Raes van Heers z'n politieke carriere te Luik .
------------------------------------------------------

Raes van Heers, geboren in de luikse Kempen, naar men verondersteld , was de zoon van Charles de la Riviere & d'Arschot , heer van Heers , van Hermalle, van Horpmaal etc. en van Marie de Haccour , dochter van Englebert de Haccour, heer van Hermalle,& van Marie van Waver . Na eenzame studies en een sterke intelligentie plaatste dit hem gauw tussen de meest gedistingeerde mensen van het land . Een dominant karakter en gepassioneerd door uitspattingen in plezier en grootsheid . Deze karaktertrekken brachten hem tot een politieke functie . Weinig obstakels konden hem hiervan weerhouden, zelfs moord was in z'n ogen geen obstakel . Z'n haat was enorm, zoals hij zich tegen z'n vader gedroeg . Z'n vader had hem verbannen nadat hij deze laatste bijna heel z'n geld had gestolen . Woedend om z'n vaders daden ging Raes , vergezeld van een bende slechterikken, het kasteel van Heers , belegeren . Hij had z'n vader uitgehongerd , indien de prinsbisschop van Luik niet was tussengekomen en hem van deze laffe daad deed afzien .

 

Raes had de kleermaker van Linter , die gehuwd was met een meisje, waarvoor Raes vroeger liefde had gekoesterd , opgelicht en voet en hand laten afkappen . De Truienaren gingen daarom op 27 april het kasteel van Karel van Rivieren , z'n vader, van Heers belegeren . Karel had z'n zoon reeds vijf jaar eerder verbannen en de Truienaren werden overtuigd en keerden huiswaarts .

 

Hij begon z'n politieke carriere als geheim agent van de perfide en ontrouwe Louis XI, koning van Frankrijk . Deze monarch, constant tegen de borst gestoten door de macht van z'n grote vazallen en de hertogen van Bourgogne, zocht een middel om deze neer te halen of moeilijkheden te geven, niet met geweld maar et intrige . Met dit doel voor ogen recruteerde hij agenten bij z'n buren die hem begeleiden in z'n snode plannen . Raes was z'n agent voor het prinsbisdom Luik .

 

Raes z'n eerste doelwit waren de procureurs die zetelden als aanklagers in correctionele zake en als advocaten in burgerlijke zaken . In deze periode kwamen klachten over hun werkwijze en van geldafpersing . Na het zoveelste nutteloze aankloppen bij de hogere overheid, brak er een opstand uit in 1461, vooral geleid door jongeren tussen 18 en 28 jaar die als kenteken “ een man met een knuppel “ droegen en zodoende “ knuppelslagers “ werden genoemd . Het epicentrum van deze opstand lag in Limburg vooral rond Loon . Ze draaiden het platteland onderste boven op zoek naar de procureurs en gaven hun een goed pak rammel . Op openbare plaatsen en in straten bespotte Raes hen en viel hij hun aan met woorden door z'n welsprekendheid . In naam van de vrijheid en de privilegies die onze voorouders zo nauw aan het hart lagen, sprak hij . Door woorden zoals vrijheid te gebruiken kreeg hij veel bijval bij het volk dat hem toehoorde . Door deze bijval bij het volk kwam hij steeds vaker in het vaarwater van de prinsbisschop Louis de Bourbon .

 

Deze prinsbisschop werd op 30 maart 1456 benoemd door de paus als 17-jarige . Hij was de neef van de hertog van Bourgondië . Grote feesten werden gehouden ter ere van z'n inhuldiging ondanks het feit dat er hongersnood heerste te Luik . Hij was onervaren , praalziek en lichtzinnig . Het volk had hem al snel gewikt en gewogen en hun gevoelens ten opzichte van hem zouden zo blijven .

 

Raes had gezien dat na de zaak d'Athin, de gilde der smeden een sterke macht in de stad was geworden . Hij werd er lid van en transformeerde hen tot een speelbal in z'n handen, die zonder twijfel z'n bevelen opvolgden .

 

Zo zag Luik eruit in de Middeleeuwen.

