Luisterrijke bevelsoverdracht. |
Op donderdag 2 april 2009 had op de militaire vliegbasis van
Kleine Brogel tijdens een fel gesmaakte ceremonie een bevelsoverdracht plaats
die toch wel wat bijzondere aandacht verdient. Generaal August Van Daele zette
er een punt achter zijn succesvolle militaire loopbaan. Hij gaf er de fakkel als
Chef van Defensie of CHOD (Chief of Defence) door aan luitenant-generaal Charles-Henri Delcour.
Enkele observaties over het verloop van de plechtigheid, enkele bedenkingen bij
de inhoud van de toespraken en enkele beschouwingen over de receptie die de ceremonie afrondde,
kunnen misschien enige aandacht opwekken.
De keuze van Kleine Brogel als locatie van de bevelsoverdracht lag voor de hand.
Alhoewel sommige militaire en burgerlijke dignitarissen misschien hadden gehoopt
rond de binnenkoer van de Koninklijke Militaire School in hartje Brussel de
tribunes te kunnen bevolken, lag de beslissing van de CHOD voor de hand. Hij zou
zijn laatste stappen tijdens een parade als topmilitair zetten op vertrouwde
bodem namelijk "Bij ons in Kee Bie".
De protocoldiensten van Defensie wachtte een niet alledaagse klus namelijk de
uitgebreide schare
genodigden ten laatste om 11.15 uur een plaats bezorgen op de tribune. De
plechtigheid zou immers stipt om 11.30 uur starten. De aanzwellende
troepenbeweging die op het noordoostelijk Limburgs wegennet tegen de klok
van elven duidelijk was waar te nemen, was een aanwijzing dat er een belangrijke
militaire activiteit zou plaats hebben. Naarmate de klok verder tikte viel er
ook een belangrijke snelheidstoename van heel wat voertuigen te noteren. De
verkeersflitsers beleefden wellicht een hoogdag alhoewel de talrijke voertuigen,
voorzien van een nummerplaat met het groene diplomatieke kenteken of met de
Belgische tricolore, weliswaar ook de flitspalen aan het werk zetten maar verder
geen pecuniaire verrassingen voor de overtreders zouden opleveren.
De vlotte opvang van alle genodigden zorgde ervoor dat de ongeveer honderd meter
lange tribune tijdig werd ingepalmd. Het geroezemoes van de stemmen werd even
overstemd door de decibels van de opstijgende F16's, die alzo duidelijk maakten
dat ook zij van de partij zouden zijn. De keurig opgestelde detachementen, die
als een ware bloemlezing van de diverse opdrachten en taken van de Belgische
Defensie de parkeervloer voor het Maintenance-complex afboorden, konden nog even
verpozen maar vanaf klokslag 11.30 uur zou eenieder de bevelen uitvoeren van de
commandant van de troepen. Nu eens strak in de houding, dan met de militaire
groet of het presenteren van het geweer maar ook af en toe in rusttoestand en
dit naargelang de verplaatsing van de vaandels, de hoge autoriteit die de
tribune vervoegt of de grote chef die een laatste maal zijn troepen schouwt.
Mijn plaats op de achterste rij van de tribune, zowat ter hoogte van de
protocollaire omroepers van dienst, naast de uitgebreide delegatie van militaire
attachés van zowat alle landen met een diplomatie vertegenwoordiging in Brussel,
was een uiterst geschikte observatiepost. De weergoden waren het gebeuren
gunstig gezind want ze hadden voor een blauwe hemel en een ietwat kille bries
van de prille lente gezorgd. Om volledig te zijn moeten we ook vermelden dat op
beide hoeken van het paradeplein, gelegen tegenover de tribune, telkens vier
operationele voertuigen van de landcomponent waren opgesteld, zeg maar "de"
voertuigen die de operationele slagkracht van de toekomst zullen uitmaken. Het
betrof telkens één exemplaar op elke hoek van de LMV (Light Multirole Vehicle),
de Pandur recce, de MPPV (MultiPurpose Protected Vehicle) en de AIV (Armoured
Infantry Vehicle), niet per toeval de voertuigen die tijdens de bevelperiode
van de uittredende CHOD werden aangekocht.
