gisteren dag 108 woensdag 21 oogst 1996 morgen

De bijbel centraal in Taizé

Taizé is paradoxaal. Aan de ene kant is mijn dagprogramma niet bepaald een lachertje, temeer omdat ik er nog het koor heb bijgenomen. Pijnlijk nauwkeurig moet je je aan je uurwerk vastklampen, anders mis je veel. Stiptheid wordt hier enorm gewaardeerd. Een klimaat waarin je niet tot rust kan komen, tenminste, zo lijkt het.

Aan de andere kant, nu ik zo intensief met die bijbel word geconfronteerd, spreekt die tekst – het Johannesevangelie – een taal die mij misschien niet met rust laat, maar me niettemin geruststelt. Net zoals met de druïde van Pierrefort, René, krijgt mijn ganse reis nog een dimensie extra. Enkele voorbeelden.

Eerste voorbeeld. Maandagavond, rond 23.15 uur wil ik het kamp nog even verlaten voor een wandeling. Ik zoek rust en tracht de verzameling van vijfduizend mensen even te ontlopen. Binnen het kamp vind je moeilijk een stil plekje. Maar aan de uitgang houden enkele jongeren, die voor de broeders werken me tegen met het verzoek a.u.b. het kamp niet te verlaten. Want “het is gevaarlijk zo laat alleen weg te gaan.” Op mijn antwoord dat ik best alleen op mezelf kan passen komt een nogal besliste weigering, waarmee ik me niet zo gelukkig voel. Anderzijds weet je dat die jongens enkel doen wat hen door de broeders gevraagd wordt.

Maar ik deel hun mijn teleurstelling mede: “Het is toch niet de bedoeling Taizé om te vormen tot een soort gevangenis, of een concentratiekamp? Zou dit de broeders niet erg verdrieten?” Na onderling overleg laten ze me passeren en bevrijden me daardoor van mijn twijfels (angst om niet vrij te zijn). En zelf leren ze wat Jezus precies bedoelde met zijn uitspraak dat “de mens er niet voor de wet is, doch de wet voor de mens.”

Zo kom ik woensdag rond hetzelfde uur weer aan de uitgang, maar zonder de behoefte om het kamp even te verlaten. Omdat mijn slaapzaaltje vlakbij is permitteer ik me een praatje met de bewakers en bedank hen voor mijn vrije doorgang. En daar wandelt een groepje dichter en dichterbij. Ze worden op dezelfde – overigens correcte en voorkomende – manier tegengehouden als ikzelf, eergisteren. Maar zij blijven aandringen en dreigen in een stevige woordenwisseling te verstrikken. De hoofdbewaker, zelf misschien twintig jaar oud, heeft het niet meer echt in de hand. Zijn blik kruist de mijne, en ik weet dat het nu mijn tijd is.

Vriendelijk en tactvol wijs ik de jongelui op de verantwoordelijkheid waarmee iedereen die naar Taizé komt belast is. De oudere bewoners van de dorpjes Taizé en Ameugny kunnen moeilijk de drukte van duizenden bezoekers verdragen. Toch is het kamp geen gevangenis: ieder gaat waar hij wil… zolang dit niet ten koste van anderen gaat. En ieder heeft de plicht om andere kampgasten daarin te steunen. “Als jullie nu het kamp uitgaan, dan willen anderen dat ook. Zo krijgen de broeders binnen de kortste keren grote last met de omwonenden. Het is goed te proberen jullie verantwoordelijkheid daarin te nemen.”

Verrassend genoeg stemmen de jongeren met me in. Ze bedanken me zelfs: “Zo hebben we dat eigenlijk nog niet bekeken.” Ik weet een rustige, donkere open plek binnen het kamp, waar ze rustig naar de sterren kunnen kijken. De wachters bedanken me eveneens, want hun koelbloedigheid werd danig op de proef gesteld. Maar hoéf ik wel bedankt te worden? Het leek erop dat de woorden die via mijn mond gesproken werden niet aan mijn eigen brein ontsproten, doch Elders…

Een tweede voorbeeld draait rond het begin van het lijdensverhaal volgens Johannes: de voetwassing. Wanneer Jezus Petrus’ voeten wil wassen stribbelt die tegen. Hij bewondert Jezus zodanig dat hij alles voor Hem wil doen, zelfs zijn eigen leven geven. Petrus is een man van actie. Hij sloeg tenslotte een van de tempeldienaren het oor af op het ogenblik dat zijn Meester werd gevangengenomen.

Diezelfde Petrus blijft buiten wachten terwijl Christus ondervraagd wordt. Opnieuw houdt hij zich gereed om tot actie over te gaan, voor het geval Jezus het toch in Zijn hoofd zou halen Zich te verzetten en een poging te ondernemen om te vluchten of te vechten. Petrus wil echt tot het einde gaan, wil actie, wil iets doen. Maar Christus verlangt niets van Zijn leerling; Hij is Zelf hier om iets voor ons te doen en wij mogen en kunnen niet anders dan zijn gave aanvaarden, we hoeven zelf niets te doen.

Zo vaak heb ik gastvrijheid aanvaard vanwege mensen op mijn weg, en nooit hebben die lui mij gevraagd iets terug te doen; ik kon niet anders dan aannemen wat ze me met heel hun hart wilden geven. Zo heb ik Jeannine al gebeld die ik in de streek rond Burgos ontmoet heb. Ook zij heeft dapper volgehouden tot in Santiago. Slechts een vijftigtal kilometer hiervandaan woont ze, en… op mijn weg naar Vézelay nog ook. Ook zij zal me gastvrijheid aanbieden – heeft ze trouwens reeds gedaan toen ik haar vertelde dat ik Taizé op terugweg zou aandoen – en ik zal die zonder aarzelen aannemen. Want God weet dat ik de laatste zou zijn om van iemand te profiteren!

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001