Loon, Sint-Truiden en Tongeren lagen na het voorval met de fiscale procureurs aan z'n voeten . Hij was immers als woordvoerder der vlaamse steden ( in't prinsbisdom Luik wel te verstaan ) opgetreden . Louis wou nog niet direct toegeven, maar veroordeelde later toch de procureurs . Ze maakten immers deel uit van de geestelijke hoven . De vlaamse steden volgden hem , de waalse steden bleven in het begin terughoudend behalve Luik .

 

Door dit feit was Louis XI z'n oog op Raes gevallen en Raes heeft hem tot de laatste dag trouw gediend . Vanaf wanneer Raes in dienst van Louis XI is getreden, weten we niet . Er zijn geen bewijsstukken van betaling gevonden . In 't begin was dit beperkt tot schouderklopjes en cadeau's . Pas vanaf het moment dat hij chef van een partij werd zou Louis XI hem als geheim agent in dienst hebben genomen .

 

De luikenaren hadden bij het aanstellen van Louis XI schrik gekregen daar hij aan hun grens 600 lansiers had klaargezet . Daarop stuurden de luikenaren een delegatie die buitengewoon goed ontvangen werd en vanaf toen waren ze onder hypnose van de franse koning .

 

Dan komen de strubbelingen tussen de prinsbisschop en de stad ( la Cité ) . De stad miskent de jurisdictie van de prinsbisschop ; waarop deze de stad verlaat en de rechtsgang stillegt door de schepenen en de maieur te ontslaan . De avoué was een instelling die reeds een tijdje in onbruik was geraakt, maar nooit werd afgeschaft . Deze lag buiten de rechtsmacht van de prinsbisschop en zal later door het volk ingeroepen worden . De stad is nu stuurloos en ze smeken hem om terug te komen, maar de stijfkop weigert . Filips de Goede start tot driemaal toe verzoeningspogingen . Telkens mislukken ze . Eenmaal keert de prinsbisschop terug om z'n eigen klerken en priesters te veroordelen ( zie uitloop fiscale procureurs ) . Hij gaat van het ene uiterste naar het andere en handelt willekeurig . De stad wijst deze handelswijze af .

 

In Parijs waar zich een luikse delegatie bevindt, is Louis ook en tract onder de ogen van de luikenaren een verzoening te bereiken met Berart , een der belangrijkste leden der delegatie . De luikenaren zijn woedend op de prinsbisschop en nog bozer op Berart . Nu zijn we nog verder af van een verzoening . Bij Louis z'n thuiskomst kondigt deze prompt een “ interdt “ af tegen de stad . De reden was dat de stad volgens hem de priesters en klerken had veroordeeld zonder z'n inspraak . Maar het was juist op z'n voorspraak dat dit gebeurd was . Wanneer er een “interdit “ werd opgelegd mochten er geen missen of gezangen gedaan werden door de geestelijken . In Luik werd dit door een kleine minderheid der geestelijkheid toch niet nageleefd . De overgrote meerderheid wel tot spijt van de bevolking . Het volk kon Louis nu wel rauw lusten.

 

Filips de Goede wil nog iets redden en de luikenaren dichter bij hun prinsbisschop brengen door samen te komen te Maastricht op 20 januari 1462 . Maar Raes van Heers is ook niet stil blijven zitten en waakt erover dat die vergadering niet zou doorgaan . Als vijf raadgevers van de prinsbisschop zich te Luik laten zien , beginnen de getrouwen van Raes de menigte op te ruien en de volgende dag worden de vijf reeds veroordeeld . Onder hen bevond zich Berart en z'n vrouw . En of dit nog niet volstond , ging de gilde van smeden met open bannier het huis van Alexander Berart op de faucourg van Outremeuse vernietigen en plunderen . Dit was voor elke rechtgeaarde luikenaar het grootste onrecht dat hem kon overkomen . Het was een privilegie dat ze verkregen hadden dat iedere luikenaar in z'n huis koning was . De overheid mocht zomaar geen huis betreden . De enige uitzondering daarop was voorbehouden aan de prinsbisschop volgens het luiks gewoonterecht . Luik was dan ook de meest democratische stad die er in onze contreien was, ook op fiscaal vlak . Belastingen werden er bijna niet betaald . Wij zijn nu wel wat anders gewoon . Ook was bijna de hele stad verwonderd over deze daad . Raes en de zijnen lachten het voorval weg en deden of hun neus bloedde . Toch gingen de vredesbesprekingen te Maastricht door, maar zonder veel resultaat . Van elke gilde te Luik waren er vertegenwoordigers te Maastricht die bewerkt werden door de agenten van Raes en die de vijf vertrouwelingen van de prinsbisschop niet wilden horen spreken . Zodoende mislukte het .

