gisteren dag 86 dinsdag 30 juli 1996 morgen
Vertrek te Saint-Palais (dept. Pyrénées-Atlantiques) Aankomst te Arthez-de-Béarn (dept. Pyrénées-Atlantiques) Overnachting: gîte d'étape bij pastoor
Maximumsnelheid: 53 km/u Gemiddelde snelheid: 15,9 km/u Dagafstand: 68 km Duur etappe: 4:18u Totale afstand: 4207 km

Baskenland: taal en cultuur

Wanneer ik de paters naar de kosten vraag krijg ik als antwoord dat je kan geven wat je wil als je tachtig francs (492,- BEF of € 12,20) teveel vindt. Ik besef nu dat dit niet meer het goedkope Spanje is, doch het – zelfs naar Belgische normen – dure “douce France”. Voor overnachting, avondmaal, ontbijt en warme douche – met zo'n lekker ouderwetse blinkende metalen sproeikop waar het water in fijne straaltjes uitvalt (en niet uitschiet) – heb ik helemaal niet te klagen. Bovendien zijn de paters de vriendelijkheid zelve; één van hen bracht me zelfs een paar basisregels bij om makkelijk met de studie van het Baskisch te beginnen. Hun tafelgesprekken geschieden in deze taal – intrigerende klank – en de voornaamste verschillen met de Indogermaanse talen worden aan mij en een vrouw uit Parijs uitgelegd:

Het Baskisch kent niet echt grammaticale geslachten die een typisch kenmerk zijn voor alle Indogermaanse talen. Wel maken de Basken onderscheid tussen “levende" en "levenloze" zelfstandige naamwoorden.

In een zin worden de woorden gerangschikt in orde van belangrijkheid. De zinsbouw is daarom nogal ingewikkeld, maar is dit ook niet zo in ons eigen Nederlands?

Het werkwoord wordt niet alleen vervoegd in relatie met het onderwerp, zoals in de Indogermaanse talen, maar eventueel ook m.b.t. het lijdend-, ja zelfs het meewerkend voorwerp.

Kortom: stof genoeg om mij, hobby-linguïst, sterk te bekoren; misschien begin ik er nog wel eens aan!

Al even mysterieus als hun taal is ook de streek waar ze wonen: Frans-Baskenland is groen, stevig heuvelend: de hoogste ruggen strelen zelfs de lage mistwolken die de lucht grijsgrauw kleuren. De zon doet werkelijk haar best om het dubbele wolkendek vaneen te scheuren, want boven de lagere, grauwe mist zweeft nog een schitterend wit tapijt, dat ons door kleinere openingen de zon laat voelen en het azuur laat zien. Het fraaie landschap baadt daardoor in een ietwat irreëel licht dat dichter tegen de middag helderder wordt.

Grote landbouwbedrijven vormen de dorpen hier; in de dorpskommen zie ik statige, oude huizen, maar ook veel grote villa’s. Ongetwijfeld wonen in deze streek heel veel rijkelui die naar eigen zeggen veel van hun vrije tijd doorbrengen met Ja Alai of Pelote Basque: typische Baskische sport die wat weg heeft van squash of kaatsen. Naast elk kerkje vind je hier wel een speelveld met de zo typische hoge muur waartegen de bal met hoge snelheid terugkaatst. Dit volk is terecht trots op zijn streek, zijn cultuur en zijn taal, reeds eeuwenlang van generatie op generatie overgeleverd: geen wonder dus dat hun oeroude taal, veel ouder dan het Frans, bijtend mysterie voor elke taalkundige, tot op vandaag springlevend is.

Rond het middaguur doemen de muren van Navarrenx voor me op: binnen de wallen ontdek ik een rustig stadje (of dorpje?) dat toch wel een aparte sfeer uitademt. Welk verschil met Saint-Jean-Pied-de-Port dat spijtig genoeg zo gecommercialiseerd werd. Nee, geef mij dan maar dit oord, waar je rustig op een bankje naast de kerk je boterhammen kan eten. Boven op de wallen wandel ik in een halve cirkel rond het centrum en schiet er vrij veel plaatjes. Onder een verkeersvrije stadspoort leg ik mijn luie lichaam neer, en er is niemand die mij gedurende dit halfuur stoort.

De route die ik vandaag heb uitgestippeld leidt me verder naar Lacq, waar een enorme gasfabriek is gevestigd sinds daar kort na de oorlog gas werd ontdekt. Vreemd om in deze landelijke omgeving in een vlakte van wel tien kilometer breed zoveel industriële bedrijvigheid aan te treffen. Tussen de grote bedrijven liggen kleine dorpjes; in één ervan, Arrance, hou ik halt: zo'n rust heerst hier dat je gewoon vergeet dat je je op Frankrijks grootste industrieterrein bevindt.

En na deze vlakte komen weer de heuvels. Bovenop de eerste rug ligt het dorp Arthez-de-Béarn, vanwaaruit je een prachtig panorama hebt over de industriële vlakte. Heel in de verte – nauwelijks zichtbaar nog, maar zeer hoog boven het heuvelland uittorenend – tekent de bergketen zich af die me in Saint-Gaudens (op 4 juni) nog enige angst inboezemde. Maar nu ik zowel de Somport als de Ibañeta heb bedwongen, nu zijn de Pyreneeën goede vrienden geworden, waaraan ik enorm sterke herinneringen zal blijven koesteren, zelfs al zou een tweede tocht naar Santiago me niet vergund zijn...

Ik deel de kleine trekkers-herberg – de gîte – met een echtpaar uit Chalons-sur-Sâone: Alain en Michelle gaan tevoet naar… je mag éénmaal raden, beste lezer.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001