gisteren dag 95 donderdag 8 oogst 1996 morgen
Vertrek te Viazac (dept. Lot) Aankomst te Livinhac-le-haut (dept. Aveyron) Overnachting: gîte d'étape
Maximumsnelheid: 58 km/u Gemiddelde snelheid: 17,6 km/u Dagafstand: 28 km Duur etappe: 1:35u Totale afstand: 4629 km

Verlies van mijn schelp

Tegelijk met Jean sta ik op, rond halfzeven, want hij vertrekt vroeg naar zijn werk. Omdat de anderen nog slapen installeer ik me op het terrasje aan de oostzijde van het huis, en sla de zon gade die onder veel gezucht – dat je niet kan horen, maar zich manifesteert in een gans kleurenpalet: lichtgrijs, blauwgrijs, donkergrijs, helwit, wit met een oranje schijn, grijsoranje, hel oranje, verblindend oranje, donkerpaars – zich van het dikke wolkenkleed tracht te bevrijden. De zon levert dapper werk, doch vanuit de beboste, groengrijsblauwe heuvelruggen die zich eindeloos ver uitstrekken, stijgt een dikke, witgrijze nevel op, en hieruit zie je nieuwe regenwolken geboren worden die al gauw de einder aan het zicht onttrekken.

Meer dan een uur houdt dit gevecht tussen zon en wolken, tussen vuur en water me in zijn ban: echt, ik beleef een zelfde gevoel van spanning als bij het lezen van een spannende avonturenroman! Wie wint: de schelm of de held? Voor mij is dit belangrijk, het verschil tussen droog of nat weer. Maar ik wil jou, beste lezer, niet langer in spanning houden: vandaag is de zon de held.

Nog vóór het middageten verzamelt het hele gezelschap, Jean en zijn echtgenote Dominique, samen met enkele vrienden die ook blijven logeren, rond de zwemvijver. Ik beperk me tot een lekker zonnebad, want zwemmen gaat niet zo goed samen met fietsen. Terwijl de andere gasten zich flink amuseren, vertrekt Jean opnieuw naar zijn werk en neem ik in stilte afscheid van de gastvrouw.

De berg die ik gisteren zo moeizaam beklom daal ik nu in volle vaart af tegen snelheden die ik hier niet durf te vermelden. En wat eens moest gebeuren, gebeurt ook: heel even achterom kijkend – ik meende iets van mijn lading te verliezen – raakt mijn voorwiel naast het smalle asfaltstrookje. In een vergeefse poging om mijn richting te corrigeren begint de tweewieler te slingeren. Nu kan ik alleen nog beide remmen volledig dichttrekken om zoveel mogelijk snelheid te minderen; de bocht kan ik toch niet meer nemen: fiets, bagage en berijder schieten over een steile talud naar beneden en komen in een weide tot stilstand… in horizontale positie.

Het voorwiel wentelt nu vrij; de steile helling, begroeid met gras en struikgewas, vertoont nu een litteken veroorzaakt door mijn dolle afdaling. Ik betast lijf en leden, voel wat pijn in mijn rechterschouder, een kleine schaaf op de linkerdij. Oef, valt dat even mee! Twee minuten laat ik de ergste emoties tot bedaren komen en onderwerp daarna het rijwiel aan een vluchtige controle: er zit een grote slag in het achterwiel, dat niet meer vrij kan rondwentelen. Met de nippel span ik de spaken wat aan, zodat de velg weer wat rechter loopt. Nu loopt het wiel weer vrij, maar door de spankracht wordt een klein scheurtje in de buitenband wat groter. Zolang geen drukverlies optreedt kan ik mijn reis vervolgen. Deze avond kan ik alles in alle rust repareren. Ook mijn bagage komt heelhuids uit dit ongeval, zelfs mijn fototoestel heeft geen schade geleden. Heb ik even geluk gehad!

Het enige dat dit stomme ongeluk niet heeft overleefd is mijn schelp; de schelp die al sinds mijn vertrek aan een koordje rond mijn hals hangt, en die ik graag aan Jef R. zou gegeven hebben, voor Martha! Ik raap de scherven bijeen en schenk ze terug aan de natuur. Zo vlug mogelijk wil ik een nieuwe schelp. Maar vooraleer ik de fiets terug naar boven trek moet ik even moed verzamelen: daartoe speel ik mijn hele voorraad chocolade – voldoende voor twee of drie dagen – in één keer naar binnen.

Tijdens het rijden trekken pijnscheuten door mijn schouder, vooral tijdens het klimmen. Toch blijft mijn humeur op zomertemperatuur, want vanavond wil ik Conques bereiken. Ik eet nog wat brood uit mijn knapzak, zie plots een wegwijzer naar Livinhac – vlak bij de stad Décazeville – waar er ook een gîte is, en besluit mijn oorspronkelijk plan om naar Conques te gaan even uit te stellen.

Enkele veertigers en vijftigers uit Normandië, en een jonge Parisienne zijn in de gîte te gast en bieden me dadelijk iets te drinken aan. Ik transpireer nogal, en niet door de warmte. Ze vragen uitleg, en ze krijgen die ook: haha, in het lang en het breed, zalig om eens vertroeteld te worden. Vakkundig verzorgt één van hen mijn pijnlijke schouder: massage, zalf, knelverband met ijs, dat brengt al spoedig verlichting.

De moed om nog te koken ontbreekt me echter, maar vriendelijk bieden ze me aan met hen samen te eten: “We hebben toch meer dan genoeg. Ik vroeg straks bij de slager twee biefstukken, en ziehier…” En de man toont me twee gigantische schellen rood vlees.

Na de douche en de maaltijd onderwerp ik de hele fiets aan een grondige controle: het voor- en achterwiel zijn lichtjes vervormd, de achterband wordt vervangen, en eindelijk kan ik eens controleren of die verkoper in Millau indertijd gelijk had toen hij beweerde dat zijn band wél op mijn velg paste. En gelijk had hij!

's Avonds komt één van de mannen, Yves, stil naar me toe. Samen met zijn broer was hij op weg naar Compostela, doch vandaag werd de broer door een lichte hartaanval getroffen. In afwachting van zijn familie, die hem moet komen halen, logeert hij nog één nacht bij de anderen in de gîte. Terwijl hij me dit vertelt duwt hij me plotseling zijn Sint-Jakobsschelp in mijn hand: “Neem ze gerust, de jouwe is toch gebroken, en ik heb ze nu niet meer nodig, want mijn bedevaart is nu ten einde. Vertrek ik volgend jaar opnieuw, dan koop ik een andere schelp.”

Er zijn al heel wat Toevalligheden gebeurd de afgelopen maanden. Ik kan niet meer geloven in het Toeval. Daar zit meer echter! Ik zal Het maar de Voorzienigheid noemen.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001