 

Vanaf toen wou de prinsbisschop niets meer te maken hebben met de luikenaren . Op dat ogenblik was de stadskas bijna leeg . Raes die veel relaties had te Keulen, ging hier 2500 florijnen lenen , waarvoor de stad Luik en de steden Sint-Truiden, Tongeren en Hasselt zich borg stelden .

 

Op 25 juli 1463 werd Raes als burgemeester ( maire ) van de stad Luik verkozen en door een nieuwigheid die hij had ingevoerd, liet hij zich rijden onder het geschal van trompetten tot aan de abdij van Saint-Jacques om er de gewoonlijke eed te zweren . Dit tot grote ergernis van de getrouwen van Louis de Bourbon . Na zijn verkiezing gaf hij een grotere impuls aan de revolutionaire beweging . Hij eiste dat het kapittel de prins zou terugroepen naar de stad, om de rechtsgang terug op gang te brengen . Hij wou de geestelijken dwingen om mee te doen in het verzet tegen het “ interdit “ en mee belastingen te betalen . Hij probeerde de Drie Staten decreten te laten stemmen omde goederen van de Bisschoppelijke Tafel onder sequester te plaatsen . Hij vermeerderde de vervolgingen tegen de zogenaamde verraders en tenslotte sluiten Luik en de vlaamse steden een verbond met de bisschop van Keulen . Vanaf de pont des Arches liet Raes diegene gooien die niet wilden meedoen aan z'n beleid . De “ vrais Liégeois “ die Raes bijstonden waren door hem gecreëerd in 1467 en droegen een rode livrei en gewapend met loden knotsen . Deze benaming werd ook gebruikt voor de heftigste tegenstanders van de hertog van Bourgondië ( Francs Liégeois ) , die in 1467 en 1468 een recht, wit kruis van de koning van Frankrijk droegen .

 

Zoals we Raes kennen zal dit verbond niet veel voorstellen . Hij strooide zand in de ogen van het volk om te laten doorschemeren dat ze machtige vrienden hadden . Ditmaal waren de vlaamse steden niet zo happig om hem te volgen en moest hij hen onder druk zetten door hen eens een bezoekje te brengen met z'n smeden . De zegels van Tongeren, Sint-Truiden, Loon en Hasselt hangen aan de acte van 1/11/1463 . Protest tot zelfs in de schoot van de Raad, werd iets feller en een van z'n vijanden wou hiervan profiteren, namelijk Fastré Baré de Surlet die het volk altijd een warm hart had toe gedragen . Hij was een telg uit een der bekendste families te Luik .

 

Z'n vader was zes keer burgemeester geweest en hij zelf drie keer . Goed gezien bij het volk en rijk voelde hij zich beter dan Raes om de stad te leiden . Raes kreeg de meeste steun van de luikenaren en de vlaamse steden , Fastré Baré van de waalse steden . De oppositie onder leiding van Fastré Baré wou nog een laatste ontmoeting met de prinsbisschop , maar deze stuurde hen terug . Dit kon in mijn ogen de redding geweest zijn van de stad en de prinsbisschop, maar deze was te grote stijfkop .

 

Raes triomfeerde en ging Fastré Baré eens laten voelen wie de touwtjes in handen had . Een oom langs moederszijde van Fastré Baré , Jean d'Arendael, kasteelheer van Reydt bij Heus ( Gelderland ), had twee man gevangen genomen in Hasselt . Na aandringen van de luikenaren gaf hij de twee terug en wou zelfs een schadevergoeding betalen . De luikenaren namen hiermee genoegen , maar Raes weigerde en leidde een expeditie tegen hem samen met de tongenaren en de truienaren . Na acht dagen kapituleerden de belegerden . In diezelfde maand werden alle goederen van het kapittel van Saint-Lambert en van Raes, gelegen in Brabant , in beslag genomen wegens de baldadigheden uitgeoefend door Raes . Louis de Bourbon had hierop aangedrongen bij de hertog van Bourgondië die tevens heer van Brabant was .

