gisteren dag 65 vrijdag 15 juni 2001 morgen
Vertrek te Serracapriola (Foggia - Apulië) Aankomst te Campobasso (Molise) Overnachting: convent franciscanen
Maximumsnelheid: 46 km/u Gemiddelde snelheid: 13,5 km/u Dagafstand: 74,67 km Duur etappe: 5:31u Totale afstand: 4099,7 km

Europe is wonderful

Telkenmale, op reis of met vakantie, tref ik lui van buiten Europa: Amerikanen, Canadezen, Australiërs, Japanners, noem maar op… Allen verwonderen ze zich over het afwisselend karakter van dit relatief kleine werelddeel. Niet alleen de bewoners vertonen onderling nogal wat verschillen. Niet alleen de grote geschiedkundige periodes, die, de ene na de andere, haarscherp af te lezen zijn uit ons monumentale- en artistieke erfgoed. Ook de vele gezichten van het landschap – natuurschoon, cultuurlandschap, maar eveneens grijze industriegebieden – wekken de verwondering van de niet-Europeaan.

Vandaag veranderde het landschap bliksemsnel. De liefelijk heuvelende, reeds geoogste graanvelden begeleiden me tot het dorpje Santa Croce di Magliano, op zeshonderd meter boven zeeniveau. Een aangename, mooie, zachte, rustige klim langs een zich in brede bochten naar boven slingerende weg laat me toe de omgeving van alle zijden te bewonderen.

Tussen de huizen ze je daar echter niets meer van. Ik neem een halfuurtje pauze om te eten, te drinken, te rusten en een praatje te slaan met de dorpelingen. Maar bij het verlaten van de bebouwing, aan de andere kant, blijken die liefelijke heuveltjes veranderd te zijn in een fors, zeer weids middengebergte met toppen die tot ver boven de duizend meter reiken. Zelf stijg ik tot zo’n negenhonderd vijftig meter, een lang uitgesponnen klim, vaak relatief steil.

Hoewel mijn conditie nog niet echt super is, kom ik rustig, niet oververmoeid aan in Campobasso, waar de paters kapucijnen, op de hoogte gebracht door pater Antonio, mijn kamer al in gereedheid hebben gebracht en me in de keuken brood en vlees aanbieden, met een stevige kop espresso.

Zulke landschapswijzigingen bestaan waarschijnlijk uiteraard ook in Azië, Afrika, Oceanië en de Nieuwe Wereld. Maar nergens schijnen ze zo veelvuldig voor te komen als hier in Europa, tenminste: zo verzekeren me al die lui van elders. Zelfs het piepkleine België vertoont een verrassende afwisseling op vlak van bevolking en natuurschoon. Ook het Belgisch weer is onvoorspelbaar; geen weerman die het bij het rechte eind heeft…

Pater Vuur

De geest van mijn lievelingsheilige Franciscus indachtig, bieden zowat alle Franciscaanse gemeenschappen, zowat overal, zonder problemen onderdak aan alle reizigers. Dat ervoer ik al in 1996. Bij andere gemeenschappen, congregaties of ordes, of bij seculiere geestelijken stoot je al eens op een neen. Niet zo bij minderbroeders, conventuelen of kapucijnen; evenmin bij de vrouwelijke takken van de franciscaanse traditie, zoals de vriendelijke clarissen in het Zuidfranse Crest, waar ik op 25 april op de meest vanzelfsprekende wijze werd ontvangen.

Jazeker, die franciscanen en clarissen bestaan er in alle maten en gewichten: de nonnetjes te Crest toonden een ongeveinsde, bescheiden hartelijkheid. Pater Agostino te Villanova Tulo dompelde me van 11 tot 14 april onder in een nooit ervaren zachtmoedigheid. Pater Marco van Bivona, de wat geschifte tweelingbroer van Jezus is begiftigd met een scherpe, humoristische gevatheid. En de vorige dagen maakte ik dus kennis met pater Antonio. Ja, zijn bijnaam is pater Vuur, frate Fuoco, zoals ook zijn e-mailadres aangeeft.

Onvermoeibaar stuurt pater Vuur de blijde boodschap de wereld in, op alle mogelijke en onmogelijke manieren. Door te prediken in binnen- en buitenland spreekt hij onberispelijk Engels en Spaans. (Zijn Frans oefent hij even met mij, maar hij mist duidelijk praktijk in de taal van Molière.) Ook via het internet, via allerlei artikels in allerlei tijdschriften en door het organiseren van bijeenkomsten voor jong en minder jong schreeuwt hij Gods woord uit. Onophoudelijk rinkelt zijn telefoon. Voortdurend betrapt hij zichzelf erop door de gangen van zijn convent te hollen, als zat de duivel zelf hem op de hielen.

