gisteren dag 55 dinsdag 5 juni 2001 morgen
Vertrek te Santa Maria di Leuca (Lecce - Apulië) Aankomst te Otranto (Lecce - Apulië) Overnachting: camping
Maximumsnelheid: 46 km/u Gemiddelde snelheid: 13,1 km/u Dagafstand: 60,83 km Duur etappe: 4:39u Totale afstand: 3460,3 km

Albanië

Santa Maria di Leuca ligt op de grens tussen de Ionische- en de Adriatische Kust. Deze laatste verschilt heel erg van haar westelijke tegenhangster: Apulië is vrij vlak, maar aan de Adriatische zijde stijgen de rotsen snel naar zo’n honderd meter boven zeeniveau. Het rustige kustwegje vleit zich bochtig tegen de rotswand en doet me het ene schilderachtige panorama na het andere cadeau, met het blauwgroene water als achtergrond.

De tegenwind blaast elk spoor van bewolking overhoop; de horizon ligt er zeldzaam helder bij. Slechts tachtig kilometer Adriatische Zee scheidt me van Albanië, waarvan het gebergte goed te zien is. Slechts tachtig kilometer! Wil je een poging wagen de levensomstandigheden in dat land te vatten, zet dan wel de klok tachtig jáár achteruit.

Een zeer streng communisme, met aan het hoofd de beruchte Enver Hoxha, maakte van die kleine Balkanstaat het meest geïsoleerde land ter wereld. Een isolement dat, ondanks het verdwijnen van de harde communisten, tot vandaag aanhoudt. Albanië is precies door zijn isolement het meest achterlijke land van gans Europa geworden.

Toch voel ik enige sympathie voor de Albanezen, de laatst overgeblevenen van de oude Illyriërs, een Indo-europees volk dat de Balkan koloniseerde lang vóór de Slaven. Eigenlijk zou het zonde zijn, indien hun cultuur voorgoed teloorging. Naast Albanië zelf bewonen ze ook Kosovo. Maar slechts weinig mensen weten dat in bepaalde dorpen en steden in Zuid-Italië al generaties lang Albanees wordt gesproken, ja zelfs tot op Sicilië!!!

Dodenverering in Italië en bij ons

Veel kerkhoven hier lijken wel woonwijken met allemaal kleine huisjes. Italianen kijken blijkbaar niet op een paar lire bij het begraven van hun dierbaren. We mogen dit dan al overdreven vinden – overigens geheel terecht – maar dan stellen we beter ook onze eigen gewoontes rond begrafenissen in vraag.

In mijn eigen Hageland heersen al even rare tradities rond begrafenis of crematie. De kerken zitten vol, bomvol zelfs; buiten wacht nog een hele menigte om de dode een laatste eer te bewijzen. Geweldig toch? Persoonlijk vind ik dat allemaal niet zo geweldig!

Ten eerste: waarom is sterven toch zo belangrijk voor ons? Terwijl er toch veel mooiere momenten vallen in een mensenleven, die minstens even belangrijk zijn: doopsel, eerste communie, vormsel, huwelijk. Alleen voor een priesterwijding loopt de kerk nog eens goed vol. En bij een lijkdienst, natuurlijk.

Ten tweede: onmiddellijk schiet de familie in actie om iedereen – maar dan ook iedereen – uit te nodigen. Alles OK, zou ik zeggen. Alleen de wijze waarop doet me in de meeste gevallen de wenkbrauwen fronsen: is het echt absoluut noodzakelijk huis aan huis een doodsbericht te bezorgen? In vele streken bij ons in Vlaanderen, in heel Frankrijk zag ik enkel doodsbrieven in de vitrine van de dorpswinkel, de bakker, de beenhouwer, in het café en bij de kapper. En uiteraard ook één in het kerkportaal. En daarmee weet het ganse dorp wie er overleden is, en waar en wanneer de begrafenis plaatsvindt.

“Jamaar”, zullen dan vele streekgenoten tegenwerpen: “Dan zal er toch niet veel volk komen opdagen!” Wel, ik durf dat heel erg in twijfel trekken. En wat meer is: is die opkomst dan echt zo belangrijk? In eigen dorp ken ik lieden die alle begrafenissen afstruinen, in de hele streek, want “dan zal er op mijn eigen begrafenis ook veel volk zijn!”

Mij kan die opkomst geen barst schelen. Integendeel, het stoot me vaak tegen de borst wanneer mensen snel café Onder de Toren uitrennen, ter offergang lopen, om daarna rustig hun pintje verder leeg te drinken. Toen in de buurparochie Bekkevoort de nieuwe pastoor zich afvroeg wat dat mandje buiten tegen de kerkmuur hing te doen, kreeg hij als antwoord: “Dat is om de naamkaartjes in te deponeren bij een lijkdienst.” Waarna hij het ding wegrukte: “Als men nog niet meer de moeite kan doen om binnen het afscheid mee te beleven…”

Groot gelijk heeft de man. We kunnen wel eens grimlachen met de kitscherige praalgraven in Italië, maar zelf zijn we geen haar beter. Dat diegenen die het optreden van de pastoor te Bekkevoort bekritiseren eerst maar eens goed nadenken waarmee ze bezig zijn. En dat diegenen die achteraf de exuberante factuur van de begrafenisondernemer gepresenteerd krijgen, zich ook maar eens ernstig bezinnen, nadat ze hun rouwproces achter de rug hebben.

Waar stond ook weer geschreven: “Laat de doden hun doden begraven!” Ik moet het nog eens opzoeken, want ik ruk het hier uit zijn context.

Vandaag het historisch centrum bezocht van het plaatsje Otranto. Geheel ingesloten tussen stevige muren, ligt het gezellige oude stadje rond zijn kathedraal uit de elfde eeuw. Daarrond het haventje, waar ik een halve kilo kleine mosseltjes gewoon cadeau krijg. ’s Avonds kook ik ze met selder, uien, wat look, kruiden en een flinke geut witte wijn. Een waar festijn, klaar in minder dan een uur! Smakelijk.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 1996