Aardappelplaag : waarschuwing en bestrijding

Momenteel doen zich algemeen verspreide en tamelijk zware infectiekansen voor. Bovendien worden hier en daar al vlekken op het gewas gesignaleerd.

(1 juni 2007) Sinds afgelopen weekeinde, en vooral sinds maandag 28 mei werd de aardappelziekte gesignaleerd in meer dan 20 percelen, ook in opgeschoten aardappelloof (tussen mais bv.), een aantal tuintjes, en enkele afvalhopen.
Vaak ook gaat het om enkele volledig zieke struiken, met soms nog geen vlekken in de buurt (dit bij een goede preventieve gewas bescherming) of in een aantal gevallen toch reeds (lichte) verspreiding in het perceel. Een niet-zichtbaar besmette poter is heel waarschijnlijk de oorzaak bij dergelijk ziektebeeld.

Bovenstaand bericht verscheen vandaag op de website van het proefcentrum voor de aardappelteelt, op deze pagina met de meldingen van aardappelplaag op een kaart van het Vlaamse land (klik).

Wie nog niet behandeld heeft die moet het nu doen! Voor vroege aardappelen is het eigenlijk al rijkelijk laat. Zeker dit jaar, nu het loof zo'n twee weken voorsprong heeft.
We krijgen regelmatig wat regen te verwerken. De nachten zijn ook warmer. Dat betekent extra kans voor aantasting van Phytophthora. Als de bladeren van aardappelen gedurende een bepaalde tijd nat blijven, dan is de kans op de kieming van de sporen van de schimmel groot. Een preventieve bestrijding moet nu zeker uitgevoerd worden, indien nog niet gebeurd.

Preventief
Het is zaak de kieming van de sporen van de aardappelplaag voor te zijn. In principe moet de behandeling tijdig gestart worden zodat ook de onderste bladeren beschermd worden. Dit is nog moeilijk te verwezenlijken als het gewas helemaal dicht gegroeid is en al in bloei staat. Best wordt met de bespuiting begonnen als de planten elkaar in de rij beginnen te raken.

Indien er al aardappelplaag aanwezig is moeten de zieke plekken zo grondig mogelijk verwijderd worden en onmiddelijk gevolgd worden door een bespuiting. Zo kan je de kieming van sporen - (afkomstig van de zieke planten) -  op het gezonde aardappelloof voorkomen.

Bespuiting
Gebruik bij de bespuiting voldoende water zodat het loof volledig nat wordt. De planten goed bevochtigen, maar afdruipen van de spuitvloeistof voorkomen. Dit betekent bij een volgroeid gewas meestal zo'n tien later water per 100 m².
De aandroogtijd van de middelen schommelt, afhankelijk van het middel,  tussen de 1 en maximaal 6 uur. Het hoeft dus geen hele dag droog te blijven vooraleer een behandeling kan uitgevoerd worden. Een viertal uur is meestal voldoende.

Hou rekening met de wachttijd van het product, meestal twee tot drie weken voor het oogsten. Vooral belangrijk bij de vroege aardappelen. Behandel enkele rijen die je binnenkort wenst te oogsten dan maar niet.

Bespuiting gebeuren bij vochtig, warm weer met bijna dagelijks regen op zijn minst wekelijks. Bij normaal weer, toch op zijn minst drie keer deze junimaand. Daarna zou het ergste achter de rug moeten zijn, behalve bij de late aardappelen.
Het behoort tot de wettelijke plicht van iedere aardappelteler, professional of liefhebber, om de aardappelplaag te voorkomen en indien nodig te bestrijden!

Productkeuze
Vraag advies in uw professioneel (tuin)centrum omtrent de te gebruiken producten. Door het verschil in erkenningen tussen Vlaanderen en Nederland is het niet mogelijk hier producten te publiceren. Zo is  bijvoorbeeld in België het gebruik van koperhoudende producten (contact, preventief) erkend in de biologische teelt van aardappelen, maar in Nederland niet.
Gebruik een afwisseling van minstens twee producten, liefst één met preventieve contactwerking die de kieming van de sporen verhindert en één met terugwerking die de kieming van de sporen onderbreekt (moderne middelen).

De contactmiddelen : Preventieve behandeling zonder knolbescherming. (producten op basis van mancozeb, chloorthalonil en eventueel koperhoudende producten)
Contactmiddelen met knolbescherming
-beter regenbestendig
-preventieve werking, sterke werking tegen sporen.
Lokaal systemische of translaminaire middelen
- middelen die worden opgenomen door het gewas.
- weinig gevoelig voor afspoeling door regen.

Deze laatste twee bestaan steeds uit twee actieve stoffen, waarvan één een contactmiddel is. Zo kunt u ze ook herkennen.