 

Dit was niet de enige tegenzet van Raes tegen Fastré Baré . De burgers van Huy en Dinant hadden bijna niet meegevochten met Raes, wegens een misverstand . De boodschapper die het bericht had moeten overmaken, was een broer van Surlet . Het bericht dat de luikenaren het kasteel van Reydt gingen belegeren , was niet goed verstaanbaar gemaakt aan de burgers van Huy en Dinant . Dit werd niet verder uitgespit dankzij de connecties van Surlet . Fastré Baré had nu wel begrepen dat hij geen partij was voor Raes en besloot wijselijk enige tijd weg te blijven .

 

Louis de Bourbon kon nog steeds niets doen . Toen hem ter ore kwam dat de luikenaars een kasteel van z'n vriend wilden aanvallen , riep hij de tussenkomst van Filips de Goede in om dit te verhinderen . Wat hielp .

 

Maar nog steeds was de rechtsgang verhinderd ( interdit ) en zocht men naar een oplossing , die werd gevonden in de persoon van de avoué, die de maieur zou vervangen . Maieur was de voorzitter van de schepenbank, die bleef weigeren . Ook de schepenen bleven weigeren om te zetelen zonder maieur . Daardoor werd de bevolking onrustig totdat Raes de gilde der smeden deed staken en de schepenen toegaven .

 

De volgende stap was het kiezen van een mambour in plaats van de prinsbisschop . Voor de slag van Othée in 1408 was reeds hetzelfde gebeurd, met de gekende dramatische afloop . Ondertussen had Fastré Baré zich achter Raes van Heers geschaard . Raes nam het initiatief en Fastré Baré zorgde ervoor dat Raes niet alleen met de pluimen ging lopen . Marc de Bade werd de nieuwe mambour , een speelpop in handen van Raes .

 

Zelfs toen een delegatie, die vroeger reeds door het kapittel naar de Paus was gezonden, terugkwam met bemoedigend nieuws van Louis de Bourbon of toen een brabantse delegatie kwam bemiddelen, werd alles besproken achter gesloten deuren . Het volk mocht niets weten . De dictatuur onder Raes was nog erger dan het bestuur onder Louis de Bourbon . De bedienaren der eredienst werden gedwongen missen te doen, te zingen etc. of Raes schreeuwde hen toe : “ Of jullie zingen voor ons , of wij gooien U in de Maas “ . Het volk begon met het plunderen van afwezige kannunniken en controleerde heel nauwkeurig de huizen van de geestelijken . De bull van de paus werd door Raes en de zijnen ter discussie gesteld in het paleis . Raes vroeg aan de geestelijken : “ Hoe komt het dat de paus de excessen van het volk in de verf zet en die van Louis de Bourbon ongemoeid laat ? “. De deken van Saint-Pierre antwoordde dat de paus de tekst niet had gedicteerd , maar dat hij dit gedaan had . Waarop het volk riep dat de bulle van de paus vals was . Zelfs werd de kerkelijke rechtbank bemand door kannunniken die Raes genegen waren .

 

Toen Louis de Bourbon asiel kreeg in Hoei, gingen Raes en Surlet aan het hoofd van 600 man de stad bezetten en brandden de huizen af van hen die met de prinsbisschop waren gevlucht .

 

Ondertussen hadden de luikenaren een verdrag getekend met de franse koning . De franse koning had gewild dat Raes Brabant zou aanvallen . Het volk was echter niet meer te houden en wilde Limburg ( brabants , niet het huidige Limburg ) plunderen . Een van hen had gehoord dat de hertog de luikenaren zou aanvallen indien ze Brabant zouden aanvallen . Daarom kozen ze voor Limbourg . Zelfs Raes kon hen niet tegenhouden en ze waren verplicht achter hun troepen aan te hollen . Onder die mannen waren ook razende vrouwen , gekleed als mannen, die onder bevel van Raes z'n vrouw stonden .

