De Duitse schlager in Nederland en België

HILDEGARD KNEF

28.12.1925 - +1.2.2002
Hildegard Knef, Duitsland's laatste filmdiva overleed op 2 februari 2002 om 2 uur 's morgens in het Berlijnse ziekenhuis Heckeshorn aan een acute longontsteking. Deze zin vergt evenwel heel wat uitleg. Ten eerste had Hildegard tot kort voor haar dood niet de Duitse maar de Amerikaanse nationaliteit, ze was bovendien geen Berlijnse maar een « Ulmse » van geboorte, ten tweede was ze niet alleen een filmster maar ook een zangeres en zelfs een schrijfster en ten ten derde was die longontsteking niet zo acuut, ze was het eindpunt van een jarenlange strijd tegen kanker.
Het « openbare leven » van Hildegard begint op 15-jarige leeftijd, als ze, na de dood van haar vader,  Ulm voor Berlijn verlaat en er acteursopleiding volgt in de filmschool van de beroemde Babelsberger filmstudio's. We schrijven 1940, het begin van de 2de wereldoorlog. Ze speelt er tijdens de oorlog enkele kleine rolletjes tot ze in 1948 schittert in « Die Mörder sind unter uns ». « Wereldberoemd in Duitsland » wordt ze in 1948 door een « zedige » naaktscène in « Die Sünderin », waarna ze naar Hollywood trekt. Ze huwt er met een yankee en bekomt zo de Amerikaanse nationaliteit. Ze treedt o.m. op in Franse en Britse films en staat in Broadway 675 keer op de bühne in de Cole Portermusical « Silk stockings » (= zijden kousen). 
Maar wat doet een filmster dan in « de Duitse schlager »? In 1963 ruilt ze haar film- voor een zangcarrière. Als « oudere vrouw » ligt ze als filmster minder goed in de markt en begint ze een weergaloze  carrière als zangeres van Duitse chansons, we moeten bijna schrijven « Berlijnse chansons of zoals men in het Nederlands zo mooi zegt « luisterliedjes ». Liederen als « Berlin, dein Gesicht hat Sommersprossen » of « Heimweh nach dem Kurfürstendamm » waren het klankbeeld van een stad, die een eiland in de Koude Oorlog was. Hildegard zong met haar zware Zarah Leanderstem « Er war nie ein Kavalier », « Aber schön war es doch »,Eins und eins das macht zwei » e.a. naar de onvergetelijkheid. Ook « Macky Messer » en « Seeräuber Jenny» uit Kurt Weill's en Berthold Brecht's « Dreigroschenoper » blijven onvergetelijk de versie van « la Knef ». De meeste ervan staan op de Decca LP « The world of Hildegard Knef », die ik voor mijn oude vader en fan op CD gezet heb, het was trouwens zijn LP. Naar al deze chansons zal je tevergeefs zoeken in de Nederlandse en Belgische hitparades, maar ze blijven mijlpalen uit de glorietijd van de Duitse schlager, in de eerste helft van de jaren zestig. De meeste waren geschreven door schlagercomponist Charly Niessen, die we o.m. kennen als producer van Jan und Kjeld of de The Banjo Boys en componist van een rist hits van Peggy March.
In 1970 schrijft ze haar eerste boek « Der geschenkte Gaul » (= Het gegeven paard). Deze gedeeltelijk autobiografische roman werd een bestseller, die in verschillende talen vertaald, o.a. in het Nederlands. Ze schrijft erin over haar strijd tegen kanker. Het vervolg konden we lezen in « Ich brauch' Tapetenwechsel » uit 1972 en « Das Urteil » uit 1975. Nadat ze in 1978 o.l.v. Billy Wilder in « Fedora » optreedt, verhuist ze in 1982 naar Hollywood om in de herfst van 1989 definitief naar Duitsland terug te keren. Haar enige dochter blijft in Los Angeles wonen. In de herfst van 1995 komt in de Duitse filmzalen de Knefhommage en -collage « Für mich soll's rote Rosen regnen » uit. Het nummer staat opnieuw in de hitparade.
Ik was getuige van het laatste interview in de Johannes B. Kerner show op mijn verjaardag 17 jan. 2002. Het interview gebeurde via een straalverbinding vanuit haar huis in Berlijn naar de ZDF-studio, omdat ze te zwak was om naar de studio te komen. Ze vertelde erin over haar ontmoeting met de toenmalige Bondskanselier Schröder, die er persoonlijk voor gezorgd had, dat ze in haar oude dag weer Duitse werd en over haar coma van 100 dagen waarin ze verzeilde na haar trip naar haar dochter in L.A. Hildegard, de kettingrookster had zuurstof nodig op de vlucht en noch tussen L.A. en Londen en Londen en Berlijn was er een beademingstoestel aan boord. Haar Duits paspoort kreeg ze in de brievenbus, gedurende de periode, dat ze in coma lag. Op het scherm was ze de schim van de eens zo blonde diva met zwarte wimpers uit « De zondares », het was een sigaret, die langzaam uit scheen te doven. Een acute longontsteking, een oerberlijnse, ja, maar indien ze in haar laatse levensmaanden Gerhard Schröder niet had ontmoet, was ze niet eens als Duitse gestorven .… Ze ligt begraven op het Waldfriedhof, Potsdammer Chaussee, Berlijn.
Van haar laatste concert  op 28 januari 1986 werd een DVD gemaakt: « Stationen ».

 .