KARATE is oorspronkelijk een methode van zelfverdediging. Men gebruikt de ledematen als natuurlijke wapens om te slaan, te schoppen of te stoten op vitale delen van het lichaam.
KARA |
betekent |
LEEG |
TE |
betekent |
HAND |
KARATE |
betekent letterlijk |
LEGE HAND |
In de zesde eeuw verliet DARUMA stichter van het ZEN BOUDISME, WEST-INDIË en reisde naar China. Hij ontwikkelde er een trainingsmethode voor de monniken die door het vele mediteren verzwakt waren. Na een tijdje bleek deze methode zeer afdoen-de te werken en de monniken werden door deze manier van trainen lenig en sterk.
Door het vele reizen werden zij regelmatig overvallen door struikrovers, die erop uit waren om het weinige dat zij hadden, te stelen.
Door hun fysieke paraatheid konden zij de meeste aanvallen afweren. Op die manier ontstonden de eerste gevechtstechnieken.
Deze technieken werden doorgegeven aan alle monniken en zo ontstond de methode van SHORIN-JI KEMPO. Het is deze methode die in de 15e eeuw OKINAWA bereikte (toen nog China) en waar het OKINAWA-TE genoemd werd. Het werd overal in het geheim getraind gezien de Japanse bezetting. Deze hadden alle wapens en elke samenkomst verboden om mogelijk verzet in te dijken.
Het is pas in 1906 dat de eerste demonstraties plaats hadden. De toenmalige stijlen of methoden waren het SHORIN-RYU en het SHOREI-RYU.
In 1916 demonstreerde G.FUNAKOSHI ZIJN METHODE in Tokio. Een demonstratie die een geweldig succes kende, temeer daar G.Funakoshi een zeer kleine man was. De kracht die hij uitstraalde was zo groot, dat men hem vroeg om in Tokio te blijven.
Pas in 1922 vestigde hij zich te Tokio en ontwikkelde er toen samen met zijn zoon YOCHITAKA het wel bekende SHOTOKAN Karate. Men kan het zo stellen dat deze kleine man de grondlegger is van het Karate dat we nu kennen.
In 1929 vestigde MABUNI zich in Osaka en onderwees er zijn methode. De naam die hij koos was SHITO-RYU. MIYAGI vestigde zich in Kyoto met zijn GOJO-RYU. In 1935 ontstond het WADO-RYU met OTSUKA. Rond dezelfde periode stichtte SAWAYAMA het KEMPO-RYU.
Tijdens de twee wereldoorlog werden alle krijgskunsten verboden door bezetting (herhaling van de geschiedenis?).
Pas in 1948 werd het verbod opgeheven en er bleven nog hoofd vier stijlen over, met name: SHOTOKAN-WADO-SHITO-GOJU RYU.
Na deze periode vonden bepaalde mensen dat er tekortkomingen waren in een stijl en zo ontstonden dan terug andere stijlen.
OKYAMA ontwikkelde het KYOKUSHIN KAI.
TAMI het wetenschappelijke SHUKO KAI.
NANBU zijn SANKU KAI en later NANBU KAI.
Het SHOTOKAN splitste zich in SHOTO KAI.
En op die manier zijn verschillende stijlen ontstaan die in
feite allemaal dezelfde stam hebben. De stijl heeft in wezen
heel weinig belang. Karate is veel meer dan alleen maar een
beweging. De kracht van een vuisttechniek is dezelfde in om
het even welke stijl, afweer moet snel en correct gebeuren.
Laat u nooit beïnvloeden door iemand die zegt dat zijn stijl beter is dan een andere. Elke stijl heeft zijn eigen voor- en nadelen.
De plaats waar Karate beoefend wordt noemt men de "DOJO". In de Dojo heerst er stilte, er wordt alleen gepraat door de leraar of met het Japanse woord de "SENSEI". De leerlingen of Karateka's dienen tijdig aanwezig te zijn, telaatkomers dienen eerst toelating te vragen aan de Sensei om de les te vervoegen.
Bij betreden of verlaten van de Dojo wordt er gegroet.
De Dojo wordt alleen verlaten met de toestemming van de Sensei.
DE KARATEKA'S.
dienen nette haren te hebben
kortgeknipte nagels
geen oorringen of sieraden te dragen
de karate-gi of kledij dienen proper te zijn
de trainingen gebeuren blootsvoets
vrouwen dienen een T-shirt te dragen (onder de vest)
DE KLEDIJ.
De kledij van een Karateka bestaat uit een vest en broek. Deze dienen wit te zijn en van goede kwaliteit. Vuile kledij wordt niet toegestaan. De karate-gi is de correcte naam van de kledij. Na de vest vastgeknoopt te hebben wordt er een gordel gedragen. Op deze gordel kan men de geoefend-heid van de Karateka vaststellen.