 

Herve werd geplunderd, tot zelfs de kerken toe . De gezant van de franse koning kon die gewelddaden niet meer zien en vertrok . Het werd ook een duitse graaf die met z'n manne Raes hielp even te veel en deze vroeg aan Fastré Baré en Raes of ze niet wilden stoppen met de kerken te plunderen . De duitsers zouden weigeren om nog met hen op te trekken . Raes en Fastré Baré gaven hem ten antwoord dat ze hen zouden straffen, maar ze durfden niet . Al bij al werden twee schuldigen opgehangen te Luik . Marc de Bade en z'n duitse metgezellen waren het tijdens het beleg van Fauquemont afgestapt . Alles behalve hun eigen en hun paarden hadden ze alles achtergelaten . De mannen van de hertog van Cleves ( bloedverwant van Filips de Goede ) begonnen met het in brand steken van de dorpen in het land van Montenaken . Daarop gingen Raes, Fastré Baré en de heer van Berlo naar Montenaken om de dorpen van Brabant aan de vlammen over tegeven en ze lieten een garnizoen achter te Montenaken .

 

Raes bleef de onbetwiste leider van het land, maar het volk luisterde alleen naar hem indien het hen aanstond . Hij voelde dat het gevaar van Brabant kon komen en liet Montenaken versterken . Het leger ( samenraapsel van gilden ) wou hem niet volgen naar Brabant, maar wou weer eens Limbourg plunderen . Ze wilden zelfs niet terugkomen toen Karel de Stoute ( opvolger van Filips de Goede ) te Montenaken met z'n leger stond ( beroepsleger ) . Raes vertrok met al wat hij kon vinden te Luik . In de minderheid hield hij zich verscholen in het dorp Montenaken en in de kerktoren . Maar door overmoed beladen stormden de luikenaren de velden op te Montenaken en belanden in een valstrik door de Bourgondiërs gespannen en er stierven ongeveer 1800 man ( 20 oktober 1465 ) . Nu pas begreep het plunderend leger in Limbourg de ernst van de situatie en keerde halsoverkop terug, hun artillerie achterlatend .

 

Nu bereikte hun het nieuws dat de koning van Frankrijk een verdrag had gesloten met Karel de Stoute . Luik voelde zich verraden en stond nu heel alleen, overgeleverd aan de hertog . De luikenaren wilden vlug een akkoord met de hertog, die aanvaardde en hen zware sancties oplegde zodat de stad een slaaf van hem zou worden . De delegatie gaf aan alles toe en hoopte dit goedgekeurd te krijgen in Luik . Maar dit was buiten Raes en Surlet gerekend . Deze twee wisten indien ze het akkoord niet konden ondermijnen, hun rijk ten ten einde was . De grootste struikelblok was dat de hertog tien man als gijzelaar wou en onze twee wisten dat ze erbij zouden zijn . De stad Luik werd zelfs in twee kampen verdeeld ; 10 gilden wilden dat Raes en Fastré Baré vertrokken, maar de meerderheid bleef achter hen staan . De delegatie keerde terug naar de hertog en kon bekomen dat de clausule van de 10 gijzelaars wegviel, mits een bijkomende vergoeding . Raes en Fastré Baré waren gered . Ze tekenden mee het verdrag ( Verdrag van Sint-Truiden ) . Op 22 januari sloeg hij z'n tenten op in Klein-Gelmen , 's anderendaags te Vechmaal . Daar was de delegatie hem komen zeggen dat ze de voorwaarden aanvaarden en op 24 januari werden ze aanvaard door Karel . Vooraleer de luikenaren te laten vertrekken nodigde Karel hen uit op een wapenschouwing van z'n leger, 28.000 man sterk, in de velden van Vechmaal . Hij wou hun gedachten beïnvloeden . Spijtig dat Raes en Fastré Baré niet daar waren om dat te zien . Luik was vernederd, maar behouden . Dit verdrag was nog maar pas getekend of Raes en Surlet wilden de 5 onderhandelaars een kopje kleiner maken .

