Luisterrijke bevelsoverdracht.


Op donderdag 2 april 2009 had op de militaire vliegbasis van Kleine Brogel tijdens een fel gesmaakte ceremonie een bevelsoverdracht plaats die toch wel wat bijzondere aandacht verdient. Generaal August Van Daele zette er een punt achter zijn succesvolle militaire loopbaan. Hij gaf er de fakkel als Chef van Defensie of CHOD (Chief of Defence) door aan luitenant-generaal Charles-Henri Delcour. Enkele observaties over het verloop van de plechtigheid, enkele bedenkingen bij de inhoud van de toespraken en enkele beschouwingen over de receptie die de ceremonie afrondde, kunnen misschien enige aandacht opwekken.

De keuze van Kleine Brogel als locatie van de bevelsoverdracht lag voor de hand. Alhoewel sommige militaire en burgerlijke dignitarissen misschien hadden gehoopt rond de binnenkoer van de Koninklijke Militaire School in hartje Brussel de tribunes te kunnen bevolken, lag de beslissing van de CHOD voor de hand. Hij zou zijn laatste stappen tijdens een parade als topmilitair zetten op vertrouwde bodem namelijk "Bij ons in Kee Bie".
De protocoldiensten van Defensie wachtte een niet alledaagse klus namelijk de uitgebreide schare genodigden ten laatste om 11.15 uur een plaats bezorgen op de tribune. De plechtigheid zou immers stipt om 11.30 uur starten. De aanzwellende troepenbeweging die op het noordoostelijk Limburgs  wegennet tegen de klok van elven duidelijk was waar te nemen, was een aanwijzing dat er een belangrijke militaire activiteit zou plaats hebben. Naarmate de klok verder tikte viel er ook een belangrijke snelheidstoename van heel wat voertuigen te noteren. De verkeersflitsers beleefden wellicht een hoogdag alhoewel de talrijke voertuigen, voorzien van een nummerplaat met het groene diplomatieke kenteken of met de Belgische tricolore, weliswaar ook de flitspalen aan het werk zetten maar verder geen pecuniaire verrassingen voor de overtreders zouden opleveren.
De vlotte opvang van alle genodigden zorgde ervoor dat de ongeveer honderd meter lange tribune tijdig werd ingepalmd. Het geroezemoes van de stemmen werd even overstemd door de decibels van de opstijgende F16's, die alzo duidelijk maakten dat ook zij van de partij zouden zijn. De keurig opgestelde detachementen, die als een ware bloemlezing van de diverse opdrachten en taken van de Belgische Defensie de parkeervloer voor het Maintenance-complex afboorden, konden nog even verpozen maar vanaf klokslag 11.30 uur zou eenieder de bevelen uitvoeren van de commandant van de troepen. Nu eens strak in de houding, dan met de militaire groet of het presenteren van het geweer maar ook af en toe in rusttoestand en dit naargelang de verplaatsing van de vaandels, de hoge autoriteit die de tribune vervoegt of de grote chef die een laatste maal zijn troepen schouwt.

