gisteren dag 85 donderdag 5 juli 2001 morgen

Mijn hobby

Als ondergetekende ook maar één gebouw tegenkomt dat zich hoog boven de rest verheft, dan zoekt hij sito presto zo snel mogelijk boven te geraken. Hier in Firenze heb ik de keuze tussen Bruneleschi’s koepel en Giotto’s klokkentoren.

Welk van beide wordt het? Die koepel is zo immens dat de toren bijna klein lijkt. Maar dan doemt in gedachte opnieuw de forse trots van Mechelen voor me op, die zowat van dezelfde afmetingen moet zijn. Bovendien staat er aan de toegangsdeur voor het reuzengewelf een rij wachtenden. Het wordt dus de campanile.

De trap is 414 treden hoog, maar ik tel er slechts 413. Heb ik verkeerd geteld? Misschien, maar ik heb al ervaren dat bvb. de afstandsaanduidingen op wegwijzers ook niet te vertrouwen zijn, nergens in Italië. Ik gok dus op 413!

Vanaf de verscheidene open verdiepingen tot op het dakterras toe, overal heb je een weergaloos zicht op de ganse stad, de bergen verder weg, en natuurlijk op dat geniale product uit het brein van een genie. Tijdens de bouw van de dom raakte men het er maar niet over eens op welke wijze het achthoekige centrale gedeelte van de kerk moest overdekt worden. Het was een ernstig probleem geworden dat de voltooiing in gevaar bracht.

Laat nu net op tijd Filippo Bruneleschi ten tonele verschijnen, de enige op de hele planeet die een geloofwaardig ontwerp indiende, nadat hij te Rome de oude Romeinse koepel van het Pantheon had bestudeerd. Alleen al voor die monsterlijke prestatie ben ik mijn respect aan zijn graf gaan betuigen.

Vergeet niet dat deze gigantische constructie zo volmaakt was, dat dat andere genie, Michelangelo, eerst naar Firenze kwam, alvorens aan de bouw van de nóg grotere Vaticaanse koepel te beginnen. Maar zonder Bruneleschi had Sint-Pieter te Rome er waarschijnlijk heel anders uitgezien: veel minder groots…

Hoe bont de Florentijnse dom er aan de buitenkant uitziet, zo kaal is ze van binnen. Alle aandacht wordt opgeëist door het fresco op het koepelgewelf. Voetje bij voetje schuifel ik, precies op de middenas van het kerkschip, naar voren. Centimeter na centimeter komt het fresco van onder een hoge spitsboog tevoorschijn: het Laatste Oordeel, paradijs versus hel; rond de opening van de koepellantaarn een geschilderde kroonlijst, als een intrigerend gezichtsbedrog.

Net als in Paray-le-Monial, op 21 april, bezoek ik deze kerk niet als toerist, hoeveel het ook de moeite zou lonen. Stil onderga ik de kracht van het hele bouwwerk, de spitsbogen, erfenis vanuit de Arabische wereld, brandschilderkunst, beeldhouwwerk, het koepelfresco. Het is een ronduit vreemde gewaarwording, waarvan ik niet genoeg kan krijgen. Of: hoe het culturele erfgoed, geïncarneerd in deze kathedraal, voedsel geeft aan mijn gevoeligheid.

Geloof het of geloof het niet, beste lezer: ook de dom van Europa’s rijkste cultuurstad maakt van ons betere mensen, scherpt onze gevoeligheden aan en leert ons beschaafd samen te leven. Bij mij werkt het hoor, en er is geen enkele reden waarom het bij jullie niet zou werken; ik ben geen haar beter dan jullie. Mag ik jullie eens te meer uitnodigen datgene te doen waarover ik het ook had in mijn stukje van 21 april: neem de tijd, gun het jezelf, om je af en toe in stilte in zo’n gebouw – groot of klein – terug te trekken en de boodschap van de muren en gewelven tot je te laten doordringen.

Laat je hier omarmen door vijfhonderd jaar bouwactiviteit. Hoe moet het aangevoeld hebben mee te werken aan zo’n immens bouwproject, in de wetenschap dat je het nooit voltooid zou zien, evenmin als je zoon of zelfs je kleinzoon? Zouden wij hier en nu, daartoe in staat zijn? Ik meen zelfs – maar ik kan me vergissen – dat Bruneleschi himself nooit de voltooiing beleefd heeft van zijn koepel.

En dat was niet alleen het geval te Firenze, maar in honderden steden in gans Europa. Die middeleeuwen, ik kan er maar geen hoogte van krijgen. Ze waren gek, en zot zijn doet geen zeer. Dat wist ik al op 19 april.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 1996