Was Lauw het strijdtoneel tussen Ambiorix en de Romeinen?

Foto is een vergroting van foto erboven.
In het midden bovenaan de romeinse tumulus (te Lauw waren er 3 tumuli, gelegen langs de weg waar Sabinus en Cotta waarschijnlijk passeerden).

Wie zal het zeggen? Wat volgt is een denkpiste. In het Belang van Limburg van juni 2006 stond er hierover een artikel. Historicus Hans Rombaut poneerde de stelling dat ergens tussen Lauw en Wouteringen 2000 jaar geleden een Romeins legioen door Ambiorix in de pan werd gehakt. Verschillende schrijvers voor hem behandelden dit onderwerp reeds: Driesen, Ganthier, Laminne, allen 19e eeuwse archeologen, spraken zich uit voor Lauw. Even talrijk waren de tegenstanders die dit in twijfel trokken. Talrijk zijn de plaatsen die vermeld werden als mogelijk strijdtoneel.

Om de juiste locatie van dit strijdtoneel te duiden moet men eerst de juiste locatie van Aduatuca vinden. Aduatuca is het referentiepunt daar in de “De Bello Gallico“ van Caesar leest men dat de Romeinen in een hinderlaag vielen op een paar mijl van Aduatuca. Tongeren is lang aanzien als Aduatuca, dan is Caestert op de proppen gekomen en laatst Thuin als grootste kanshebber. Bij mijn weten is er tot nu toe voor geen van de drie een sluitend bewijs gevonden. Hopelijk kan men dit ooit bewijzen.

De tekst die volgt is een vrije vertaling zoals historicus Theodore Ayrault Dodge het neergeschreven heeft. De tekst in kleinere vetgedrukt lettertype zijn mijn bedenkingen. Winter 54-53 v.C. De graanoogst was arm door het droge seizoen. Caesar spreidde zijn legioenen in winterkwartieren. Alleen door een grotere spreiding zouden z’n soldaten de winter doorkomen. Het 14e legioen en 5 cohorten werden geplaatst te Aduatuca (Tongeren) tussen de Eburonen die geleid werden door Ambiorix en Cativolcus. De kampen konden mekaar niet helpen bij hoge nood wegens de te grote afstanden.

Waar de bomen bovenaan staan is de Hoge Weg (een oude Romeinse weg die waarschijnlijk gebruikt werd door Sabinus en Cotta). Romeinen gingen niet tot aan de oevers van de Jeker maar volgden de ‘cretes‘ zoals ze zeggen (wegen rondom een dal). Bovenaan links op de flank is er de Butersberg. Aan de andere zijde van de Hoge Weg gaat het lichtjes bergop en daalt dan plotseling (plek genaamd “de ketel“ waar het gros van de Eburonen uit het zicht zitten, plots vooruit komen en de Romeinen van de Hoge Weg afduwen de helling af en afmaken (buten (waals), afmaken, castreren) Een betere hinderlaag is moeilijk te vinden. Als ze vluchten worden ze gehinderd door de Jeker. De achterhoede van de Romeinen zijn in de holle stegen (ze kwamen van Koninksem) te Lauw te pakken genomen (Gerensgracht, op het Tap), maar een deel is terug naar Aduatuca gevlucht door in open veld het hazepad te kiezen. De achterhoede was niet zo ingesloten als de voorhoede.

Ambiorix en Cativolcus waren eerst vriendelijk t.a.v. de Romeinen. De onregelmatigheden begonnen met een aanval op de Romeinse soldaten die hout en proviand insloegen voor het kamp van Sabinus te Aduatuca. De Eburonen en de Treviri voegden zich te samen en stonden voor de verschansingen die juist gereed waren. De Spaanse cavalerie maakte hierop een succesvolle uitval, en tesamen met de stugge legionairs in formatie braken ze de aanval. Daarop vroegen de barbaren om een conferentie zoals ze dit altijd deden. Dat werd hen onwijselijk toegestaan. C. Arpincius, een Romeins ridder, en Q. Junius, een Spanjaard, die Ambiorix persoonlijk kenden, werden gezonden naar het theekransje. De Gallische leider informeerde de gasten, met zoveel mogelijk overredingskracht, dat hij gedwongen werd door zijn volk om aan te vallen; dat hij steeds Caesars vriend was geweest; dat deze dag door gans Gallië was uitgekozen om de verspreide legioenen aan te vallen en dat de grote macht van de Germanen binnen de 2 dagen mars in Aduatuca zou zijn. Voor hun eigen veiligheid zouden Sabinus en Cotta best vluchten. Ambiorix beloofde hen op zijn woord van eer een veilige doortocht.