Mijn plaats op de achterste rij van de tribune, zowat ter hoogte van de protocollaire omroepers van dienst, naast de uitgebreide delegatie van militaire attachés van zowat alle landen met een diplomatie vertegenwoordiging in Brussel, was een uiterst geschikte observatiepost. De weergoden waren het gebeuren gunstig gezind want ze hadden voor een blauwe hemel en een ietwat kille bries van de prille lente gezorgd. Om volledig te zijn moeten we ook vermelden dat op beide hoeken van het paradeplein, gelegen tegenover de tribune, telkens vier operationele voertuigen van de landcomponent waren opgesteld, zeg maar "de" voertuigen die de operationele slagkracht van de toekomst zullen uitmaken. Het betrof telkens één exemplaar op elke hoek van de LMV (Light Multirole Vehicle), de Pandur recce, de MPPV (MultiPurpose Protected Vehicle) en de AIV (Armoured Infantry Vehicle), niet per toeval de voertuigen die tijdens de bevelperiode van de uittredende CHOD werden aangekocht. 
De tribune zelf vertoonde een zeer divers kleurenpallet en was zowaar de voetafdruk van wat "jointness" en Defensie betekenen op het terrein, met de overheersende kakikleuren van de landcomponent en de medische component, met enkele kleine concentraties van de blauwen van de luchtcomponent en met de uitzonderlijke stippen van de marinecomponent. Heel wat burgerlijke genodigden, - waarvan de meesten uitgedost in een keurig maatpak en vergezeld van hun partner, - verbraken zowat de monotonie van de militaire uniformen.
De militaire en burgerlijke aanwezigen waren tevens van een zeer diverse pluimage. Diplomatieke vertegenwoordigers, politieke dignitarissen van allerlei allooi, militairen van alle graden, gewezen medewerkers uit de tijd van Kleine Brogel en de periode van de gouden jaren van de Luchtmacht, collega's die de eenheidsstructuur van Defensie hielpen uitbouwen en op de rails hielden, kortom een bont allegaartje.
Het ontbreken van enkele genodigden was, op zijn zachts uitgedrukt, opvallend. De vorige minister van Defensie, André Flahaut, die met de uittredende CHOD de voorbije jaren toch heel wat woelige wateren heeft doorzwommen, was wellicht geïnviteerd maar kan wellicht nog steeds niet verteren dat zijn opvolger Pieter De Crem tijdens een omvangrijke militaire plechtigheid in zijn aanwezigheid de show steelt. De overgrote meerderheid van de leden van de parlementaire Commissie voor de Landsverdediging lieten ook nu weer verstek gaan en bevestigde nogmaals de beschamende vaststelling dat hoe dichter zij bij de heimat voor een bezoek worden uitgenodigd hoe kleiner hun opkomst is. De honderd kilometer die Brussel van Kleine Brogel scheiden zijn immers onvoldoende om de commissieleden aan te porren op een bevelsoverdracht van het hoogste niveau aanwezig te zijn of om er de sfeer op te snuiven van wat er nu werkelijk leeft binnen Defensie. De afwezigheid van de laatste twee stafchefs van de Luchtmacht, die nochtans destijds een nauwe werkrelatie hadden met de afzwaaiende CHOD en met en dank zij hem de mannen en vrouwen in het blauw als een goed geoliede machine deed functioneren, kan als een eerder ontgoochelende constatering worden bestempeld. Anderzijds werden wel alle kandidaten voor de fel begeerde CHOD-functie in de tribunes opgemerkt. Ze hadden blijkbaar geen hinder van welk verliestrauma dan ook.

De bevelsoverdracht van een militaire chef volgt zowat overal binnen Defensie hetzelfde scenario. Hierover te lang uitwijden is niet echt verlokkelijk leesvoer. Een steeds weerkerende feit, dat toch mag worden vermeld, is echter de vaststelling dat ondanks de "jointness" van Defensie het tribunepubliek nog steeds niet op een eenvormige manier reageert op het gebeuren op de paradevloer. Sommigen veren dynamisch recht bij bepaalde bevelen en kijken dan onbegrijpelijk neer op diegenen die althans volgens hen niet correct reageren op de protocollaire actualiteit. Dit is weliswaar een detail en illustreert misschien de eenheid in verscheidenheid die Defensie nog steeds typeert.
Over het verloop van de plechtigheid zijn niet echt geruchtmakende bedenkingen te formuleren. Toch leek de schouwing van de troepen, door Pieter De Crem, zij aan zij met de uittredende CHOD een eerder gemoedelijke wandeling, breed lachend en keuvelend over de inspiratie van het ogenblik. Vermeldenswaardig is ook de laatste schouwing in zijn loopbaan van zijn troepen door de CHOD en de eerder ongewone maar zeer innige knuffel met twee officieren van het peloton van het Trainingscentrum voor Commando's, wellicht een uitbundige dank voor hun hulp en technisch advies bij het beoefenen van zijn geliefkoosde hobby als wandelaar, hiker en bergbeklimmer. De overvlucht van de formatie F16's, perfect op tijd en met een aanvliegrichting loodrecht op de as van de tribune, tijdens zijn laatste stappen langs de detachementen, zal bij de ex-CHOD ongetwijfeld nog lange tijd blijven nazinderen. 

Vooraleer enige aandacht te besteden aan de toespraken van de CHOD en van Pieter De Crem is het misschien toch opportuun om even te wijzen op de duur van de hele plechtigheid. Voor enkele militairen was het blijkbaar te veel van het goede om bijna twee uur geconcentreerd de statische militaire exercitie uit te voeren. Een Kosovo-militair verkoos tijdig de gelederen te verlaten om achter de geëxposeerde voertuigen hulp in te roepen van de medische ploeg. Een para bleek een doorbijter te zijn, poogde de duizeligheid te verdringen maar plofte tijdens de toespraak van Pieter De Crem hard tegen het beton. Het duurde enkele minuten vooraleer de man in het mulle gras na enkele tikken van de ambulancier tegen de wang weer kon rechtveren. De positioneringsduizeligheid is een gekend medisch fenomeen waarvan zelfs de kwieksten, vooral tijdens een lange statische militaire parade, soms het slachtoffer kunnen worden.

