gisteren dag 97 zaterdag 10 oogst 1996 morgen
Vertrek te Conques (dept. Aveyron) Aankomst te Pierrefort (dept. Cantal) Overnachting: gîte d'étape
Maximumsnelheid: 43,5 km/u Gemiddelde snelheid: 14,5 km/u Dagafstand: 88 km Duur etappe: 6:00u Totale afstand: 4743 km

De Via Podiensis gelaten voor wat ze is

Nog tweemaal richt ik tijdens de klim vanuit Conques de lens van mijn camera naar het stadje, maar dan verdwijnen de abdijtorens en de huizen toch achter de heuvel.

Op deze rit van negentig kilometer krijg ik zes beklimmingen te verwerken, gaande van een half uur tot een uur zware benenarbeid per klimpartij. Zo steek ik heel wat valleien over, maar daardoor krijg ik – voor het eerst – last van hevige spierkramp in mijn rechterbeen. Meer bananen eten? Bananen schijnen magnesium te bevatten, en magnesium schijnt te helpen, zo vertelt me een voorbijganger.

Goed fietsweer, tamelijk warm, een onweertje dat me tot schuilen noopt – bah, het is toch net etenstijd. Onder deze omstandigheden bereik ik moe, maar gezond, Pierrefort, gelegen op de kegel van een uitgedoofde vulkaan. En… er is een gîte – volzet weliswaar, maar de gastheer laat me gratis op de sofa overnachten.

In de hellende straatjes spelen de mensen een eigenaardig soort petanque met… kubussen: ronde ballen zouden immers naar beneden rollen. Ik ben hier in de internationale kampioenschappen van dit komische spel beland: uit heel de wereld is er volk samengestroomd; wanneer een speler zijn bal niet goed weet te werpen, verwekt dit bij de omstanders heel wat hilariteit.

Een andere gezellige traditie van deze gemeente is dat om de twee weken, zaterdagavond een glaasje schuimwijn te drinken valt in het gemeentehuis. Mijn gastheer haalt me bij wijze van spreken onder de douche vandaan en stelt me in het gemeentehuis voor aan de vrouwelijke plaatsvervangend burgemeester. Enigszins verveeld: ik heb niet eens een lange broek aan. Maar iedereen bejegent me met zoveel respect: “Een echte pélerin, en hij is al op weg naar huis, naar België!”

De plaatsvervangend burgemeester wil me graag in contact brengen met een echte druïde: een schilder die aan de Sorbonne doceert en die de Jakobsweg kent als zijn broekzak. Deze meneer is trouwens een landgenoot van mij. Morgen zullen we mekaar ontmoeten.

Mijn avondeten bestel ik in een voedingswinkel annex café: brood, kaas, paté, een glaasje rosé. Aan een tafeltje brengt de vrouw des huizes me – zonder dat ik het vroeg – nog twee spiegeleieren die nogal stevig gekruid zijn, en als dessert nog een stuk zelfgebakken taart: “C’est de la maison, m’sieu. Bon appétit!”

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001