gisteren dag 53 donderdag 27 juni 1996 morgen
Vertrek te O Cebreiro (Lugo - Galicië) Aankomst te Portomarin (Lugo - Galicië) Overnachting: jeugdherberg
Maximumsnelheid: 58,5 km/u Gemiddelde snelheid: 15,7 km/u Dagafstand: 78 km Duur etappe: 4:59u Totale afstand: 2951 km

Jammer dat de voetweg zo moeilijk berijdbaar is

Alweer goed geslapen, omdat ik er stilaan een gewoonte van gemaakt heb een flesje wijn rustig op te drinken bij mijn avondeten, en nog lang daarna...

Ik vertrek na een stevig ontbijt – O Cebreiro is maar een klein dorpje, en ik had gisteren ruimschoots de tijd om de omgeving te verkennen. De weg loopt over de bergkammen, en er doen zich daarom geen zware beklimmingen, noch spectaculaire afdalingen voor, in tegenstelling tot wat ik gisteren verwacht had.

Op de bermen graast loslopend vee. Enkele koeien lopen zelfs midden op de – gelukkig niet zeer drukke – steenweg. Een muilezel vreet de distels weg die de koeien hem gelaten hebben.

In Triacastella hou ik even halt om naar de drie kastelen te zoeken. Tevergeefs, want ze zijn al eeuwen geleden verdwenen. Dan maar even iets drinken in het dorpscafé, mijn watervoorraad aanvullen en bij wijze van tapas kennis maken met gefrituurde... konijnenoren. Terwijl de zon steeds aan kracht wint rij ik verder tot Saria, waar ik rond één uur aankom, na een lange, sensationele en niet ongevaarlijke afdaling. Mijn banden zijn niet hard genoeg opgepompt en dreigen in de bochten bij snelheden rond vijfenveertig kilometer per uur te slippen. Het handpompje van mijn fiets volstaat niet, doch gelukkig vind ik hier een fietsenmaker die me zijn voetpomp leent. Nu zal het wel beter gaan.

In een restaurant eet ik samen met een Baskische voetpelgrim en neem daarna afscheid van hem én van de steenweg. Want ik heb besloten om de moeilijkheden van de voetpaden te trotseren, zodat ik een onvervalst stukje Galicië te zien krijg: boerendorpjes met onverharde straten, geen café, geen winkel, overal kleine kapelletjes i.p.v. kerken en niet te vergeten: de typisch Galicische horreos.

Galicië is een Keltische streek, ook al spreken de mensen hier een Romaanse taal. Ze bakenen hun terrein af met stenen muurtjes, op dezelfde manier als de Ieren dat bijvoorbeeld doen. Om tien kilometer af te leggen heb ik meer dan drie uur nodig. Sommige delen van de Camino zijn best berijdbaar, maar een zwaargeladen tweewieler over een pad vol met keien en grote stenen bergop sleuren, dat kruipt na een tijd toch in je leden. Dus - zij het met tegengoesting - zoek ik maar de steenweg op en kom een uurtje later aan te Portomarin waar ik niet de refuge opzoek maar - voor de verandering, voor de rust, voor de warme douche en voor de scheerbeurt - de jeugdherberg, vlak bij de brug over het stuwmeer.

's Avonds een telefoontje naar mijn “peet” (doopmeter) en ook een gesprek met Martha R.: het laatste wat ik van haar zal horen?

 
Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001