Om de bevelsoverdracht af te ronden beleefde de omgeving van de Maintenance-zone in Kleine Brogel wellicht een première. Zelden of nooit kon er iemand toezien op een defilé van grondtroepen. Nochtans hoort het voorbij stappen aan de tribune van alle opgestelde detachementen, aangevoerd door een militaire muziekkapel (in ons geval de Koninklijke Muziekkapel van de Luchtmacht, die trouwens ook tijdens de volledige plechtigheid voor het protocollair trompet- en klaroengeschal zorgde), tot de vaste geplogenheden in landmachtmiddens. Dit was dan wellicht het accent van de nieuwe CHOD op het verloop van de ceremonie. Voor de voormalige CHOD had "the jet noise as noise of freedom" duidelijk de voorkeur. Het aanwezige publiek kon de F16's een laatste maal enkele keren zien overvliegen als dynamisch gebeuren en als een uniek achtergrondgeluid tijdens het optreden van de Koninklijke Muziekkapel van de Gidsen die voor het muzikaal interludium zorgde voor de aankomst van de defilerende troepen. Dan was het voor de Fighting Falcons stilaan tijd om neer te strijken op moeder aarde want na ruim 100 minuten vlucht op lage hoogte bereikten de brandstoftanks immers het voorgeschreven veiligheidsniveau.

Tijdens een bevelsoverdracht behoort de afscheidstoespraak van de vertrekkende bevelhebber tot het vaste ritueel. Dit was ook nu het geval. Toch maakte de minister van Landsverdediging Pieter De Crem ook van de gelegenheid dankbaar gebruik om het woord te nemen.
Het allerlaatste discours van de chef is meestal een beleefde opsomming van de gebeurtenissen en verwezenlijkingen tijdens zijn bevelsperiode. Uitzonderlijk wordt er ook wel eens met scherp geschoten op personen, toestanden en chefs die het moeten ontgelden omdat ze soms terecht hebben nagelaten die middelen of die promotie te bezorgen, waarop de eenheid of de verbitterde spreker menen te kunnen aanspraak maken. De ultieme speech kunnen we ook niet echt als een testament bestempelen omdat alle woorden (soms te) zorgvuldig worden gewikt en gewogen. De toespraak van generaal August Van Daele was zeker geen sermoen maar kunnen we als een waardig en hoffelijk afscheid bestempelen van een uitmuntende loopbaan. De architect van de eenheidsstructuur van de Belgische Defensie en van de verregaande transformatie heeft zich zeker niet met wierook en navelstaren overladen maar schetste een waarheidsgetrouw beeld van de meer dan zes moeilijke jaren van zijn bevelsperiode, van zijn "management of the change". Met terechte trots vraagt hij de aandacht voor de gloednieuwe moderne operationele voertuigen waarmee de landcomponent in een mum van tijd werd uitgerust. Naar de toekomst toe benadrukt hij de noodzaak van een nog grotere efficiëntie en effectiviteit in een Europees perspectief. De grote boodschap, die ook de volgende spreker anders verpakt zal brengen, is gericht aan elke Belgische burger maar vooral aan de media, die hopelijk de boodschap hebben begrepen en ook gepast het roer van negatieve berichtgeving over Defensie zullen omgooien. "Alle mannen en vrouwen van Defensie, die zich dagdagelijks inzetten in België en in het buitenland, verdienen respect en appreciatie". Men zegge het voort.

Toch had misschien meer dan één aanwezige in de tribune een snuifje van de boodschap verwacht, die de CHOD meegaf tijdens een interview rond de jongste jaarwissel waarin hij zich erg bezorgd maakte over de verschrompelde budgetten waardoor het ambitieniveau van België niet langer houdbaar blijft. De enige oplossing bestaat er immers in om de getalsterkte van 37.000 manen en vrouwen drastisch in te krimpen, een monumentale waarheid die hij de voorbije jaren bij herhaling trachtte in daden om te zetten maar steeds weer opnieuw botste op politieke weerstand. Wellicht heeft de CHOD zijn opvolger tijdens hun overgave-overname proces kunnen overtuigen van de voortwoekerende kwaal van de wanverhouding tussen middelen en ambitie en was het niet nodig het grote publiek met de neus op de pijnlijke realiteit te drukken.

