gisteren dag 81 zondag 1 juli 2001 morgen
Vertrek te Asciano (Siena - Toscane) Aankomst te Siena (Toscane) Overnachting: supporterslokaal (vloer)
Maximumsnelheid: 55,5 km/u Gemiddelde snelheid: 12,3 km/u Dagafstand: 25,54 km Duur etappe: 2:04u Totale afstand: 4795,5 km

Het verband tussen Siena en Santiago de Compostela

Na de eerste vijfentwintig heuvelachtige kilometers met erg venijnige klimmetjes eindigt de reis nogal onverwacht in de smalle straatjes van het pittoreske centrum van Siena. Niet door één of andere pech, integendeel. Mijn doorrit in een steil straatje wekt de belangstelling van een tiental mannen die hun eettafel op straat hebben gezet. Boven de deur van het huis wappert een blauwe vlag met een schelp. De Sint-Jakobsschelp?

De zeventien wijken van Siena hebben van oudsher elk hun eigen vlag en symbool. Deze wijk, de Nicchio, draagt dus inderdaad met trots een gelijkaardig symbool in haar vaandel als de bedevaarders in Spanje. Onmiddellijk bemerken de tafelgasten de schelp op mijn borst. Ze versperren me de weg, geen ontkomen aan. Met aandrang word ik uitgenodigd overvloedig mee te eten en te drinken, en prompt heb ik logies in hun kantine: “Je bent toch niet gehaast, vreemdeling?” Met dezelfde spontaniteit als op Sardinië omringen me hier de Toscaniërs.

Tot op vandaag liggen de grenzen van de zeventien stadswijken strikt vast. Elk jaar organiseren de bewoners van deze stad paardenrennen, die zij de Palio noemen. Volgens een oud beurtsysteem mogen slechts tien van de zeventien paarden meedingen. Winnaar is de wijk waarvan het paard het eerst over de streep komt, met of zonder ruiter. Het gaat er naar verluidt nogal wild aan toe op de renbaan.

Heel Siena loopt rond met een vaandel in halsdoekformaat: vaandeltjes van alle zeventien de wijken. Mijn gastheren tooien me trots met het fraaie blauwe textiel van de Nicchio. Terwijl de toeristen gewoon een vlagje naar eigen smaak uitkiezen, volgen de stadsbewoners gewoon de eeuwenlange traditie van hun wijk: je bent nillens willens supporter voor het paard van je eigen stadskwartier.

Voor mij dus de Nicchio, de schelp: “Deze dagen ben jij één van ons. Draag dit halsdoekje steeds als je uitgaat. En draag het asjeblief wanneer je te Santiago aankomt.” Nooit eerder zo fier geweest op die schelp, symbool van de pelgrim. Maar laat ik eens te meer benadrukken hoe die schelp de drager ervan tot waardige nederigheid moge aansporen.

De klim naar de top van de honderdentwee meter hoge klokkentoren van het stadhuis loont de moeite. Het waait nogal hevig; die slanke geluidsbaken, van verre herkenbaar, lijkt zelfs mee te wiegen als een graanhalm. Op het allerhoogste platform, net onder een grote klok, heb ik voor het eerst sedert heel lang wat last van hoogtevrees: de trap loopt er vlak langs de duizelingwekkende diepte. Het grote, halfcirkelvormige plein is slechts met moeite te zien. Zo hoog is die toren.

’s Avonds verzamelen duizenden mensen zich op dit plein, als in een reuzenkuip voor het stadhuis. Geheel rondom, tegen alle muren, ja zelfs boven de zijstraten, zijn tribunes getimmerd, twee verdiepingen hoog, geheel met publiek gevuld. De bodem van het kuipvormige plein is eveneens volgelopen, de massa – mét halsdoekje – op zijn Italiaans samengepropt. Toeschouwers achter elk raam. De dappersten beklimmen een lantarenpaal of liggen vanop de daken alles gade te slaan. Een enkeling neemt foto’s vanuit een grote nis, hoog in de toren.

De erewacht van de carabinieri doet, te paard, haar ereronde over de zandpiste rond het plein. De laatste ronde krijgen de paarden de sporen. Tussen de massa door zie ik de carabinieri nog net in een zijstraat verdwijnen.

Daarna tien paarden, met hun ruiter, elk gekleed in de kleur en met het symbool van de eigen stadswijk. Ze geven korte demonstraties, amuseren het publiek en testen hun rijdieren even uit. Een luide knal vormt het startsein: negen van de tien combinaties schieten weg als een pijl uit een boog. De tiende, de blauwe jockey met de schelp op zijn rug wandelt rustig in omgekeerde richting en komt dus als eerste aan de eindstreep, wat een lachsalvo losweekt uit tienduizenden kelen. De tweede poging wordt met meer ernst gereden: het Nicchio-paard laat alle anderen vele lengten achter zich: “Hij is in fantastische vorm, dit jaar. In 1998 won hij ook, met datzelfde dier.”

Maar pas morgen wordt het ernst! Want als op commando loopt het plein leeg, ieder naar de eigen wijk, waar lange, héél lange rijen eettafels staan opgesteld in de straten. Hoe kan het ook anders in dit land: wij Vlamingen eten om te leven, maar het is me al vele weken lang duidelijk dat Italianen leven om te eten. Buon apetito!!!

 
Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 1996