gisteren dag 10 zaterdag 21 april 2001 morgen
Vertrek te Montceau-les-Mines (dept. Saône-et-Loire) Aankomst te Marcigny (dept. Saône-et-Loire) Overnachting: parochielokaal
Maximumsnelheid: 40,5 km/u Gemiddelde snelheid: 17 km/u Dagafstand: 65,75 km Duur etappe: 3:53u Totale afstand: 736 km

Geen prestatie, wel genade

Kalm weerspiegelt zich de Heilig Hartbasiliek van Paray-le-Monial in het water van het riviertje de Bourbince, een stil water dat het stadje doormidden snijdt. Parallel met de Bourbince legden de nijvere Fransen het Canal du Centre aan, dat ik vanaf Montceau heb gevolgd, de eerste twaalf kilometer samen met Jeannine, die al haar moed heeft verzameld en het rotweer samen met mij trotseert.

Op het kanaal is praktisch geen verkeer, en ware het niet dat de hagelkorrels het wateroppervlak geselden, dan lag er hier gewoon een spiegel tussen beide dijken. Jeannine neemt afscheid, maar keert niet recht naar huis: eerst doet ze een ommetje langs enkele nijdige hellinkjes, en dit met het vooruitzicht op de beklimming van de Mont Blanc in september.

Beklimming die nooit zal plaatsvinden, want Jeannine is geen slaaf van haar dromen…

De ijskoude hagelkorrels deren mijn blote handen niet, en omdat het parcours erg vlak is, permitteer ik het me zelfs enkele liederen te zingen. Op die manier geef ik het best uitdrukking aan het gevoel van intense verbondenheid met de natuurelementen. Tenslotte bestaat een mens voor zo’n zeventig procent uit water, wat maken dan die paar druppels regen méér uit!

Bijna jubelende intrede in Paray, want de regen is geminderd: ik ben zo blij omdat de koude en de nattigheid me in het geheel niet meer storen. Maar ik weiger dit een prestatie te noemen: dit is niet mijn verdienste; ik krijg hulp van Elders. Dank U, Heer, voor mijn gezonde, sterke lichaam. Dank U voor de moed die Gij me geeft. Dank U, omdat ik eenvoudigweg danken kan.

En kom ik even terug op wat ik schreef op de vooravond van mijn vertrek, m.b.t. het geloof in God én het geloof in mensen, dan moet ik mijn dankbede van zojuist als volgt herschrijven.

Dank u, familie, sponsors, vrienden, dank u, mensen onderweg die me hartelijk ontvangen hebben. Dank u dat ik de kans krijg in ieder van u het beste naar boven te halen, om zo mijn roeping te vervullen.

Vooraleer uit dit stadje te vertrekken kan ik vanzelfsprekend niet nalaten me even in de basiliek terug te trekken, want Paray-le-Monial is voor vele Fransen wat Scherpenheuvel een beetje is voor de Vlamingen. Stil onderga ik de kracht van de rechtlijnige romaanse architectuur. Cluny is niet veraf; deze kerk is een kopie van iets bescheidener afmetingen dan de abdijkerk van de Cluniacenzerorde, een reusachtige tempel die ten tijde van de Revolutie zo smadelijk werd vernietigd.

Hier in Paray herbeleef ik ons uitstapje van gisteren, toen Bernard en Jeannine me meenamen naar de kleine kerkjes te Malay, Ougy, Lys, Chapaize en Gourdon. Want ook die bescheiden gebouwtjes getuigen nog steeds van het vakmanschap van onze middeleeuwse voorouders. De tand des tijds heeft deze stenen nauwelijks aangetast.

Maar bovenal getuigen zij van het geloof dat de middeleeuwers tot de bouw dreef: een eenvoudig geloof dat geen vragen stelt, zich niet kritisch uitlaat. De middeleeuwers waren inderdaad een beetje gek, en zoals ik al eergisteren schreef: zot zijn doet geen zeer.

Nogmaals een dankbede, omdat mijn geest openstaat voor dit stenen getuigenis uit een ver verleden. Wij, moderne mensen, we kunnen ervan leren. Ook bij ons thuis vinden we dezelfde symboliek terug, hetzij in romaanse, gotische, renaissance-, barok-, classicistische, neo- of moderne stijl. Neem de tijd, gun het jezelf, om je af en toe even in stilte in zo’n gebouw – groot of klein – terug te trekken en de boodschap van de muren en gewelven tot je te laten doordringen. Het werkt hoor! En ik weet maar al te goed waarover ik het heb.

Vanuit Paray vervolg ik mijn weg richting Loirevallei. Het landschap is er zeer weids, boordevol romaanse kerkjes, tot mijn groot genoegen.

Het weer is al even gek als ikzelf: onder donkere wolken valt de regen met bakken uit de hemel, maar tussen die wolken liggen brede, blauwe vlekken, die prachtig afsteken tegen het overwegend groene heuvelland, met hier en daar een geel plekje koolzaad. God is me wel bijzonder genadig vanmiddag, want terwijl de omliggende heuvels bedekt liggen onder gordijnen van regen en hagel, voel ik hoe de zon mijn blote vel wil strelen. Maar dat mag nog niet; het is nog te koud om in zomerkledij rond te rijden.

’s Avonds ben ik te gast bij een vriendelijke pastoor die me zelfs zijn PC leent om een mailtje te doen voor het parochieblad.

Home Top Gisteren Morgen