De Duitse schlager in Nederland en België

BERT KAEMPFERT

°22.10.1923 - +21.6.1980
Bert Kaempfert zag het levenslicht in de Hamburgse deelgemeente Barmbek en leerde al op vroege leeftijd ijverig klarinet en accordeon spelen, zodat hij al op 16-jarige leeftijd al deel uitmaakte van het Hans Busch orkest uit Danzig, thans Gdansk in Polen. Toen hij tijdens W.O. II deel uitmaakte van het muziekkorps van de (Duitse) marine, stichtte hij in Deense gevangenschap zijn eerste bigband « Pik-Ass ». Na de oorlog leert hij de muziek kennen van de Amerikaanse bezetter en treedt hij aldaar op in verschillende officierenclubs.
De basis van het orkest van Bert Kaempfert ligt in de Tarantellabar van het vroegere Esplanadehotel, nu casino, in Hamburg, waar Bert Rolf Ahrens (°13.06.122 - +19.03.2009) en Ladi Geisler (°27.11.1927 - +19.11.2011) ontmoette (zie foto hieronder).. Zijn eerste successen boekt hij in 1959 als producer en arrangeur van resp. « Die Gitarre und das Meer » van Freddy Quinn en « Morgen » van Ivo Robic. « Morgen » werd een wereldsucces, tot in de Verenigde Staten toe en Bert scoorde ook met de instrumentale versie ervan. In 1960 kon het helemaal niet meer stuk als hij in de USA nr. 1 staat met « Wunderland bei Nacht », een nummer, waarin de solotrompet van Charly Tabor centraal staat, omringd door de vrouwenstem van het Botho Lucas Chor en de kurkdroge bassgitaar van Ladi Geisler (°27.11.1927 - +19.11.2011). Dezelfde ingrediënten maakten vroeger ook al van « Mitternachts Blues », de titelmelodie van de film « Immer wenn der Tag beginnt » (1957), met Christan WolffRex Gildo en Ruth Leuwerik, een waardige opvolger. Hier blies Billy Mo de trompetsolo. De typische « easy listening » Bert Kaempfertsound was geboren. De LP « A Swingin' Safari » zou in '62 een nieuw hoogtepunt worden. Op deze LP stond o.a. naast het gelijknamige titelnummer ook« Afrikaan Beat » en « Living it up », ons beter bekend als de titelmelodie van het BRT-feuilleton « Kapitein Zeppos ».  
Bert had het in die periode (1962) bij Polydor Hamburg zo druk met studioöpnamen, dat hij de stommiteit van zijn leven beging. Bert had in mei '61 nl. een contract gesloten met de toen onbekende Beatles, die aan de Hamburgse Reeperbahn in de Starclub optraden. Hij nam met hen  de LP met de huidige titel « Beatles in Hamburg » op. De Beatles zelf waren toen eigenlijk het begeleidingsorkest van Tony Sheridan. Hij zag echter niet veel toekomst in deze langharigen en kwam op 25.5.1962 met Brian Epstein akkoord om het contract te vernietigen, waarna laatstgenoemde ze gratis, voor niks dus, ze  onder zijn hoede kon nemen. Het vervolg kennen jullie … Meer hierover verder.
Nu Bert pakte naast het grote geld, maar was nog geen armoezaaier. In 1966 was het in de USA immers weer raak met « Strangers in the night » en « Spanish eyes », resp. met Frank Sinatra en Al Martino. « Strangers in the night » was de titelmelodie van de film « A man could get killed ».Bert scoorde in Europa eerder al met « Moon over Naples », de instrumentale versie van « Spanish eyes ». Frank Sinatra scoorde later nog een hit met een ander Kaempfertnummer « The world we knew ». Ook andere Amerikaanse artiesten namen Kaempfertnummers op, denk maar aan « Danke schön » van Nat King Cole. Veel van zijn instrumentale nummers werden ook beroemd in de USA in de versie van het orkest Billy Vaughn, bij ons bekend van « Sail' along the silvry moon » en « Wheels ». Het is ook Bert Kaempfert geweest, die voor Elvis« Muss I denn » bewerkte tot « Wooden heart  ».