De toespraak van Pieter De Crem was enigszins uit ander hout gesneden. Dat de lofbazuin schalde aan het adres van Generaal August Van Daele lag voor de hand. Ere wie ere toekomt.

Hopelijk onthoudt de minister dat de haast onmogelijke opdracht die Generaal Van Daele tot een goed einde bracht, namelijk met beperkte budgettaire middelen maximaal rendement halen bij de realisatie van grote investeringsdossiers, een waardig vervolg krijgt op een ogenblik dat de limiet is bereikt en dat dringende en dwingende politieke beslissingen onafwendbaar zijn met onvermijdelijke structurele gevolgen voor gans de Krijgsmacht.

Dat men tijdens de bevelvoeringsperiode van de CHOD naar een gezonde verdeelsleutel evolueert in verband met de werking, de investeringen en het personeel van Defensie kunnen we beamen. Er moet nochtans nog een lange en pijnlijke weg worden afgelegd om de geplande verdeelsleutel van respectievelijk 25 %, 25 % en 50 % tegen 2015, vooropgesteld in het Stuurplan van Defensie, te bereiken.

Na de loftrompet gespeeld te hebben schakelt Pieter De Crem over op een andere partituur. Er volgt als het ware een "state of the union". Dit wijst erop dat de minister van de gelegenheid wil gebruik maken om het toch wel talrijke publiek de accenten van zijn defensiepolitiek te benadrukken. Het tweede deel van zijn discours is dan ook een gespierde bundeling van alle aandachtspunten die een publiek, begaan met de Belgische Defensie, best memoriseert en tot actie aanport. Het wijst er tevens op dat de inhoud van zijn speech wellicht geen product is van de tekstschrijver van dienst maar wel het resultaat van persoonlijke vlijt achter het huiselijk bureau.

De minister wijst gepast op het belang van Defensie voor de samenleving. Spijtig genoeg is die samenleving zich daarvan onvoldoende bewust. Hier is bijgevolg nog heel wat werk aan de winkel op het gebied van informatie en communicatie.

Dat we uitstekend zijn voorbereid op de taken die nog komen is een openbaring die we eerder als twijfelachtig durven te bestempelen. Alles hangt natuurlijk af van het ambitieniveau, van de opdrachten die we denken tot een goed einde te kunnen brengen. Hier wringt het schoentje toch wel serieus. Wanneer de minister belooft het huidige ambitieniveau van Defensie energiek te zullen verdedigen op alle politieke niveaus willen we hem wel geloven. Daar tegenover staat dan echter wel de stille hoop om de pioniersrol binnen de Europese Defensie te blijven nastreven. Maar een voortrekkersrol durven opeisen betekent ook geloofwaardig zijn, niet alleen wat de middelen maar ook wat inzetbaarheid betreft. De aanwezigheid van de Belgen in Afghanistan is misschien in deze context een teken aan de wand. Ook in een Europees gestuurde operatie zou men ooit wel eens in een gelijkaardig parket kunnen terecht komen, waarbij een kreupele solidariteit (zoals nu in NAVO-verband in Afghanistan) de succesvolle beslechting van een conflict zwaar hypothekeert. Dat we in alle geval zullen te maken blijven hebben met weinig lusten en veel lasten staat als een paal boven water. Tot die lasten zullen ongetwijfeld gelijkaardige risico's, middelen en training blijven behoren met natuurlijk een belangrijk kostenplaatje. In Afghanistan blijken enkel de F16's in dit stramien te passen. De landcomponent zal in dit verband nog geruime tijd verstek moeten laten gaan om de eenvoudige reden dat door de onaangepaste middelen de operationele risico's tijdens een modern grondgevecht in onherbergzaam gebied inderdaad te hoog liggen.
In zijn toespraak zinspeelde Pieter De Crem even op de absolute noodzaak om over voldoende en moderne middelen te beschikken. De verwezenlijking van de optionele schijven van de AIV en de MPPV, beloofd tijdens de politieke goedkeuring van de aankoop, voorzien van een geschikte bewapening en bescherming, is een absolute noodzaak voor de landcomponent. Ook in politieke middens zou de slogan "belofte maakt schuld" tot de politieke erecode moeten behoren. Dit is tot op heden voor de beloofde militaire investeringen echter nog steeds niet het geval. Indien de staatskas is opgedroogd, kan Defensie misschien een innovatief parcours volgen en vooralsnog pogen om de vroegere beslissing te herzien, om tanks en rupsvoertuigen uit de inventaris te bannen. Voldoende Leopard tanks een grondige opknapbeurt geven of modernere versies aanschaffen op de tweedehandsmarkt (zoals Canada deed voor zijn grondtroepen in Afghanistan) en de infanterievoertuigen zoals de M113 of de AIFV (Army Infantry Fighting Vehicle) een MLU (Mid Life Update)-beurt geven, in navolging van heel wat landlegers, is misschien een traject waarvoor de nieuwe CHOD, luitenant-generaal Charles-Henri Delcour als discipel van het tankwapen enige luisterbereidheid vertoont.

