De Duitse schlager |
|
in Nederland en België |
RUDI SCHURICKE
°16.03.1913 - +28.12.1973
In het begin van de 40-iger en 50-iger jaren beheerste de in Brandenburg aan de Havel geboren en in Keulen gestorven schlagertenor Erhard Rudolf Hans Schuricke de markt, met schlagers als "Florentinische Nächte" van Nico Dostal en Erich Meder vooral met schlagers van Gerhard Winkler, meestal op tekst van Ralph Maria Siegel, zoals het overbekende "Caprifischer" ,"O mia bella Napoli", "das Chiantilied", "Mandoilino, Mandolino" en "Frühling in Sorrent". U merkt het, de muze kwam uit Italië! . De carriere van Rudi begon toen hij toevallig insprong bij de Kardoschzangers in Koenigsberg. Koenigsberg de hoofdstad van het vroegere Oost-Pruisen, maakt vandaag de dag nog altijd deel uit van het huidige Rusland en dit onder de naam Kaliningrad. Ralp Maria Siegel is de vader van Ralph "Ein bisschen Frieden" Siegel.
Nadat de Kardoschzangers opgehouden hadden te bestaan stichtte Rudi een trio, dat optrad onder zijn naam. Met de oorlog hield het eveneens op met bestaan en na de oorlog werd Rudi een van de eerste schlagerzangers van de Bondsrepubliek. Op oude affiches vindt men soms nog zijn twee pseudoniemen, waaronder hij opgetreden heeft, nl. Michael Hofer en Rudolf Erhard.
Rudi Schuricke nam eveneens Winklers' "Möwe, du fliehst in die Heimat", "Frauen und Wein" op. De "Möwe"-tekst was van Günther Schwenn, die van "Frauen und Wein" van Hoff. Andere tekstschrijvers, die voor Winkler werkten waren o.a. Kurth Hertha en Kurth Feltz, die we in de jaren '60 veelvuldig terugvinden als tekstschrijvers van beroemde Duitse schlagers. Feltz schreef o.a. de teksten voor "Ganz leis' erklingt Musik" en "Das Märchen unsrer Liebe", twee hits van gezongen door Schuricke, maar waarvan de muziek niet van Gerhard Winkler was. Rudi Schuricke werd meestal begeleid door het orkest van Alfred Hause, al dan niet versterkt met het grote strijkorkest van Helmut Zacharias. Dit laatste was bij voorbeeld het geval voor "Florentinische Nächte" en "Auf Wiedersehn". Ook Gerhard Winklerdirigeerde soms het orkest Kurt Graunke, dat Schuricke begeleidde op de plaat. Andere begeledingsorkesten waren het RIAS-Tanzorchester van Werner Müller en het orkest van Bert Kaempfert.
"Caprifischer" nam Rudi Schuricke al in 1947 op, terwijl Gerhard Winkler het al in het oorlogsjaar 1943 gecomponeerd had als één van de eerste schlagers van die tijd. Maar zoals u in de prehistorie kunt lezen, kwamen er om voor de hand liggende redenen geen Duitse schlagers in de oorlogshitparades voor en dit terwijl Schurike in 1940 toch met 5 nummers in de hitparade stond, waarvan mij geen enkele bekend voorkomt. Ik moet er echter bij zeggen, dat ik pas in 1950 geboren ben.
Het lied "Mütterlein" dat Winkler in 1952 componeerde ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van zijn moeder en o.a. eveneens door Rudi Schuricke als "Glaube mir" opgenomen werd, kende zijn doorbraak pas in 1953, nadat het door Nat King Cole in New-York als "Answer me" uitgebracht werd en 40 weken in de Amerikaanse hitparade stond. Pas nadien werd het ook in Europa in de oorspronkelijke Duitse versie door Wolfgang Sauer bekend.
Eind jaren '50 trok Rudi zich uit de showwereld terug. In München baatte hij een tijdje een hotel en een wassalon uit. In 1970 maakte hij een comeback o.a. met een lied van James Last «So eine Liebe gibt es einmal nur ». De comeback eindigde met zijn vroegtijdige dood in München, op 60-jarige leeftijd… Hij ligt begraven op het kerkhof van Herrsching am Ammersee, ten zuiden van München.
Rudi Schuricke was gehuwd met Christa Schindler, een danseres van de Blue Bell Girls (?), die ook een rolletje speelde in de film « Heimweh nach St. Pauli » met Freddy Quinn in de hoofdrol, naast o.m. Jayne Mansfield.
Schuricke stond ook regelmatig in België op de planken, o.m. in Oud België, Gent. (zie foto bij Yvonne Henneco).