gisteren dag 27 dinsdag 8 mei 2001 morgen
Vertrek te Ciuchesu (Sassari - Sardinië) Aankomst te Oschiri (Sassari - Sardinië) Overnachting: tent op gemeenteplein
Maximumsnelheid: 50 km/u Gemiddelde snelheid: 13,7 km/u Dagafstand: 82,01 km Duur etappe: 5:58u Totale afstand: 1671,7 km

Onafhankelijkheid? Een illusie!

Vroeg uit de veren, want Sardinië wacht. Mijn eerste indruk herinnert me aan Corsica’s Désert des Agriates, maar het landschap durf ik niet woest te noemen. Spijts de nog grijze ochtendmist past het woord liefelijk beter bij de groene heuvels, merendeels begroeid met lage struiken, hier en daar rotspartijen erbovenuit.

De hele ochtend blijft het lichtjes klimmen: ietwat stijve knieën. Dit landschap vergt een andere rij- en traptechniek dan het hooggebergte op het andere eiland. De prima onderhouden weg, twee volledige rijstroken, nodigt uit tot snelheid, doch ik beleef vandaag niet echt een superdag. De autobestuurders gedragen zich over het algemeen uiterst hoffelijk: bij tegenverkeer wachten de achterliggers geduldig. Geen getoeter, geen onnodig spel met het gaspedaal, integendeel: alles erg gedisciplineerd. Rustig inhalen, vriendelijke handgroet, die ik uiteraard beantwoord. Wie zei ook alweer dat Italianen zo’n hevig, licht ontvlambaar volkje zijn? De Sarden zijn dat zeker niet, integendeel!

Tempio Pausania is zo’n rustig, ingeslapen stadje, waar ik me op een stenen bank in het stadspark neervlij en een uurtje wegdoezel, terwijl de zon armen en benen warmt. Ja, dit is de eerste dag dat ik het waag ook de warme trui op te bergen.

Ik stijg tot zo’n zeshonderdvijftig meter, de afdaling dwingt me tot warmere kleding. Ik ben immers niet van plan die verkoudheid weer op te lopen. Een heerlijke, niet bijzonder snelle, lekker ontspannende afdaling onder een blauw zwerk, langs het stuwmeer van Coghinas, brengt me in het sympathieke Oschiri. In het gemeentehuis is het nog druk. Met mijn brief – vertaald door Ingrid, een goede vriendin – lukt het me omzeggens onmiddellijk een plaatsje te krijgen voor de nacht: midden in een woonwijkje, met nog jonge bevolking en dus veel jeugd die de vreemdeling nieuwsgierig gadeslaat terwijl hij zijn tentje opzet en begint te kokkerellen.

Eén van de buurvrouwen biedt me haar wastafel aan, zodat ik me kan verfrissen. Hoewel de bewoners niet veel verstaan van mijn Spitaliaans, doen er zich geen taalproblemen voor en lijkt de buurt haar nieuwe bewoner-voor-één-nacht te accepteren.

Een andere vrouw merkt op hoe heerlijk het leven kan zijn als je je onafhankelijk kan opstellen: eigen tent, eigen kookgerei. Wat moet een mens nog meer? Maar schijn bedriegt: ik ben afhankelijk van anderen, zoals iedereen. Het is immers de burgemeester die me deze plek toewees. En het gebraad dat ik vanavond klaarmaak, werd versneden door de beenhouwer waar ik het kocht. En wie heeft dat varken geslacht?

En zo kan je nog veel verder gaan. Al zo’n 1650 kilometer tollen de wielen over meestal goede wegen. Je kan nog zoveel vragen hebben rond het fenomeen auto, je kan er nog zo tégen gekant zijn. Maar het is precies dié revolutie, veroorzaakt door die luchtverpestende benzineslikker, die melkkoe van onze economie; het is precies dié revolutie die de aanleg van goede wegen noodzakelijk maakte. Ja, was die auto er niet geweest, dan hobbelde deze fietser nu over landwegeltjes en kasseistrookjes.

Je mag je op reis wel een beetje onafhankelijk opstellen, zolang je niet vergeet dat die onafhankelijkheid niets meer of minder is dan een illusie. Een mens is niet gemaakt om onafhankelijk te zijn; hij is nu eenmaal een sociaal wezen; heeft zijn lotgenoten nodig. Dit besef brengt me eens te meer het belang bij van de hoffelijkheid, die een rode draad vormt, doorheen deze reis gevlochten. Totnogtoe is deze draad niet gebroken, en het ziet er niet naar uit dat dit in de nabije toekomst wél het geval zal zijn.

Een dimensie die in 1996 onontgonnen terrein bleef. Een nieuwe ervaring, een nieuwe levensles: een pelgrim apprecieert, een toerist verlangt.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 1996