gisteren dag 118 zaterdag 31 oogst 1996 morgen
Vertrek te Montereau (dept. Loiret) Aankomst te La Ferté-Saint-Cyr (dept. Loir-et-Cher) Overnachting: paardenmanège
Maximumsnelheid: 38 km/u Gemiddelde snelheid: 19,1 km/u Dagafstand: 100 km Duur etappe: 5:13u Totale afstand: 5611 km

Mozaïek van 130.000 steentjes

Vandaag fiets ik door een bijzonder interessant stukje Frankrijk. De Loire is hier drie- tot vierhonderd meter breed en slingert zich lui doorheen het vlakke land waar de wind me nog steeds afremt, zij het minder dan de vorige dagen. Ook laten de wolken de zon meer kans haar vitamientjes over me uit te storten, zodat mijn hoest weer kalmeert.

Het eerste “echte” Loirekasteel dat ik te zien krijg is dat van Sully-sur-Loire. Met zijn indrukwekkende torens lokt het me naar de overkant van de stroom. Een flinke wandeling in de tuin scherpt mijn honger nog meer aan, zodat het brood met de chocopasta – die ik mezelf cadeau deed om het verlies van mijn goede Belgische chocolade te compenseren – me uitstekend smaakt. Nog vlug mijn zus bellen in Gent, om te vragen hoe ze het maakt na een kleine spoedoperatie, en om een afspraak met haar te maken, want zo rond 18 of 19 september moet ik in Gent arriveren. Zouden haar twee kleine prinsesjes me echt niet meer kennen? Ik kan het niet geloven, maar anderzijds: vierenhalve maand is een eeuwigheid voor zo’n klein ding…

Al spoedig nadat Sully achter mij verdwenen is doemt in de verte de zware massa op van de portaaltoren van de basiliek van Saint-Benoit-sur-Loire, ook weer zo'n meesterwerk van Franse romaanse architectuur. Ik ben precies op tijd voor het middagofficie van de paters Benedictijnen, wier gezang – Gregoriaans – de ruime kerk geheel vult. Prachtig toch, zo’n koor, éénstemmig, geen instrumentale begeleiding, allemaal heel gewone mannenstemmen, jarenlang ervaren om samen te zingen met de medebroeders. Onwillekeurig denk ik terug aan de refuge van Sambol, waar Luis – die al even verzot is op deze zang als ikzelf – zijn cassettes draait, of zelf zingt en soms zijn gasten zover krijgt dat ze de melodie meeneuriën of – wanneer ze de tekst kennen – meezingen.

Buiten loop ik enkele toeristen tegen het lijf die me tijdens mijn picknick honderduit vragen over mijn beeweg. Saint-Benoit zal in mijn herinnering gegrift blijven als een van die dorpjes waar – ondanks dat de tijd niet stilstaat – de mensen nog “gewoon” doen tegen elkaar. Hier geen maskers, zoals ik dat ook ervaren heb op andere plaatsen, zoals Lectoure, Pimbo, Flamarens, Saint-Antoine, Morlanne, La Romieu, Auvillar, Saint-Nicolas-de-la-Grave enz… enz…

Gans anders dan die grote basiliek waarvan de torenspits nog zeer lang zichtbaar blijft, nadat het dorp zelf reeds in de vlakte verdronken is, houdt het kerkje van Germigny-des-Prés zich bescheiden op de achtergrond, tussen de huizen. Nochtans schijnt dit één van de alleroudste gebedshuizen van heel Frankrijk te zijn, nog uit de Karolingische tijd. Maar het gebouwtje herbergt ook een wereldbefaamde mozaïek, bestaande uit zo'n honderddertigduizend steentjes, die het gewelf van de oostelijke absis bedekken. Binnen ben ik alleen, doorblader het gulden boek en zie teksten in heel veel verschillende talen; en daarvoor moet ik slechts een tiental dagen terugbladeren. Er moeten hier dan toch veel bezoekers passeren; niettemin blijkt het hier erg rustig, totdat… een buslading gepensioneerden me maar gauw het hazenpad doet kiezen.

Nog tientallen kilometers lang, tegen vrij hoge snelheid, glijden het land, de bossen en de dorpen aan mij voorbij. Mijn verstand staat vaak echt op nul: is dit nu meditatie? Dit overkomt me reeds geruime tijd, vanaf de heenreis, ook in Spanje. En nu gedraagt mijn brein zich opnieuw zo bizar: slechts een klein gedeelte ervan blijft waakzaam en zorgt ervoor dat ik niet verdwaal of onder een auto terechtkom. De rest van mijn geest ligt gewoon stil. Ik denk nergens aan, totdat ik, enkele kilometers verder, opnieuw “wakkerder” word en plots tot het besef kom dat ik op mijn fiets zit, ergens in Frankrijk.

De gîte d'étape van Ligny is volzet, maar mijn geweldige honger dwingt me om gauwgauw iets warm te maken en gauwgauw naar binnen te werken – niet moeilijk wanneer je beer zo grolt. Negen kilometer verder vind ik betaalbaar onderdak in een manege te La Ferté-Saint-Cyr, minder dan vijftien kilometer van het wereldberoemde kasteel van Chambord.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001