 

Door de strubbelingen in en rond het paleis durfde geen enkel fatsoenlijk mens daar nog komen . Eerst zetten ze de burgemeester Jean de Seraing af en Fastré Baré nam z'n plaats in . Fastré Baré liet z'n bloedvijand Gilles de Metz in z'n huis arresteren . Gilles de Metz had Luik 50 jaar gediend ( 5 maal burgemeester, maire de la Cité ) . Hij vroeg gratie omwille van z'n verdiensten, terwijl Raes en Fastré Baré hem al spottend vanaf het balkon gade sloegen . Hij werd onthoofd en de schuld van de onterende Vrede van Sint-Truiden werd in z'n schoenen geschoven . Raes wist dat het volk eens wakker zou worden uit hun droom en wou daarom niet alleen verantwoordelijk zijn . Dus liet hij de “ lettres d'alliance “ opstellen waarin z'n beleid werd goedgekeurd en dat getekend werd door de andere steden , behalve Huy, Sint-Truiden en Maastricht . Opnieuw gingen de luikenaren de beloofde boete betalen aan de hertog en ze beloofden dat het rustig zou worden in Luik . Maar eens terug in de stad werden de goederen in beslag genomen van hen die de prinsbisschop gevolgd waren .

 

In de verdorven geesten van Raes en Fastré Baré ontstond de idee om kinderen tussen 7 en 10 jaar oud langs de straten te laten lopen met borden “ Leve de Bade “ en “ Weg met Bourbon “ . Ze plunderden huizen van klerken en kannunniken en sloegen de wapenschilden van de prinsbisschop kapot . Deze kinderen werden totaal vervreemd van hun ouders en leefden vooral op het platteland onder de blote hemel . Ze kregen de bijnaam “ de gezellen van de groene tent “ . Dit was een vrij korps van partizanen, gerecruteerd in 1466 in de velden rond Loon en de kinderen in de stad . Gewapend met oude lange geweren ( kolveniers ) . Hun vlag was groen en hun livrei half groen en half in de kleur vanwaar ze kwamen . Na de val van Luik in 1468 zijn velen uitgeweken naar Frankrijk .

 

Dinant werd onder een vals voorwendsel aangevallen en ingenomen door Karel de Stoute . Voor de inname van de stad wilden de gilden reeds vertrekken maar ze moesten wachten om formele plichtplegingen te volgen volgens de twee leiders . Nu het te laat was, ontstond te Luik een meute . Men luidde de banklok : het volk stroomde gewapend toe voor het stadhuis en begon te schreeuwen : “ Verraad ! neer met de burgemeesters ! “ . En daar het volk wist dat Renard de Rouvroy, één van de twee, aanwezig was, schreeuwde het: “ Neer met Rouvray ! Gooi hem langs de vensters naar beneden ! “ en terzelftertijd hefden ze hun lansen omhoog om hem op te vangen . Maar een enkel iemand liet Rouvray ontsnappen . Oud-burgemeester Guillaume Deschamps, bijgenaamd La Violette, verschrikt door dit tumult, waarvan hij de reden niet kende, wou zich verstoppen bij Raes van Heers : men zag hem vluchten, en daarom dacht men dat hij ook schuldig was . Achterhaald door de menigte, werd hij gesleept door de straten en door verschillende messteken om het leven gebracht . Men liep ook tot bij Raes om hem een lesje te leren, maar deze hield zich verborgen tot de eerste meute voorbij geraast was . Tijdens de rustpauze vernam het volk dat Guerin, oud-burgemeester van Dinant, te Luik was . Hij werd ontboden door de Raad, waar men hem verwijten maakte . Hij vertelde hen over de verovering van Dinant en verzekerde hen dat de stad niet gered had kunnen worden, daar het bourgondisch leger te talrijk was zodat ze gemakkelijk het beleg hadden kunnen verderzetten terwijl ze de luikenaren bezig hielden . Toen boog het volk het hoofd ten teken van goedkeuring en Raes vond hier het moment om terug op te duiken . Vooreesrt eiste hij de veroordeling van de moordenaars van burgemeester La Violette en van hen die het hoofd hadden geëist van Rouvray . “ Gaat het zo een beetje”, sprak hij tot het volk “ dat U diegenen die zich opofferen voor uw belangen, zo compenseert “ . In z'n woorden lag een grote les voor z'n volgelingen .