"Het Belgisch leger in die Europese Samenwerking binnenloodsen is ongetwijfeld één van de hoofddoelstellingen voor de komende jaren en decennia." Deze vrome wens was al aan de orde toen België in 2001 het voorzitterschap van de Europese Unie waarnam, met destijds één belangrijke prioriteit namelijk een operationeel Europees hoofdkwartier op Belgische bodem vestigen. Hopelijk is dit onderwerp niet meer aan de orde wanneer tijdens het tweede semester van 2010 België terug het Europees voorzitterschap waarneemt. Geen oubollige verklaringen maar een stevig engagement van middelen en manschappen, verankerd in een Europese Veiligheids- en Defensiepolitiek, die naam waardig, dat is wat een militair verenigd Europa nodig heeft. Enkele individuen in ons land mogen dan al overtuigd zijn dat financiële offers onafwendbaar zijn om de droom van een militair verenigd Europa te helpen realiseren. Toch zijn er heel wat signalen die bevestigen dat heel wat parlementariërs, en niet alleen uit linkse hoek, menen dat een militair verenigd Europa synoniem is van "veel kwaliteit voor weinig geld".

Een laatste wens, die Pieter De Crem al bij herhaling formuleerde, en die bijgevolg ook niet ontbrak in zijn betoog, is de absolute noodzaak om in onze samenleving een fundamentele kentering teweeg te brengen namelijk die van "een Belgisch leger dat opnieuw een plaats verovert in de harten – of minstens de hoofden – van alle landgenoten." Spijtig genoeg is hier nog een zeer lange weg af te leggen. De rol van de media is hierbij cruciaal. Ook ter gelegenheid van de commandowissel aan de top van het leger kon de krant de Standaard niet aan de bekoring weerstaan om aan de vooravond van de bevelsoverdracht een filosoof zijn gal te laten spuwen onder de titel "Afscheid van een kwispelende bobbie". In de loop van december 2008 schonk dezelfde krant trouwens al bijzonder veel negatieve aandacht aan het nakende vertrek van de CHOD en meende een syndicale vertegenwoordiger, deze maal niet als expert van operationele aangelegenheden, maar als gereputeerd natrapper zijn grieven te moeten formuleren onder de krantenkop "Van Daele ramp voor het leger". Nu kreeg filosoof Luk Sanders op 1 april zijn kans. De rode draad doorheen zijn verhaal is het pleidooi dat men als hoogste militaire gezagsdrager doelbewust ongehoorzaam moet zijn tegenover de hoogste politieke autoriteit. Hij kon het blijkbaar niet verkroppen dat generaal Van Daele correct de politieke lijn van André Flahaut uitvoerde, zonder enig zichtbaar weerwerk. Dat deze mislukte filosoof van Hagem trouwens nog drie jaar lang de ethiek van de ongehoorzaamheid als docent aan de KMS mocht uitkramen in de cursus burgerzin is onbegrijpelijk. Een of andere ongewone frustratie moet ongetwijfeld de diepste roerselen van zijn gemoed teisteren. Zoveel onzin een plaats geven in een kwaliteitskrant is trouwens al even onbegrijpelijk. Toch moet gezegd dat het wederwoord de dag nadien van Jean Bauweraerts, ex-basisbevelhebber van Kleine Brogel de bittere pil in zekere mate vergulde. Er valt trouwens weinig sleet te noteren op de kwaliteit van de pennevruchten van Jean, die zowel mijn ex-collega Gust als ikzelf samen als chef "Bij ons in Kee Bie" hebben gekend. Luk Sanders krijgt trouwens op 3 april nogmaals het woord als repliek op de bittere pil van de dag voordien. Hij blijkt nog steeds de grond van de zaak niet te hebben begrepen want hij is nog steeds overtuigd van het feit dat de loyaliteit van de brave militairen misplaatst is. Dit ware summum van filosofische naïviteit hoort thuis in de ethiek van de losbandigheid. Niet alles onder Flahaut was trouwens slecht, en de momenten dat hij ogenschijnlijk misstappen beging en "cavalier seul" speelde, leidde in geen enkel geval tot zijn ontslag. De volledige politieke meerderheid steunde hem steeds onvoorwaardelijk.

