gisteren | dag 37 | vrijdag 18 mei 2001 | morgen |
Vertrek te Cagliari (Sardinië) | Aankomst te Palermo (Sicilië) | Overnachting: zetel aan boord van de Toscana |
Fabrice blijkt in meerdere opzichten een verwante ziel
Dit eiland met Catalaanse inslag, middengebergte en voorhistorische
nuraghe mag
nog zo mooi zijn, het is vooral de houding van de bewoners jegens de vreemde
bezoeker, die de kers is op de slagroomtaart. Hun spontane belangstelling
en hun gastvrijheid maakt Sardinië ontroerend mooi, in tegenstelling tot
het verschrikkelijk mooie Corsica, dat qua landschap zonder twijfel stukken
spectaculairder is, maar waarvan de schoonheid getemperd wordt t.g.v. de wat
gespannen relatie met Frankrijk.
Aandoenlijk hoe de bewoners van beide eilanden die van de andere kant in een minder positief daglicht stellen, en zichzelf superieur vinden. Maar op het grotere eiland bestaat er zelfs een sympathieke rivaliteit tussen de verschillende streken onderling: bijvoorbeeld die van Sassari, die van die van Nuoro beweren dat ze niet erg gastvrij zouden zijn. Toch vond ik in de provincie Nuoro de vriendelijke, zachtmoedige pater Agostino, maar wil ik Raimundo en Margherita uit Bono (Sassari) evenmin vergeten.
Terwijl de Corsicaan zich – zeer tegen zijn zin weliswaar – neergelegd
heeft bij het centralistische denken van Parijs, voelt de Sard zich goed in
zijn vel, omdat Rome hem enig zelfbestuur heeft verleend. De Sard krijgt volop
de kans zijn eigen cultuur te beleven, te koesteren en aan de volgende generatie
door te geven. Precies daardoor heeft hij een trots ontwikkeld die hem in staat
stelt de buitenlander uitgebreid te laten kennismaken met die cultuur. Op Corsica
lijkt de eigenheid verstikt te worden. Vechtend tegen de bierkaai verliest
de Corsicaan (het respect voor) zijn cultuur. Dat maakt hem moeilijker toegankelijk
voor de nieuwsgierige bezoeker. Laat ons hem niet veroordelen voor die volkomen
begrijpelijke houding, maar laat ons hopen dat men zich in Parijs bewust moge
worden voor het probleem, om het samen met de Corsicanen zelf op te lossen.
Ik verlaat dus Sardinië, met wat pijn in het hart. Gelukkig ontmoet ik net voor het inschepen Fabrice, en we hebben één en ander gemeen:
Natuurlijk zijn er ook verschilpunten, maar desondanks genoot hij vandaag eveneens van een reuzenhoop vanille-mokka-roomijs, tijdens het bezoek aan Cagliari.
Op het achterdek komen we tot een stevige, warme conversatie,
steeds op dezelfde golflengte. Een verschilpunt is dat hij gedurende zijn
zes maanden alleen in
Italië rondhangt, daarbij diep ingaand op ’s lands erfgoed. Mij
daarentegen interesseren meer de contrasten tussen de bevolking van de verschillende
streken en landen die ik doorkruis. Ach, Fabrice is een zeer goed fietser,
want de eerste etappes vanuit Vlaanderen, doorheen Frankrijk en Zwitserland,
bedroegen tot tweehonderd kilometer per dag: dubbel zo snel als ik. Hij vertrok
slechts twee dagen na mij, maar heeft er al zo’n duizend kilometer méér
opzitten. En ofschoon hij zichzelf beschouwt als een catastrofe inzake talenkennis,
spreekt ook hij enkele eenvoudige zinnetjes in de taal van Dante. Vlamingen
passen zich altijd en overal aan. Deze kameleonachtige eigenschap maakt ons
geliefd in het buitenland. We mogen fier zijn!
Het schip, de Toscana, is een vrachtboot met nogal Spartaanse inrichting. De leuningen van de zetels kunnen niet worden weggeklapt, zodat je je niet languit kan neervlijen. Gelukkig is er iemand die mijn lot deelt. Met de glimlach…
Home | Top | Gisteren | Morgen | Zelfde datum 1996 |