Inmiddels had Bert bij Polydor-Hamburg een ijverig navolger gevonden in ene Hans Last. Enfin voor meer hierover verwijs ik naar de website van James Last zelf. In tegenstelling met laatstgenoemde ging Bert Kaempfert weinig op toernee. Een van de weinige live-opnames is « Bert Kaempfert at the Royal Albert Hall » uit 1974. De LP werd eind 2004 op CD uitgebracht. Er bestaat ook een videocassette over dit optreden. Ik kocht ze destijds in Betacamversie in het toenmalige Paul' s Music Centre in Sluis, maar de inhoud klopte niet met de verpakking, als u begrijpt wat ik bedoel … Ik kocht Bert Kaempfert en kreeg porno en iemand die porno wou moet Bert Kaempfert gekregen hebben … Het orkest speelt eveneens live op een LP van Freddy Quinn: « Freddy Quinn mit dem Orchester Bert Kaempfert » uit  1976. Het dient gezegd, veel van de Hamburgse studiomuzikanten van het orkest Bert Kaempfert en het orkest James Last, waren dezelfden. Ze moesten elkaars agenda raadplegen voor de opnames! In de Royal Albert Hall speelden de volgende muzikanten van zijn platenopnamen: Ack van Rooyen (trompet en hoorn), Herb Geller (fluit en saxofoon), Bob Lanese (°2.8.1941) (trompet), Rolf Ahrens (°13.06.1922 - +19.03.2009)(drums), Günther Platzek (piano en orgel), Helmuth Franke (gitaar), Bern Streffanowski (gitaar), Lucas Lindholm (elektrische bass), Ladi Geisler (°27.11.1927 - +19.11.2011) (bass gitaar). Ze waren omringd door een schare Engelse muzikanten.Manfred Moch (°15.5.1930 - + 28.5.2011), bekend als solo trompettist op de opnames van o.m. "Bye, bye blues", "Strangers in the night" en "L-O-V-E". ontbrak er dus. Hij, de solo-trompettist uit de begin-, lees Amerikaanse, jaren had na een financieel dispuut andere oorden, lees James Last , opgezocht, waar hij wel nog "gewenst" was. Manfred kan je bekijken op de Bert Kaempfert medley op Youtube, waarop je het orkest live aan het werk ziet.Bert Kaempfert overleed onverwachts op 56-jarige leeftijd in zijn buitenverblijf op het Spaanse eiland Mallorca aan de gevolgen van een hartaanval, kort na zijn succesrijke toernee in Groot-Brittanië. Met ongeveer 400 composities schreef hij muziekgeschiedenis. In 1993 werd hij als enige Duitse kunstenaar postuum opgenomen in de « Songwriters Hall of Fame ».
Bert was sedert 1946 met zijn vrouw Hanne gehuwd, die hem 2 kinderen schonk: Marjon en Doris. Marion, zijn oudste dochter, zette in Groot-Brittanië samen met trompetist Tony Fisher in 1993, « The Bert Kaempfert Orchestra » op poten. D.i. een verzameling van Britse muzikanten, die de Bert Kaempfert sound doet herleven  en regelmatig op toernee gaat in Groot-Brittanië.
Op 16 oktober 2008 werd ter nagedachtenis van Bert een plein tussen de Wiesendamm en de Poppenhusenstrasse in Barmbek (Hamburg-Noord) tot Bert Kaempfert Platz  omgedoopt.

BERT KAEMPFERT EN DE BEATLES

Maandagmiddag 10 oktober 2008, we zijn uitgestapt aan het station Reeperbahn van de S-Bahn S3 in Hamburg en we staan op de 11 september 2008 geopende Beatles Platz, een pleintje in de vorm van een LP, met aan de zijkant de stalen contouren van de Fab Four, of moeten we zeggen de Fab Five of zelfs Six? I
In hun beginjaren waren The Beatles, nl. nog met vijf, want ook Stuart Sutcliffe (°Edingburg, 23.06.1940 - + Hamburg, 10.04.1962) behoorde toen nog bij de groep, als bassgitarist. Zijn roestvrij stalen contour, staat aan de zijkant (niet zichtbaar op de foto). Sutcliffe was een goede vriend van John Lennon en eigenlijk een kunstschilder. John had er hem overtuigd een schilderij te verkopen om er een bassgitaar mee te kopen. Sutcliffe bleek een allesbehalve getalenteerde bassist en Paul McCartney was allesbehalve boos, toen hij na hun eerste doortocht in Hamburg bleef plakken, bij Astrid Kircherr, fotografe en het vriendinnetje van Klaus Voormann. Klaus Voormann(°Hamburg, 29.04.1938) zou later o.m. bekend worden als bassist bij Manfred Mann. Na het afhaken van Sutcliffe speelde Paul dan maar zelf de bassgitaar. De drummer van de band was toen nog Pete Best en niet Ringo Starr. Ze waren bovendien de begeleidingsgroep van Tony Sheridan (°Norwich, 21.05.1940) en speelden onder de naam Beat Brothers. De aanleg van het pleintje is een inititatief van de radiozender Oldie 95, die er 460.000 EURO donnaties voor binnenkreeg.
