gisteren dag 52 woensdag 26 juni 1996 morgen
Vertrek te Villafranca del Bierzo (León - Castillië en León) Aankomst te O Cebreiro (Lugo - Galicië) Overnachting: refuge
Maximumsnelheid: 30,5 km/u Gemiddelde snelheid: 12,3 km/u Dagafstand: 36 km Duur etappe: 2:55u Totale afstand: 2873 km

Galicië

Alweer vrij laat opgestaan en na een stevig ontbijt Villafranca bezocht. Het stadje telt niet minder dan vier (of zijn het er vijf?) kerken, en een grote burcht die het dal beheerst. Hier geeft het niet zozeer een vervallen indruk als in de halfverlaten dorpjes op de Meseta, om dan nog maar te zwijgen van de exodus die plaatsgevonden heeft op de hoogste toppen van de Montes de León die ik gisteren heb overgestoken. Nu moet ik op een dertigtal kilometer een hoogteverschil van zowat achthonderd meter overwinnen, en dit kost me ongeveer vier uur, rustpauzes inbegrepen.

Ik ben nu in Galicië, het dorpje hier ligt op duizend driehonderd meter en heet O Cebreiro (of El Cebrero in het Castilliaans). Heel wat wegwijzers en plaatsnaamborden werden in het wilde weg m.b.v. verfspuiten gewijzigd: de Castilliaanse schrijfwijze werd overklad door de Galicische, soms slechts één enkele letter, want beide talen lijken sterk op elkaar. Van nationalisme gesproken!

Ook klagen vele Spanjaarden over het Catalaanse nationalisme. Een Catalaan weigert - naar hun zeggen - Castilliaans te spreken, behalve indien hun gesprekspartner een Bask of een Galiciër is. De Basken zijn gelukkig minder koppig, maar daar is het dan weer de ETA die de mensen het leven zuur maakt.

En dan lachen de Spanjaarden met mij, omdat ik uit België kom, het land waar er altijd taalproblemen schijnen te zijn. Maar dan druk ik hen op hun neus dat zij met hun vier talen blijkbaar nog veel meer moeilijkheden hebben, en dat de meeste Belgen naast hun eigen taal (Nederlands of Frans) vaak ook de andere landstaal spreken - of tenminste verstaan - en daarnaast ook nog regelmatig Engelse en/of Duitse woorden in de mond nemen, zodat heel wat Belgen - ikzelf inbegrepen - zich in maar liefst vier verschillende talen kunnen uitdrukken. Toegegeven: noch mijn Frans, noch mijn Engels, noch mijn Duits is foutloos, maar in het buitenland oogst je waardering wanneer je een (in mijn geval vrij aardige) poging doet de landstaal te spreken.

En de meeste “Spanjolen” kennen slechts Spaans en ondervinden in het buitenland de grootste moeilijkheden. Zelfs zij, die vijf woordjes Engels kunnen stamelen en erachter komen dat jij twee woordjes Spaans kent, vertikken het nog om over te schakelen naar het Engels. Raar volk hoor! Wie heeft er nu taalproblemen? Ik, die me na twee weken steeds beter begin uit te drukken, en steeds meer ontspannen deelneem aan de conversaties? Of zij, die meestal geen noties hebben van een andere taal: bijvoorbeeld het Engels, dat toch niet zo verschrikkelijk moeilijk is?

Genoeg gezeurd over talen, want O Cebreiro ligt boven op een berg, van waaruit je de omgeving in drie windstreken kunt bewonderen. Het is niet echt hooggebergte, maar toch van een woeste - groene - schoonheid. Hier waait de wind vrijwel ongehinderd, en het lijkt wel of je nog het zout van de oceaan ruikt en proeft wanneer je de lucht diep inademt. Kleine regenwolken zweven door het lichtblauwe uitspansel dat door een vage horizon - de verder gelegen bergen - overgaat in de nabijgelegen groene ruggen, waarop kleine asfaltwegen zich naar alle richtingen slingeren. Morgen zal ik langs één van deze wegjes naar beneden duiken; het zou dus wel eens een lange en weinig vermoeiende dag kunnen worden. De voetgangers zijn minder enthousiast: afdalen is voor hen nog moeilijker dan stijgen. Ik schrijf het nog maar eens: de fiets is het ideale vervoermiddel hier!

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001