 

Wat nu ? Een deel was voor verzoening met de hertog om verder onheil te voorkomen . Maar Raes en Fastré Baré die terug te voorschijn waren gekomen stookte het ander deel op . Zodoende dat deze richting Oleye vertrokken . Daar stootte ze op de troepen van Karel de Stoute die klaar waren voor de strijd . Ze konden het gevecht afwenden door nog meer boete te betalen en 50 gijzelaars te leveren . Humbercourt, de luitnant van de hertog houdt vanaf nu een oogje in het zeil te Luik . Humbercourt laat zich ook lid maken van de gilde van smeden om zo een tegengewicht van Raes te worden .

 

De delegatie die naar de prinsbisschop werd gestuurd te Hoei , stond onder leiding van Surlet, die z'n mannen in 't oog hield . D edelegatie wilde dat de prinsbisschop de “ lettres d'aliiance” goedkeurde en zodoende instemde met de vervolgingen tegen z'n volgelingen . Wat Louis natuurlijk niet toestond . Surlet keerde fier terug naar Luik om Raes gerust te stellen dat er geen vrede kwam . De voorstanders van de Vrede van Sint-Truiden en van de prinsbisschop werden veroordeeld tot onmenselijke hoge sommen en die moesten ze betalen in het huis van Raes . Het huis volgde de straat van het Paleis, richting Minderbroeders , en werd “ Hotel de la Clef “ genoemd . Na 1468 installeerde Humbercourt er zich en laat alle privilegies en akten tot bij zich brengen . In 1503 vermeldt het register van Saint-André :” Maison,scailhie,vingne,préal, stablery séant en Pierreuse, nommée le tenure del Cleif, jadis appartenant à feu Raes de Lintre, chevalier “ . Tevens had Raes een tijdelijke villa te Horpmaal .

 

Elk gerucht van verzoening werd door de terreur de kop ingedrukt . Toch wou de publieke opinie zich nog eens rechttrekken . Vooreerst liet men pamfletten circuleren waarop Raes afgeschilderd stond als een laffe ridder en waarop men z'n vlucht te Montjoie terug onder ogen bracht . Burgers moeten zich niet laten leiden door een lafaard ; een onderzoek moest komen tegen hen die tegen de vrede waren en niet tegen hen die voor de vrede waren . Zelfs vanop de preekstoel waren hier en daar onderdanen ( kerk Saint-Michel ), die tegen Raes protesteerden . Ze wonnen veld en slaagden erin terug onderhandelingen aan te knopen met de prinsbisschop . Deze keer toonde Louis de Bourbon z'n goede wil en bood Raes een vrijgeleide aan om de onderhandelingen te vergemakkelijken . Raes weigerde . Raes resideerde nu in het huis van Godefroid de Hannut, kortbij het klooster van Saint-Pierre . Hij durfde niet meer wonen in z'n eigen huis . Daar was het dat alle kapiteins van elk kwartier bijeenkwamen om te vergaderen in 't kapittel van Saint-Pierre . Deze miserabele personen genoten een slechte reputatie en escorteerden Raes overal .

 

De koning van Frankrijk kwam als een duiveltje uit een doosje te voorschijn in de persoon van z'n afgezant die alles weer verkorfde .Na z'n bezoek met als doel Raes weer te sterken en moed te geven, begon deze weer te moorden . De maître van Thuin werd gevierendeeld en z'n ledematen werden vastgepind op de verschillende poorten van de stad . Dan was het de beurt aan Jean Charpentier, de oude maître van Dinant en voorstander van Louis de Bourbon . Enkele luikenaren gingen hem kidnappen in z'n kasteel en hij werd onder groot feestgewoel Luik binnengebracht . In het gevang van La Violette werd hij opgesloten . Louis de Bourbon en Karel de Stoute vroege om een eerlijk proces . Maar enige tijd later haalde een woelige bende hem uit z'n cel om hem naar z'n beul te brengen . De hertog begreigde Raes dat hij de 50 luikse gijzelaars zou ombrengen . Maar Raes verwierp dit en gaf geen moer om de 50 gijzelaars .