De eerste doortocht in Hamburg van de Beatles, toen nog The Beat Brothers, gebeurde in de Indra Club, Grosse Freiheit 64, op 18 augustus 1960. De Indra Club ligt, relatief ver van de Reeperbahn, aan de rechter (=pare zijde) van de Grosse Freihetit, tussen de Simon Von Utrechtstrasse en de Paul Roosenstrasse. Deze "Club" werd uitgebaat door Bruno Koschmider. The Beat Brothers traden er 48 keer op, tot de club in oktober op last van de politie gesloten werd.
Uitbater Bruno Koschmider had echter alras een nieuwe beter gelegen locatie gevonden, nl. de Kaiserkeller, Grosse Freiheit 36, op de hoek van de Schmuckstrasse en merkelijk dichter bij de Reeperbahn. In november 1960 verhuisden The Beatles naar deze plaats. Het is hier, dat een gedenkplaat aangebracht werd. De Kaiserkeller bleek echter ook te klein en men verhuisde naar de Top Ten Club op de Reeperbahn zelf. Ook daar moesten de optredens gestaakt worden, omdat bleek dat George Harrison (°Liverpool, 25.02.1943 - + Los Angeles 29.11.2001) toen nog geen 18 was. Van zodra dit het geval was kwamen ze terug om er op te treden van 27 maart tot 2 juli 1961 onder de vleugels van promotor Peter Eckhorn. In die periode werd met zanger Tony Sheridan de single "My bonnie/The Saints" op Polydor opgenomen voor Bert Kaempfert productions. Nog andere nummers werden in die periode opgenomen en later uitgebracht op een LP, die ten onrechte onder de naam Beatles verkocht wordt. In december 1961 werd Brian Epstein hun nieuwe producer. De LP bevat geen originele nummers, want tot hiertoe hadden ze als begeledingsgroep The Beat Brothers enkel covers gespeeld.
In april 1962 waren The Beatles opnieuw in Hamburg en dit keer in de Star Club gelegen in de Grosse Freiheit 37, schuin tegenover de Kaiserkeller. Bij hun aankomst vernamen ze, dat Stuart Sutcliffe daags voor hun aankomst, op 10 april overleden was aan een hersenbloeding. Ze traden er op van 13 april tot 31 mei, nog steeds met Pete Best als drummer. Eind 1962 kwamen ze nog terug om 2 x 14 dagen op te treden in november en december, dit keer met Ringo Starr aan het drumstel. Pete Best was nl. op 16 aug. 1962 door Brian Epstein uit de groep gezet. Op oudejaarsavond 1962 werd in de Starclub "Live at the Star Club in Hamburg, Germany" opgenomen. Het was hun laatste verblijf in Hamburg, want in Engeland hadden ze inmiddels "Love me do" en Please, please me" op de plaat gezet, met Brian Epstein als producer. De gloriedagen voor de Star Club moesten toen nog aanbreken. Talloze vedetten zouden er nog op het podium staan tot op 31 december 1969 ook de spots daar voor altijd gedoofd werden. De Star Club werd een sexclub en brandde in 1987 uit. Het gebouw werd afgebroken en herbouwd, maar bestaat bijgevolg niet meer in de vroegere toestand. 
Een ander bekend etablissement is het danslokaal Grosse Freiheit Nr. 7, genoemd naar de gelijknamige film met Hans Albers, die in 1945 uitkwam. Hier zingt DJ Tessa nu oude schlagers uit vervlogen tijden. Op een bord aan de straatkant vonden we nog een ver"blauwde"foto van Luisa Fernandez en Peter Kent in betere tijden.
In Hamburg hebben sex, drugs en rock and roll wel degelijk iets met elkaar gemeen …
De beginjaren van The Beatles, met speciale aandacht voor de vijfde Beatle Stuart Sutcliffe werden in 1994 verfilmd onder de naam Backbeat.