Nu al bonen zaaien en zaden kopen: welke kiezen?
Update 2007 : Het is zomer in april! Dit jaar kan je een kleine hoeveelheid van de bonen uit het teeltplan wat vroeger zaaien. Waarom? De grond is al voldoende opgewarmd, en het weerbericht geeft vanaf nu tot en met 1 mei zachte nachten van 10 graden en meer. (zie de link Negendaagse voorspelling op deze weerpagina)
Het weer is alvast ideaal. Natuurlijk kan een late nachtvorst in mei nog spelbreker zijn, dan dek je ze 's nachts wat af met folie of krantenpapier. De kans op slagen lijkt voor mij alvast bijna 100 %! Ook Cor heeft gisteren al bonen gezaaid, stokbonen dan nog, zie het dagboek van Cor.
Bij deze droogte leg je de bonen eerst een paar uren in water (niet langer, het zijn geen erwten!). Dan trek je de zaaigeultjes en giet je daar dan water in. Laat dit bezinken en zaai de bonen. Dek af met een paar centimeter grond en dan geef je best nogmaals water. Daarna laten opdrogen, dus slechts om de twee dagen water geven bij warm en drogend weer. Bonen houden niet van wateroverlast!
Hieronder volgen de tips voor normale voorjaarsomstandigheden.....
Bonen zaaien doe je in principe zonder risico vanaf 15 mei.
Waarom?
- De grondtemperatuur moet zowat 10 graden zijn.
- De groeitemperatuur voor bonen is 15°C .
- Als de bonen boven de grond staan kunnen ze absoluut geen lentenachtvorst verdragen.
Vroeger zaaien is een risico. Beter is de bonenteelt te vervroegen door in potten te zaaien rond half-april. Zaai dan zo’n vier zaden per bloempot (diameter 10,5 cm). Je kan ook bonen vervroegen door in een kas te telen, maar daar hadden we het al over in dit artikel.
Als je zaden koopt loont zeker de moeite even na te gaan wat er in het doosje zit. De verscheidenheid aan variëteiten is zeer groot. Ieder jaar worden een aantal nieuwigheden aangeboden. Nieuwe rassen bieden voordelen zoals een hogere productie, betere ziekteresistentie en minder snel vliezig worden. Het onderscheid tussen klassieke rassen en nieuwigheden is snel gemaakt. De prijs van nieuwe rassen is zowat het dubbele van de klassiekers. Hoe het onderscheid maken tussen de verschillende bonenrassen?
1. Stambonen (struikbonen)
De peulen worden geheel of in stukjes gebruikt als groente. Er zijn hierbij verschillende types.
Naaldboontjes Franse selecties die heel fijne en tot 20 cm lange peulen vormen. Het gewas is meestal weelderig en er wordt meerdere keren geplukt. Dit is nodig omdat ze vrij snel vliezig worden. De zaden zijn zwart, bruin, beige of gevlekt. (=Gekleurdzadige soorten). Het is bekend dat gekleurde zaden net iets beter de koude en de vochtigheid verdragen bij een (te) vroege zaai. Soms aangeboden als ‘Haricots verts’.
Chinese boontjes (hotelboontjes) Zijn veel korter, maximum 12 cm. Het gewas is meer gedrongen en de oogst kan gebeuren in één tot maximum twee maal. De peulen zijn zeer recht, fijn en gelijkvormig. Dit maakt dat het soms moeilijk te bepalen is wanneer je nu juist moet oogsten. De zaden zijn wit. Kunnen iets dichter gezaaid worden. ( Rassen Ardes - Autan - Novostar - Pros Gitana - Lipsos en Miracle)
Prinsessenboontjes Hebben witte of bruine zaden, en een iets minder fijne peul dan de naaldboontjes. De peulen zijn vlezig en hebben de neiging snel over te gaan tot zaadvorming in de peulen.
Sommige stamslabonen hebben goudgele peulen, dit zijn dan boterbonen, nog andere soorten zijn paars. De meningen over de smaak van boterbonen lopen uiteen over zeer goed tot ‘flets’. De paarse bonen kleuren groen bij het koken en hebben een uitstekende smaak.
Snijbonen Hebben lange, platte, brede peulen en worden voor het gebruik versneden. Vooral de oudere snijboonrassen (prijs!) moeten iets jonger geoogst worden.
2. Stokbonen Groeien langs stokken of draden.
Stokslabonen Zijn meestal langer dan de stamslabonen. Met stokbonen kan op een kleine oppervlakte een grote opbrengst gehaald worden. Stokslabonen zijn eigenlijk van het type prinsessenbonen.
Stoksnijbonen. De peulen van de stoksnijboon, die ook langs stokken of draden geteeld wordt, zijn langer dan van de stamsnijboon (struiksnijboon)
Spekbonen Lijken, dikke, grote slabonen die als snijbonen kunnen gebruikt worden. Ze leveren dan ook meer kilogrammen dan de gewone stokslabonen.
3.Droogbonen Hardschillige bonen, waarvan de volgerijpte en gedroogde zaden kunnen bewaard worden en later gekookt gegeten. De peulen kunt u ook in een zeer jong stadium eten. Er is de gele citroenboon, de kievitsbonen, de soldatenboon, borlottobonen. Op dekooktips.com vind je een mooi overzicht van zeer rijke variatie aan droogbonen. Het zijn vooral stambonen of struikbonen.
Flageoletbonen. Een aparte groep bij de droogbonen. Bij flageoletbonen worden de bonen gedopt bij afgerijpte, doch nog groene peulen. (zoals erwten) of worden geoogst zoals droge bonen. Ze behouden wel hun groene kleur
4. Pronkbonen
Deze klimmende bonen onderscheiden zich door een robuustere groei, en doordat de wortel vaak knolvormig verdikt is. Is sterker tegen ziekten en verdraagt goed gure weersomstandigheden. De lange brede peulen worden in jong stadium regelmatig geplukt om te eten als snijboon. Te harde peulen gebruiken als droogbonen.. Vele variëteiten zijn roodbloeiend zijn, en hebben sierwaarde Pronkbonen behoren tot een andere soort, namelijk Phaseolus coccineus.
Was je op zoek naar meer specifieke namen van bonenrassen? Dan helpt Cor , een ervaren bonenverzamelaar, je graag verder. (eventjes door zijn pagina scrollen, de bonen staan meer onderaan)
Lees hier een artikel over het kweken van bonen
Labels: bonen