Een oorlogsraad werd gehouden te Aduatuca en veel tegenstrijdige meningen werden geuit. Cotta, gesteund door veel tribunen en centurions, wou standhouden. Hij geloofde dat Caesar hun zou komen ontzetten bij een belegering en dat ze de belegering zouden weerstaan. Maar uiteindelijk kan Sabinus zijn mening doen aanvaarden. Hij geloofde dat Caesar al naar Italië was vertrokken en wilde naar het dichtstbijzijnde kamp van Cicero vluchten dat op slechts 60 mijlen afstand was. Ambiorix zou hun een vrijgeleide geven, daarvan was hij overtuigd.

Zeer vroeg in de ochtend zouden ze richting Cicero gaan. De hele nacht werd door de Romeinen geen oog dicht gedaan en ze bereidden zich voor op hun mars. ’s Morgens vertrokken ze dus in lange rijen met tussen de soldaten ongeordende karren met bagage. Ze vertrouwden blijkbaar zo op Ambiorix z’n belofte dat ze het niet nodig vonden om in gelid te marcheren. Dit was on-Romeins gedrag dat niet goed te praten valt.

De vijanden van Rome hadden dit al vlug in het ootje en plaatsten zich op 2 mijl van Aduatuca in een hinderlaag. Ter hoogte van het dorp Lauw plaatsten de Galliërs zich aan de ingang en uitgang van het dorp en op de hoogte links en rechts waar de Jeker tussen de hellingen vloeit. Op hetzelfde ogenblik werd de Romeinse colonne aangevallen op de 2 uitersten (helemaal vooraan en achteraan). Naast de Hoge Weg is er op de tegenliggende helling nog een oude Romeinse weg “Tillerweg“ (Weg van Thys naar Lauw) die de Romeinen ook genomen kunnen hebben. Als ze van op Tap kozen 1 deel gaat rechtdoor (de Hoge Weg volgend) en een ander deel gaat naar beneden (centrum Lauw, de Jeker over en wat verder rechts de Tillerweg op zo vanop een hoogte hadden de beide delen van de Romeinse colonne zicht op mekaar. Het dorp Lauw had mogelijkheden in de ogen van Romeinen, denk ik dan.

De Romeinse reactie was laks en in plaats van zich rond de standaarten te verzamelen en zich te organiseren, liepen de Romeinen naar hun bagages om have en goed te redden. Cotta hield het hoofd koel en vocht bezeten terug. Sabinus was in paniek. Daar de colonne te lang was, hadden de gegeven orders geen resultaat. Uiteindelijk vormden de legionairs een vierkant om zich te verdedigen. De Galliërs handelden insgelijks. Ze stortten zich niet op de bagage, maar waren eerst gefocust op de overwinning. Ze pastten het systeem toe om de Romeinse legioenen te verzwakken. Het vierkant of de schildpadopstelling was moeilijk te bestrijden daar de buitenste rijen van het vierkant hun lansen niet rechtdoor staken tussen de schilden maar zijdelings, de rij legionairs achter deze staken hun lansen wel rechtdoor. Schildpad komt van het uitzicht dat de vijand had nl. een vierkant compleet afgesloten door schilden (een beetje de voorganger van onze tank). Van tijd tot tijd was er een uitbraak uit het vierkant van een cohorte die groepjes Galliërs alleen aanvielen en hun versloegen. De Galliërs veranderden van tactiek en vluchtten weg bij deze Romeinse uitbraken en lokten ze weg. Bij hun terugkeer naar het vierkant waren deze legionairs lichter bewapend en kwetsbaar in hun flanken (ze vormden geen origineel vierkant meer). Na een dag en nacht was het Romeins vierkant serieus uitgedund. Ze weken geen meter maar dit ten koste van serieuze verliezen van mannen en officieren. Sabinus stuurde Cnaeus Pompeius uit tijdens een kalmte in de strijd om een onderhoud te vragen aan Ambiorix. Sabinus met enkele tribunen werden ontvangen maar na enkele tijd gevangen en afgeslacht. Daarop vielen de Galliërs de Romainen terug aan en doorbraken de linies dankzij de demoralisering van de legionairs na het bericht van Sabinus dood. Cotta werd gedood. Enkele cohorten slaagden erin toch te ontsnappen naar het kamp en plaagden allen zelfmoord tijdens de nacht. Slechts enkele vluchtelingen slaagden erin ket kamp van Labienus te bereiken op 70 mijl afstand (ergens in de Ardennen).

Wat in het voordeel van deze thesis pleit is dat in het jaar 2000 er te Vechmaal (Borne Beemden) ongeveer 130 staters (geldstukken) gevonden werden. Wat bijzonder was dat ze koper aan de goudstukken was toegevoegd en ze allen met dezelfde stempel geslagen waren. Dat duidt erop dat deze munten snel geslagen en snel ergens voor nodig waren. Ook de datering lijkt te kloppen. Er waren eburonenstaters en staters van de Nerviers en Treveri bij. Deze staters kunnen snel geslagen zijn voor de slag plaats vond om bondgenoten te ronselen tegen de Romeinen.