DE GRADATIES. (geoefendheid)
In Dai Nippon is het de traditionele vorm die aangehouden wordt. Wij kennen geen geel, groen, enz...
Een beginneling start met een volledig witte gordel. Na een drietal maanden legt hij examen af voor de Sensei. Indien hij slaagt bekomt hij de graad van 8e kyu (leerling-graad). Op de gordel komt dan een zwart streepje.
Het volgende examen gebeurt na aantal trainingen (vastgelegd). Indien hij of zij slaagt bekomt men de graad van 7e kyu en een tweede zwart streepje komt op de gordel.
Dit gaat zo in dalende lijn tot men de graad van 1e kyu bereikt.
PAS OP, vanaf de 3e kyu verandert de kleur van de gordel en de streepjes. De gordel is vanaf 3e kyu bruin en een wit streepje. Als 1e kyu heeft men drie witte streepjes.
Jeugdexamen zijn onderverdeeld in Kandidaat en Gevorderde kyu (rode streepjes).
Al deze examen worden in de club afgelegd. Het programma wordt ook telkens ingewikkelder.
Na een jaar 1e kyu kan de leraar de leerling voorstellen voor de graad van 1e DAN Zwarte Gordel. Dit examen wordt afgelegd voor een Nationale Jury.
Indien men slaagt heeft men de eerste meestergraad bekomen. DAN betekent meestergraad.
Om een DAN graad te bekomen dient men telkens het aantal jaren te wachten dat de DAN graad telt.
HET GROETEN.
Het groeten gebeurt bij het binnen- en buitengaan van de Dojo, bij het begin en het einde van de les. De groet kan zowel staande als in zithouding gebeuren.
STAANDE GROET.
Gewone strekstand, voeten tegen elkaar, de handen naast het lichaam. Het bovenlichaam buigt lichtjes naar voor, de ogen blijven naar voor kijken. In geen geval de ogen neerslaan, steeds uw partner of de omgeving blijven observeren.
DE GROET IN ZIT.
Men gaat op de hurken zitten, volledig in evenwicht zit men op de bal van de voet.
DE SENSEI GAAT EERST ZITTEN EN DAN PAS DE LEERLINGEN.
De linkerknie wordt op de grond geplaatst en de rechter sluit aan. De linkerhand wordt in het midden op de grond geplaatst daarna de rechter, het hoofd komt voorover gebogen tussen beide handen. De houding duurt ongeveer 3 tellen. Het terugkeren in zit gebeurt in omgekeerde volgorde. Ook het rechtstaan is gebonden aan dit ritueel.
Een training begint met een groet. Na het bevel om in cirkel of in blok te gaan staan begint de:
OPWARMING: |
Alle spieren worden op een afdoende wijze opgewarmd. Er worden ook kracht-, lenigheids-, uithoudings-, weerstands- en coördinatie-oefeningen opgelegd.
|
KIHON: |
Aanleren van technieken. Deze worden door iedereen uitgevoerd naargelang hun graad van kennis.
|
KUMITE: |
De oefeningen welke aangeleerd zijn in de Kihon worden nu ingeoefend met partner. Hierbij leert men de juiste afstand en de richting bepalen. Een stap verder bij het Kumite is:
|
KATA: |
Dit zijn vormoefeningen die door hun eigenschappen bepalend zijn voor de graad van geoefendheid van de karateka. Een Kata is een reeks van verplaatsingen, standen, stoten en afweren die vastliggen en dus door iedereen op dezelfde wijze worden uitgevoerd. Als men bv de eerste Kata uitgevoerd wordt, hetzij hier bij ons, in IJsland, Italië of waar dan ook. De Kata zal reeds dezelfde zijn (stijlgebonden). In de stijl SHOTOKAN zijn 26 Kata's.
|
TAMESHIWARA of breektechnieken: |
Iemand die verschillende jaren traint wil zichzelf eens testen en nagaan of zijn technieken wel efficiënt zijn. Op het lichaam van zijn partner kan hij trouwens zijn volle kracht niet gebruiken. Om te zien of men over een goede techniek beschikt kan men dit uitproberen op hout, stenen, enz... |
TIJDENS DE TRAINING.
Er wordt tijdens de training niet gepraat. Als men met een partner werkt dient men met elkaar te werken met controle en discipline. Na het afgroeten wordt de Dojo in stilte verlaten. As men de kleedkamers binnengaat is er discipline, ook tijdens het douchen. Wat nog moet vermeld worden is dat men de sporttas meeneemt in de Dojo met geldbeugel en andere waardevolle voorwerpen.