Deze parenthesis over de noodzaak van de media, om hulp te bieden bij het oppoetsen van het blazoen van het leger, moest me toch even van het hart. Enkele beschouwingen over de receptie, die volgde op de bevelsoverdracht, kunnen misschien nu even bondig aan bod laten komen.

Vooreerst kon men zich in de moderne ruime sportzaal van Kleine Brogel, - nu voorzien van fonkelnieuwe vloerbedekking ter bescherming van het sportparket en een uitgebreid aanbod van drinken en snacks aan de talrijke stands -, rekenschap geven van de getalsterkte en de diversiteit van het tribunepubliek. Toevallige ontmoetingen schenken een receptie soms een onverwachte meerwaarde. De stevige handdruk van Leo Delcroix was zo'n toevalligheid. Onze laatste ontmoeting dateert immers van een zonnige zomerse dag in 1992 wanneer hij als minister een luchtdoop krijgt geserveerd
op F16 in Kleine Brogel en waarbij blijkbaar enkel mijn vlieghelm op het ministerieel hoofd paste. Hij reageert nog steeds uitbundig op die kennismaking destijds op F16.
Een gesprek met één van de weinige aanwezige parlementsleden die zetelen in de Commissie voor de Landsverdediging was evenzeer een surprise. Heel wat interessante gespreksonderwerpen kwamen spontaan aan bod: mijn kritische analyse over de werkzaamheden van de Commissie tijdens het parlementair jaar 2004/2005, het feit dat heel wat parlementariërs over goede informatiebronnen beschikken binnen Defensie om hun activiteiten binnen de Commissie wat te animeren, de twijfel die er in deze moeilijke politieke tijden opduikt om al dan niet een overstap te maken naar een andere politieke familie.
De ontmoeting met "Polom", de eerste detachementscommandant die de Operatie Guardian Falcon met onze F16's van op Kandahar in Afghanistan tot een goed einde bracht, was ook erg verrijkend. Een rechtstreeks gesprek van persoon tot persoon over de vele facetten van een uitdagende operatie in dienst van de NAVO, in een moeilijke en niet ongevaarlijke werkomgeving, creëert een behaaglijk gevoel. 

Al bij al kunnen we de ceremonie van 2 april 2009 als een luisterrijke bevelsoverdracht bestempelen. Dergelijke plechtigheden zijn zeldzaam en hebben in principe slechts om de vijf jaar plaats. Het volledige programma was tot in de puntjes verzorgd. De toespraken van de uittredende CHOD generaal August Van Daele en van de minister van Defensie Pieter De Crem bevatten belangrijke boodschappen niet alleen voor het aanwezige publiek maar ook voor de nieuwe CHOD luitenant-generaal Charles-Henri Delcour. Hopelijk voelen ook de media zich aangesproken om een helpende hand te reiken voor een nieuwe periode, namelijk de mannen en vrouwen van Defensie de waardering verschaffen waarop ze dubbel en dik kunnen aanspraak maken.
Hopelijk zullen op de paradevloer tijdens de bevelsoverdracht van de volgende CHOD nogmaals operationele voertuigen in een statische tentoonstelling te bewonderen zijn, die over voldoende vuurkracht en operationele inzetbaarheid beschikken om ook onze landcomponent een geloofwaardige plaats te bezorgen binnen de NAVO en waarom niet binnen een verder verenigd militair Europa. Hopelijk gaan al de beloofde en noodzakelijke militaire investeringen niet ten koste van de verdere uitverkoop van de middelen waarmee de Belgen om het even waar op onze aardkluit en in om het even welk modern en asymmetrisch conflict hun mannetje kunnen staan, namelijk de F16's.
Een stille hoop durven we te formuleren voor een volgend verhaal van de hand van de ex-CHOD, die misschien in zijn militair testament  wel even dieper wenst in te gaan op de vele klippen die hij heeft moeten omzeilen om het "management of the change" tijdens de turbulente periode die hij ruim zes jaar aan het hoofd van Defensie stond, tot een goed einde te brengen. In alle geval, Gust good luck.