Eerst en vooral voorkomen
Natuurlijk mogen wij de preventie van aardappelplaag niet uit het oog verliezen.

  • Een ruime rijafstand zodat het loof goed kan opdrogen.
  • Pas om de vier jaar terugkeren op hetzelfde perceel met aardappelen.
  • Opslagplanten en afvalhopen verwijderen.
  • Gekeurd pootgoed gebruiken (dit is op diverse ziekten en aantastingen gekeurd en onderzocht).
  • Vroeg gewas (voorkiemen of vroeg rijpend ras nemen).
  • Evenwichtige bemesting en juiste plantenafstand.
  • Op percelen die aangetast zijn wordt het aangetast loof verwijdert, de knollen kunnen dan nog afrijpen. Het loof gaat mee met het huisvuil.
  • Tolerante rassen kiezen. Let wel, resistentie bestaat niet!

De cyclus
(klik figuur voor groter)De ziekte verspreidt zich via sporen en overwintert in knollen en in afvalhopen. Oösporen zijn (geslachtelijke) overlevingssporen die in de grond en in loofresten achterblijven. Ze kunnen in de grond enkele jaren overleven. Aantasting door oösporen kunt u voorkomen door niet vaker dan eenmaal per 4 jaar op hetzelfde stuk tuin aardappelen of tomaten te telen. Als u ziek loof op de composthoop gooit en later de compost onderspit, verspreidt u de oösporen met de compost over uw hele tuin.

De gewone (ongeslachtelijke) sporen zijn de ziektekiemen die zich via de lucht verspreiden en zo de buurpercelen kunnen aantasten. Ze worden gevormd in het witte schimmelpluis op de onderkant van aangetaste bladeren en stengels. Verwijder daarom onmiddelijke aangetaste plantendelen.

Rassen en aardappelplaag
Vroeg
Vroege aardappelen zijn over het algemeen gevoelig voor aardappelplaag, vandaar een selectie van drie rassen die in deze groep behoren tot de minst vatbare voor aardappelplaag, zeker wat betreft overzetting naar de knol.
’Première’ - Kan zeer vroeg geoogst worden. Bloemige aardappel met gele gladde schil en lichtgeel vruchtvlees.
‘Prior’ - Vast in de kook. Geschikt voor kleigrond.
‘Fresco’ - Vroeg aardappel. Vastkokend. Zeer goede keukenaardappel, geschikt voor frieten. Lang bewaarbaar.
Halfvroeg
Eén ras is bijzonder tolerant tegen aardappelplaag en wordt zelfs aangeraden voor biologische teelt.
‘Sante’ Bloemige aardappel met lichtgeel vruchtvlees. Geschikt voor alle bereidingen. Goede bewaaraardappel.
Middenlaat en laat
‘Agria’, ‘Nicola’,  ‘Charlotte’ zijn gekende, vrij tolerante soorten tegen aardappelplaag.
Bijzonder resistent tegen aardappelplaag zijn :
‘Ditta’, ‘Remarka’ , ‘Disco’,  ‘Surprise’, ‘Allure’, ‘Aziza’  en ‘Texla’ , deze laatste heeft eigenlijk nooit last van aardappelplaag.

Waarom aardappelplaag voorkomen?

Niet alleen sterft het loof volledig af en zal de productie dus niet heel groot zijn. Het meest vervelende  is dat een groot deel van de knollen ziek worden en niet meer geconsumeerd kunnen worden, ook tijdens de bewaring worden nog veel knollen ziek.

Kenmerken

Phytophthora herkent u aan bruinzwarte vlekken op het blad, waarbij aan de onderkant van het blad op de grens van ziek en gezond, groen weefsel onder vochtige omstandigheden wit schimmelpluis ontstaat. Op de stengels kunnen bruinzwarte vlekken ontstaan, die vaak beginnen in de bladoksels. Op de knollen vormt Phytophthora bruinachtige, iets ingezonken plekken; de knol is roestbruin verkleurd met 'eilandjes' van gezond weefsel. De knol verrot.



kenmerken aardappelplaag  op het loof, klik om te vergroten
 

Kenmerken op de knol (uit het artikel Aardappelen met zwarte of bruine huid) klik op de foto om te vergroten.

Labels:

Volg de nieuwste berichten van 'Groenten in het Nieuws' op de Belgische Google-startpagina »

Volg de nieuwste berichten van 'Groenten in het Nieuws' bij de Nederlandse Google-startpagina »



 
WWW   Deze site

Serie Groenten in Potten

Meloenen kweken

Courgettes telen

Tomaten telen

Aardappelen telen

Paprika's kweken

Bloemkolen kweken

Ajuin telen