A) Nukite B) Nukite C) Kumade D) Haito E) Haishu F) Shuto G) Hirabamasi |
Tsuki (Vooraanzicht) |
||
Tsuki (Zijaanzicht) |
A) Kentos B) Hiraken C) Testtsui D) Ura Tettsui E) Uraken F) Hei-ken G) Nakadaka-ken H) Ippon-ken |
||
Uchi-uke & Gyaku-tsuki | Gedan-barai Kamai |
Yoko-Geri Kekomi |
|
A) Koshi B) Sokuto C) Kakato D) Heisoku E) Teisoku F) Ashi-no-ura |
1) Heisoku dachi 2) Musubi dachi 3) Heiko dachi 4) Uchi Hachiji dachi 5) Hachiji dachi 6) Teiji dachi 7) Renoji dachi 8) Zenkutsu dachi 9) Gyaku-zuki-no-dachi |
|
10) Gyaku-zuki-tsukomi-no-dachi 11) Kokutsu dachi 12) Neko-achi-dachi 13) Kiba dachi 14) Shiko dachi 15) Seichan dachi 16) Sanchin dachi 17) Tate Seishan (Wado) 18) Fudo / Sochin dachi |
|
Een Kata is een reeks van verplaatsingen, standen, stoten en afweren die vastliggen en dus door iedereen op dezelfde wijze worden uitgevoerd. In de stijl SHOTOKAN zijn 26 Kata's. |
Japans | Nederlands |
Age | Opwaarts |
Age-tsuki | Rijzende stoot |
Age-uke | Afweer naar boven |
Ate | Slag |
Chudan | Middenzone voor de aanval |
Chudan-tsuki | Vuistaanval op middenzone |
Dan | Graad, graad van meester |
Empi-uchi | Elleboogslag |
Fumi-komi | Stamp naar de scheen |
Gedan | Lage zone |
Gedan-barai | Lage afweer |
Geri | Stamp |
Geri-waza | Stamptechniek |
Gichin Funaokoshi | Grondlegger van het moderne karate |
Gyaku-tsuki | "tegengestelde" vuiststoot |
Haito-uchi | Slag met handkant (duimkant) |
Heian 1 - 5 | Vijf fundamentele kata's |
Hiji-ate | Elleboogslag |
Hiza-geri | Kniestoot |
Hiza-uke | Afweer met de knie |
Jiyu-kumite | Vrij gevecht met partner |
Jodan | Hoge zone |
Jodan-tsuki | Vuistaanval op het gezicht |
Juji-uke | Gekruiste afweer |
Kagi-tsuki | Hoekstoot |
Kakato-geri | Stamp met de hiel |
Kansetsu-geri | Stamp naar het kniegewricht |
Karategi | Karatekleding |
Karateka | Karatebeoefenaar |
Kata | Vastgestelde vorm, stijloefening |
Ken | Vuist, zwaard |
Kiba-dachi | Zijwaartse stand |
Kihon | Basistraining |
Koken-uchi | Snappende slag met het handgewricht |
Koken-uke | Afweer met het handgewricht |
Kokutsu-dachi | Achterwaartse stand |
Kumite | Gevechtsoefeningen met partner |
Mae-geri | Voorwaartse stamp |
Mae-tobi-geri | Voorwaartse springende stamp |
Makiwara | Met stro omwikkelde stoot-paal |
Mawashi | Halve cirkel |
Mawashi-geri | Halfcirkelvormige stamp |
Mawashi-tsuki | Halfcirkelvormige vuiststoot |
Mawashi-uke | Cirkelvormige afweer |
Mikatsuki-geri | Aanval met de voetzool, cirkelvormig |
Mikatsuki-geri-uke | Stamp van de voetzool in de afweer |
Morote-tsuki | Dubbele vuiststoot |
Morote-uke | Versterkte afweer |
Nagashi-uke | Wegvagende blokkering, handpalm |
Nekoashi-dachi | Katstand |
Nukite | Stoot met de vingertoppen, speerhand |
Oi-tsuki | Vuiststoot van dezelfde zijde |
Seiken | De voorkant van de vuist |
Seiken-choku-tsuki | De rechte stoot met de voorkant van een vuist |
Shotei-uchi | Slag met de bal van de hand |
Shotei-uke | Afweer met de bal van de hand |
Shuto | Handkant (pinkkant) |
Shuto-uchi | Slag met de handkant |
Shuto-uke | Afweer met de handkant |
Soto(ude)-uke | Afweer met de binnenkant van de voorarm |
Taikyoku 1 - 3 | Drie voorbereidende kata's |
Tameshiwari | Slagtest |
Tate | Loodrecht |
Tettsui-uchi | Slag met de pinkkant van de vuist |
Tekki 1 - 3 | Drie gevorderde kata's |
Tsuki | Stoten, stoot |
Uchi | Slag of van binnen |
Uchi(ude)-uke | Afweer met de buitenkant van de voorarm |
Uke | Afweer |
Ura-ken-uchi | Slag met de rug van de vuist |
Ura-tsuki | Vuiststoot in het gevecht op korte afstand |
Ushiro-geri | Achterwaartse stamp |
Waza | Techniek |
Yoko-geri | Zijwaartse stamp |
Yoko-tobi-geri | Springende zijwaartse stamp |