gisteren dag 171 zaterdag 29 september 2001 morgen
Vertrek te Larrasoaña (Navarra - Pyreneeën) Aankomst te Saint-Palais (dept. Pyrénées-Atlantiques) Overnachting: klooster franciscanen
Maximumsnelheid: 54,5 km/u Gemiddelde snelheid: 15 km/u Dagafstand: 90,99 km Duur etappe: 6:04u Totale afstand: 9998,2 km

Evaluatie van Spanje

Zoals ik op 10 juli een uitgebreide evaluatie heb gegeven m.b.t. mijn verblijf in Italië, zo doe ik nu een poging om Spanje naar waarde te schatten. In tegenstelling tot Italië ken ik Spanje al een paar jaar langer. Ook de taal vormt er voor mij minder een probleem.

Hoewel! Spaans spreken mag dan niet zo verschrikkelijk moeilijk zijn, het grote probleem is de verstaanbaarheid. Terwijl Italianen hun zinnen bijna zingen – ongeveer zoals de Limburgers dat bij ons doen – ratelen de Spanjaarden hun woorden af, zoals vrouwen hun rozenhoedje. Spanjaarden lachen met de praatzieke Italianen, maar zelf weten ze op één seconde evenveel te vertellen als die Italianen op tien seconden!

Zo haastig ze spreken, zo haastig besturen ze hun auto. Het moet me van het hart: de slechtste, minst hoffelijke autobestuurders die ik ooit meemaakte. Veel ongelukken zijn niet eens te wijten aan wederzijdse onvoorzichtigheid: op de meest onwaarschijnlijke plaatsen, op kaarsrechte wegen slagen ze er nog in van de weg te raken en met hun voertuig een buiteling te maken in het veld. Alcoholmisbruik? Niet zozeer, veeleer machogedrag, gepaard aan technisch slecht rijgedrag.

Fietsers zijn ze in het geheel niet gewend. Vaak passeren de voertuigen – vooral de kleinere vracht- en bestelwagens – de fietser op slechts twintig centimeter, tegen hoge snelheid. En maak je de bestuurders hierop attent, dan vallen ze volledig uit de lucht.

Ze zijn dan wel wat “primitiever” dan hun Italiaanse neven, maar daartegenover staat hun “directe” attitude, zonder complexen: “ja” is hier “ja”, en “nee” is “nee”, lievemoederen helpt niet. Verantwoordelijkheid durven ze best wel nemen: een slaapplaats vinden wanneer de weersomstandigheden kamperen of buiten slapen niet mogelijk maken is in Spanje véél, véél eenvoudiger dan in Italië: “De burgemeester is er niet mijnheer, maar ik zal u de sleutel van de gemeentelijke zaal wel geven, hoor.” Of “Installeert u zich maar in het parochiezaaltje, wij verwittigen de pastoor wel.”

Het best komt hun “primitiviteit” tot haar recht op ecologisch vlak: ze zijn nog erger dan de Italianen. In een parkje zag ik twee kinderen het papiertje van hun ijsje zomaar op de grond werpen, zonder dat mama er ook maar één woord aan vuil maakte; en dát met het papierbakje binnen handbereik. De wegbermen liggen bedekt met een laag zwerfvuil waarvan je je eenvoudigweg geen voorstelling kan geven als je het nooit hebt gezien. En dan durven die lui hier me met een stalen gezicht naar zo’n vervuild perceeltje verwijzen om daar te kamperen! En op mijn negatieve reactie reageren ze vol onbegrip…

Spanje is nogal goedkoop wat eten betreft. Niettemin is de kwaliteit behoorlijk. De lage prijzen zijn, meen ik, te wijten aan de lage(re) levensstandaard in bepaalde streken. Op de Camino Frances daarentegen hebben ze intussen wel door dat de meeste pelgrims zich iets meer kunnen permitteren. Een kop café con leche (koffie verkeerd) kost er vandaag 175,- peseta’s (€ 1,05), terwijl ik er in 1996 slechts 125,- peseta’s (€ 0,75) voor betaalde.

Spaanse jongeren genieten blijkbaar iets meer vrijheid dan Italiaanse. Hoe vaak de mensen me niet gewaarschuwd hebben: “Ga daar niet kamperen mijnheer, want de jongeren die zich daar verzamelen zijn erg rumoerig.” Nochtans heb ik vaak op zulke plekjes overnacht, waarbij de jongeren zich erg voorkomend gedroegen. Wel lieten ze ’s ochtends een berg lege bierflesjes en blikjes achter.

Conclusie: een land dat niet vergeten is dat één van de wildste volkeren aller tijden er ooit voorbijtrok: de Vandalen. Maar spijts dat wilde trekje is de doorsnee-Spanjaard een individu waarop je kan rekenen, betrouwbaarder dan Italiës zonen. En dat ik één van Spanjes prachtigste monumenten nooit zal zien – deze dure eed zwoer ik mezelf op 17 oogst – vermindert mijn liefde voor Spanje en zijn bevolking in geen enkel opzicht.

Deze Camino de Santiago zal niet mijn laatste zijn. Ik koester bovendien nu reeds een paar dromen, waarover ik zelfs in dit dagboek nog niets kwijtwil.

Home Top Gisteren Morgen