gisteren dag 14 woensdag 25 april 2001 morgen
Vertrek te Saint-Donat-sur-l'Herbasse (dept. Drôme) Aankomst te Crest (dept. Drôme) Overnachting: nonnenklooster (bed)
Maximumsnelheid: 41,5 km/u Gemiddelde snelheid: 12,9 km/u Dagafstand: 75,49 km Duur etappe: 5:49u Totale afstand: 1053,2 km

Niet dubbel zien, wel dubbel horen

Heel prettige nacht, half in openlucht in die oude kloostergang, ondanks het torenuurwerk dat luid weergalmt op dit binnenhofje. Overigens is het me opgevallen dat, overal hier in Frankrijk, er een systeem van klokslag is, dat afwijkt van dat bij ons in België. Bij ons slaat de klok éénmaal op het halfuur, en het aantal uren op het uur. In Frankrijk is dat zo ongeveer hetzelfde, met dit verschil dat de klokslagen éénmaal worden herhaald met tussenpozen van zowat één minuut. Om twaalf uur ’s nachts hoor je dus twaalf slagen, en een minuut later opnieuw twaalf slagen. En als je dan praktisch onder de kerktoren overnacht, op een binnenhof met prima akoestische eigenschappen, dan voorzie je je best van watjes om in je oren te steken. Niettemin was ik ’s ochtends ferm uitgeslapen, en zag het zwerk er veelbelovend uit.

Ik pak dus mijn zaakjes bij elkaar, laad alles op en… dan valt er wat motregen. Niet erg, ik moet toch nog ontbijten. Even brood halen bij de bakker, en dan in het café een grote kop koffie met melk en veel suiker bestellen, en al etend wachten tot de motregen ophoudt.

Pech, maar een ongeluk komt nooit alleen: in drie banken weigert men mijn Traveller’s Cheques: “Alleen in de grote kantoren in de grote steden, mijnheer.” Gelukkig beschik ik ook over plastic money en werkt de geldautomaat perfect.

Het heeft geen zin beter weer af te wachten, de grijsheid strekt zich in de vier windstreken uit tot aan de einder, die zelf in de mist verborgen is. Vol moed begin ik eraan, maar nog geen vijftien kilometer verder – in Romans-sur-Isère – valt het water met scheepsladingen naar beneden. Terwijl de Isère al gezwollen is vanwege het smeltwater uit de bergen! Meer dan anderhalf uur lang schuil ik onder een afdak van een school waar ouders hun kroost per auto afhalen en jongeren, naar huis vertrekkend op hun bromfietsen en hippe scooters, het verkeer nog onveiliger maken. Een wonder dat er geen slachtoffers vallen in dit mierennest van bussen, auto’s, brommertjes en… water. Vooral veel water. Een drietal jongens blijft verweesd achter. Ze maken grapjes over de zwaarbeladen tweewieler, totdat ze vaststellen dat de eigenaar ook schuilt onder hetzelfde afdak. Verlegenheid maakt zich meester van de opgeschoten slungels, en uit hun gewijzigde houding blijkt iets als respect door te schemeren.

Meer en meer bekruipt me de zin om er voor vandaag gewoon de brui aan te geven en me ferm in een goedkoop hotelletje te installeren. Maar het loopt anders uit, ik weet niet hoe! Was het de blik van één van die jongelui, die me dwong mijn stoute schoenen aan te trekken? Onder een ware stortvloed verlaat ik de stad, richting bergen. In Charpey begint de eigenlijke klim, maar eerst speel ik in een sympathiek cafeetje nog een heel brood naar binnen met twee gigantische koppen koffie met melk en… veel suiker.

En wanneer ik dan het stalen ros bestijg, ten aanval, breekt het blauw door de grijze wolken. Op drieënhalf uur klim ik van driehonderd naar achthonderd vijftig meter, en op die tijd wordt het lente. Enkele kilometers voor de top val ik evenwel zonder water, en tegen alle regels in les ik mijn ergste dorst met een ferme slok Blancs des Blancs, een halve fles, nog over van gisteren. En ik kom zonder veel afzien boven. In het westen ligt de stad Valence te blinken in de zon; in het oosten schitteren de besneeuwde toppen van de Alpen, waarvan dit Vercors-massief al een aardig voorgebergte is.

Volgt dan de inmiddels klassieke afdaling: snelheid matigen vanwege de veiligheid en het genot van dit ronduit schitterende uitzicht. De beide remmen krijgen het bijzonder zwaar te verduren, en meer dan eens moet ik even halt houden, omdat ze niet meer efficiënt hun werk doen. Niet erg, bijna elke haarspeldbocht biedt weer een fraai panorama. Ja, ik hervind mijn liefde voor de bergen, en in 1996 was dat niet anders.

In het dal van de Drôme verwijst een protestantse dominee me naar het clarissenklooster te Crest. Hartelijke ontvangst, zoals in veel kloosters, en vooral: kans om eens goed te douchen, want dat was wel even geleden! En een echt bed, wauw! Slaapwel.

Home Top Gisteren Morgen