Maar voor mij heeft hij tijd gemaakt; onherroepelijk gaat zijn GSM uit. Tijdens de maaltijden eet hij even langzaam als ik. (En ik eet zeer, zeer langzaam!) Na de maaltijd blijft hij rustig wat napraten. Mijn verontschuldigingen i.v.m. mijn traagheid (een hoofdzonde) wuift hij weg: “Onzin, niet jij bent te traag, ik ben veel te snel. Hoewel ik maar al te goed besef hoe dwaas dat wel niet is.”

Eénmaal heb ik hem horen prediken, vorige woensdag tijdens de mis ter ere van Sint-Antonius van Padua (zijn naamheilige). Een regelrechte donderpreek, vol vuur, frank en vrij. Zo hoor je ze vandaag niet meer, en zeker niet uit de mond van een nog jonge geestelijke!

Jullie branden kaarsjes voor Sint-Antonius, raken zijn beeld aan, werpen hem kushandjes toe. Denken jullie daarmee je hemel te verdienen? Sint-Antonius is God niet! Hij wijst slechts de weg. Maar jullie, jullie aanbidden een beeld! En jullie zijn vergeten waar God is. Hier, hier vooraan is Hij, hier in dit tabernakel, dit brood, deze wijn. Hem moeten jullie aanbidden! Hem moeten jullie eten en drinken! Hem moeten jullie laten doordringen in jullie hart. Hem moeten jullie straks, na de viering, mee naar buiten nemen. Naar jullie familie en vrienden. Maar ook naar vreemden, onbekenden. Ja, zelfs naar jullie vijanden!

Doe liever eens een serieuze poging om Christus’ voorbeeld te volgen i.p.v. alleen maar kaarsjes te branden of weesgegroeten en onzevaders te prevelen. Alleen dán verdienen jullie de hemel. Eer hem niet zozeer met de lippen, maar met het hart. Hem, en Hem alleen!

Pater Vuur beschikt over een krachtige stem, waardoor sommigen duidelijk geïntimideerd worden. Niettemin is hij begiftigd met een feilloos gevoel voor menselijke sterkte én zwakte. Typisch Franciscus.

Na de viering spreekt een jong koppel hem buiten aan: “We zijn nogal geshockeerd, pater, door uw homilie.” Ditmaal de vriendelijkheid zelve, zachtmoedig, gaat hij neerzitten op de trap en praat met de jongelieden die enigszins opgelucht blijken. Neen, hij zwakt niets af van zijn strenge woorden, maar toont zich toch verheugd dat er tenminste twee kerkgangers zijn die eens over zijn donderpreek willen nadenken.

De onvermoeibaarheid waarmee hij op zijn vurige, impulsieve manier de stem van God mag zijn, wekt bewondering bij me op. Dit is duidelijk zijn roeping, en een gebed voor hem, dat hij daarin gelukkig mag worden, is niet meer dan gepast. Ongeacht het resultaat van zijn methodes. Geen pleidooi voor de donderpreken van weleer, duivel en hel voorspiegelend, het geloof van de angst. Maar een donderpreek die mensen ertoe aanzet zich eens te bezinnen over hetgeen waarmee ze bezig zijn mag toch kunnen. Of niet?

In de impulsiviteit van pater Antonio herken ik wat van mezelf. Diep in mij brandt die vlam, die vlam die me soms een maniak maakt. Maar – zoals ik reeds gisteren schreef – ik ben geduldig geworden, poog die vlam zachtjes brandende te houden. Met de jaren mag mijn impulsiviteit dan wat gemilderd zijn, nog steeds wil ik met dat vlammetje Licht brengen, zonder mezelf of anderen te verbranden. Hoe kan ik dat toch duidelijk maken aan bepaalde lui die ik niettemin écht waardeer? Hoe hen ervan overtuigen dat mijn ideeën zo gek nog niet zijn, niet zo maniakaal als ze wel lijken? Hoe hen ertoe bewegen me een kans te geven?

Hier te Campobasso wordt me duidelijk hoe bekend en gerespecteerd frate Fuoco onder zijn medebroeders is.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 1996