gisteren dag 125 zaterdag 7 september 1996 morgen
Vertrek te Illiers-Combray (dept. Eure-et-Loir) Aankomst te Bailleau-l'Évêque Overnachting: chambre d'hôte
Maximumsnelheid: 31 km/u Gemiddelde snelheid: 18,4 km/u Dagafstand: 44 km Duur etappe: 2:22u Totale afstand: 6033 km

Vriendenbezoek te Chartres

Beste lezer, niet dat het me aan inspiratie ontbroken heeft, doch deze twee dagen was ik samen met Jos, en zijn vriendin Françoise. Een kleine etappe van slechts dertig kilometer bracht me voor het portaal van dé kathedraal. Al voor de derde keer passeer ik hier in Chartres, doch dit monument blijft boeien: terwijl ik op mijn landgenoten wacht hoef ik me dus niet te vervelen.

Het weerzien is rustig, op dezelfde wijze toen ik ook Chris en Michel begroette op het Obradoiroplein – God, is dat vandaag reeds twee maanden geleden! Op een terrasje komt de inwendige mens wat tot versterking en oh, wat babbel ik toch veel. Te veel! Maar Jos en Françoise verzekeren me dat ze zich eigenlijk best amuseren, en omdat ze me voortdurend in de rede vallen om meer uitleg te vragen, wil ik ze wel geloven.

In Bailleau-L'Évêque, zowat acht kilometer buiten de stad zoeken we ons verblijf op, Jos en Françoise per wagen, ik al fietsend. Niet makkelijk te vinden, die prachtige boerderijherberg, helemaal afgelegen in het weidse akkerland, maar één ding is zeker: hier kan je tenminste rustig slapen. Na het avondmaal maken Jos en ik nog een wandeling doorheen het veld, en op deze wijze zien we de kathedraal zoals zij vaak wordt voorgesteld in alle toeristische brochuurtjes: ogenschijnlijk staat het gebouw midden op het platteland, want de stad zelf blijft voor het grootste deel onzichtbaar. Kortom, het ideale kader om te praten, naar elkaar te luisteren, te genieten…

We slapen zeer goed in onze bedden, waarvan we eerst de lakens grondig moeten losmaken vooraleer we eronder kunnen duiken, en na een weldoend ontbijt gaat het richting stadscentrum. Eerst laten we het mysterieuze blauwe licht in de kerkruimte onze zielen verwarmen, daarna volgt een wandeling doorheen het oude, schilderachtige stadsgedeelte, doorsneden door verschillende armen van het riviertje de Eure. Ons middagmaal nemen we in een Tunesisch restaurantje, het eerste restaurantje waar ik ooit gegeten heb in deze stad, in 1993, samen met mijn neef Patrick.

De dag kan niet meer stuk, want na een bezoekje aan de grootse crypte, een paar meter onder de grond – vooral Françoise liet zich sterk boeien – verplaatsen we ons werkterrein tot een kleine honderd meter boven de begane grond, in de kerktoren, om er op fotojacht te gaan. “We”, dat zijn Françoise en ik, want Jos heeft nogal last van hoogtevrees. Hij weet niet wat hij mist. Ik moet zelf terugdenken aan La Romieu op 3 oogst, waar ik al schreef dat torens beklimmen één van mijn stokpaardjes is.

Vermoeid, doch voldaan krijgen we weer vaste grond onder de voeten. Doch 306 treden opwaarts, en evenveel naar beneden zijn ons blijkbaar nog niet teveel, want… we vinden de wagen niet meer terug. De halve stad hebben we afgedweild, en paniek begint zich van ons meester te maken. Gelukkig duikt het voertuig tijdig op: we zijn er verscheidene malen gewoon voorbijgelopen.

Interessante gesprekstof genoeg voor ‘s avonds in onze hoeveherberg, waar de geur van – vermoedelijk – pizza’s ons tegemoet waait. Maar over ons avondeten krijg je pas morgen zekerheid, beste lezer, want mijn hand krijgt stilaan last van schrijfkrampen.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001