefsel gevormd. Je wordt dus véél sterker, véél sneller dan in je dagelijkse leven thuis. Dat heeft die jonge onverlaat te Terlizzi ondervonden toen hij mijn rijwiel trachtte te vernielen en me daarna te lijf wilde gaan met een stiletto.

Je longinhoud vergroot spectaculair. Heel lang duurt het vooraleer ik in ademnood kom, de allersteilste hellingen daargelaten.

Als muziekbeoefenaar heb ik altijd al een zwak gehad voor muziek in driekwartsmaat. Vroeger stond de maat van drie symbool voor volmaaktheid en gebruikte men het symbool O als alternatief voor het maatcijfer: de cirkel, zonder aanvang, zonder einde, als weergave van volmaaktheid. De maat van vier daarentegen was niet volmaakt en werd – en wordt nog steeds – aangeduid met het teken C. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen heeft dit teken niets met de hoofdletter C te maken, als afkorting van het Italiaanse cuarto of cuattro: vier. Het symbool C is gewoon een onderbroken cirkel, niet volmaakt dus.

Wat mij betreft: de maat van drie is volmaakt. Fiets ik al zittend, zonder veel inspanning, vlakke weg, dan hou ik de snelheid hoog als volgt: L-r-l-R-l-r-L-r-l-R-l-r enz… Met lichte tegenwind wordt dit L-r-L-R-l-R-L-r-L-R-l-R enz… De letter L is het linkerbeen, R het rechter. Een hoofdletter staat voor een krachtige pedaalslag, een kleine letter voor een ontspannen tussenslag. Ook tijdens het rechtstaand klimmen handhaaf ik zolang mogelijk die ontspannen tussenslagen. De maat van drie garandeert een even zware belasting voor beide benen. De ademhaling verloopt synchroon met de pedalen: éénmaal per drie of soms zelfs per zes pedaalslagen.

Zo draai ik intussen al enkele duizenden kilometers de trapas in het rond. Vandaag dus langs de kloof van de Verdon. De vele pauzes dienen niet zozeer om uit te rusten – hoewel de hellingen vaak erg steil zijn. Nee, ik geniet van die duizelingwekkende diepte, van dat groene waterlintje, vele honderden meter onder me, waar het zonlicht nauwelijks doordringt tussen de loodrechte granietwanden. Moeder Natuur houdt blijkbaar van een spelletje: samen met de Gorges du Tarn die ik in 1996 voor het eerst passeerde, is dit het meest spectaculaire landschap dat mijn ogen ooit mochten aanschouwen.

En in de maat van drie moet ik tot duizend tweehonderd meter stijgen alvorens terug te keren in de bewoonde wereld. Reeds acht uur gepasseerd wanneer ik aan de plaatselijke camping aankom. Dank U, Schepper, omdat Gij, vele miljoenen jaren geleden al, die Verdon aan het werk hebt gezet om die gigantische kloof uit de rotsen te slijten. En dat enkel en alleen om mij te plezieren…

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 1996