 

Dat jaar stierf Filips de Goede en gans Luik vierde feest . Men maakte niet alleen Filips maar ook z'n zoon Karel de Stoute belachelijk . Een neef van Karel de Stoute , de graaf van Neveu, was sinds lang z'n vijand daar hij Brabant als zijn erfdeel beschouwde . Samen met enkele luikenaren ging hij aan het hoofd van 50 ruiters te Herstal, Wandre en Bouland in 't gezelschap van notarissen een schow opvoeren dat dit gebied van hem was, zonder verdere gevolgen . Deze foliekes waren natuurlijk een doorn in 't oog van Karel de Stoute, tot groot jolijt van Raes .

 

Langzamerhand begon men de tirannie beu te worden . Het land van Loon, de grote steun van Raes, werd ongeduldig . In Hasselt werden zelfs twee gezellen van de Groene Tent geëxecuteerd . Voor Raes die hen te hulp wou snellen, werd de poort dichtgegooid en gezegd dat het zijn zaken niet waren . Hoei brak ook met Luik omdat ze gedwongen werden de boete mee te betalen . Luik riep de inwoners van Hoei op om hun “ moeder “ te erkennen . Deze antwoordden dat ze maar één moeder hadden en dat was de Kerk .

 

Bij de vlaamse steden ( Antwerpen,Mechelen, Gent etc. ) moesten ze op geen bijstand rekenen . Ze konden op niemands steun rekenen behalve op die van de franse koning, die hunne kop nog zotter maakte . Daarop vatte Luik opnieuw vijandelijke acties tegen de hertog aan . Raes en de zijnen vielen Bombaye aan . De toren werd in brand gestoken . De meeste kinderen en vrouwen werden met touwen naar beneden gelaten . De meeste mannen verbrandden levend . Een jonge mooie vrouw gooide zich met haar twee kinderen op haar knieën voor Raes , smekend om hun te redden . Raes duwde haar aan de kant . Nu wou Raes Hoei aanvallen waar de prinsbisschop verscholen zat . Karel de Stoute waarschuwde hem dat dit een oorlogsverklaring zou zijn . De 50 luikse gijzelaars in handen van de hertog schreven een brief om af te zien van dit plan . Raes verscheurde alles en joeg de vrouwen van de gijzelaars weg, die gekomen waren in het paleis om medelijden te vragen . Aan de hertog antwoordde hij dat hij hen enkel wou dwingen de boete mee te betalen en dat dit verder hem geen moer aanging . Met medewerking van de hoeise opstandelingen slaagde de onderneming ; de luikenaren drongen de stad binnen in de nacht van 16 op 17 september 1467 . Louis de Bourbon kon zich nog net uit de voeten maken .

 

Karel de Stoute verzamelde z'n leger, liet de 50 luikse gijzelaars vrij ( wat hem tot eer srekt ) en vertrok richting Haspengouw. Dit was het begin van de slag van Brustem . De vrouw van Raes ging mee met de troepenmacht en keek toe als een heks dat niemand wegvluchtte . Tijdens de slag zal Raes er stiekem van onder door muizen en ging uitrusten in z'n molen te Oleye. Daarna voegde hij zich samen met vrouw en kinderen die hij voordien in veiligheid te Montjoye had gebracht . Raes en de gezant van de franse koning keerden terug naar Luik en begonnen zonder verpinken weer de lakens uit te delen . Ze eisten tarwe en paarden op, ze beveelden verstevigingswerken en probeerden de menigte te controleren . De franse gezant sprak het volk, dat uitleg wou over de nederlaag, toe : “ Het is uw gebrek aan discipline, dat al dit onheil over ons brengt “ . Niemand durfde antwoorden . Raes wou uit Luik wegvluchtten en liet alles over in handen van de geestelijken . Hij sprak : “ Waarom hebben jullie me niet laten vertrekken, toen ik het voorstelde ? Ik zou een groot heer geweest zijn, daar de franse koning niemand meer naar waarde schat dan mij “ . Raes vluchtte als een dief 's nachts weg uit Luik, verstopt tussen balen stro .

 

Op 10 mei 1477, na de dood van Karel de Stoute, mocht Raes en z'n aanhangers terugkeren . Verlaten sleet hij z'n dagen in eenzaamheid . Hij had een slepende ziekte . Z'n dochter liep weg met iemand uit Parijs tegen z'n zin . Dit trof hem zozeer dat hij enkele dagen erna overleed op 25 oktober 1477 . Z'n lijk werd overgebracht naar Heers .