De tribune zelf vertoonde een zeer divers kleurenpallet en was zowaar de
voetafdruk van wat "jointness" en Defensie betekenen op het terrein, met
de overheersende kakikleuren van de landcomponent en de medische
component, met enkele kleine concentraties van de blauwen van de luchtcomponent
en met de uitzonderlijke stippen van de marinecomponent. Heel wat burgerlijke
genodigden, - waarvan de meesten uitgedost in een keurig maatpak en vergezeld van
hun partner, - verbraken zowat
de monotonie van de militaire uniformen.
De militaire en burgerlijke aanwezigen waren tevens van een zeer diverse
pluimage. Diplomatieke vertegenwoordigers, politieke dignitarissen van allerlei
allooi, militairen van alle graden, gewezen medewerkers uit de tijd van Kleine
Brogel en de periode van de gouden jaren van de Luchtmacht, collega's die de
eenheidsstructuur van Defensie hielpen uitbouwen en op de rails hielden, kortom
een bont allegaartje.
Het ontbreken van enkele genodigden was, op zijn zachts
uitgedrukt, opvallend. De vorige minister van Defensie, André Flahaut, die met
de uittredende CHOD de voorbije jaren toch heel wat woelige wateren heeft
doorzwommen, was wellicht geïnviteerd maar kan wellicht nog steeds niet verteren
dat zijn opvolger Pieter De Crem tijdens een omvangrijke militaire plechtigheid
in zijn aanwezigheid de show steelt. De overgrote meerderheid van de leden van
de parlementaire Commissie voor de Landsverdediging lieten ook nu weer verstek
gaan en bevestigde nogmaals de beschamende vaststelling dat hoe dichter zij bij
de heimat voor een bezoek worden uitgenodigd hoe kleiner hun opkomst is. De
honderd kilometer die Brussel van Kleine Brogel scheiden zijn immers onvoldoende
om de commissieleden aan te porren op een bevelsoverdracht van het hoogste
niveau aanwezig te zijn of om er de sfeer op te snuiven van wat er nu werkelijk
leeft binnen Defensie. De afwezigheid van de laatste twee stafchefs van de
Luchtmacht, die nochtans destijds een nauwe werkrelatie hadden met de
afzwaaiende CHOD en met en dank zij hem de mannen en vrouwen in het blauw als
een goed geoliede machine deed functioneren, kan als een eerder ontgoochelende
constatering worden bestempeld. Anderzijds werden wel alle kandidaten voor de
fel begeerde CHOD-functie in de tribunes opgemerkt. Ze hadden blijkbaar geen
hinder van welk verliestrauma dan ook.
De bevelsoverdracht van een militaire chef volgt zowat overal binnen
Defensie hetzelfde scenario. Hierover te lang uitwijden is niet echt verlokkelijk
leesvoer. Een steeds weerkerende feit, dat toch mag worden vermeld, is echter de
vaststelling dat ondanks de "jointness" van Defensie het tribunepubliek
nog steeds niet op een eenvormige manier reageert op het gebeuren op de
paradevloer. Sommigen veren dynamisch recht bij bepaalde bevelen en kijken dan
onbegrijpelijk neer op diegenen die althans volgens hen niet correct reageren op
de protocollaire actualiteit. Dit is weliswaar een detail en illustreert
misschien de eenheid in verscheidenheid die Defensie nog steeds typeert.
Over het verloop van de plechtigheid zijn niet echt geruchtmakende bedenkingen
te formuleren. Toch leek de schouwing van de troepen, door Pieter De Crem, zij
aan zij met de uittredende CHOD een eerder gemoedelijke wandeling, breed lachend
en keuvelend over de inspiratie van het ogenblik. Vermeldenswaardig is ook
de laatste schouwing in zijn loopbaan van zijn troepen door de CHOD en de eerder
ongewone maar zeer innige knuffel met twee officieren van het peloton van het
Trainingscentrum voor Commando's, wellicht een uitbundige dank voor hun hulp en
technisch advies bij het beoefenen van zijn geliefkoosde hobby als wandelaar, hiker en bergbeklimmer.
De overvlucht van de formatie F16's, perfect op tijd en met een aanvliegrichting loodrecht op de
as van de tribune, tijdens zijn laatste
stappen langs de detachementen, zal bij de ex-CHOD ongetwijfeld nog lange
tijd blijven nazinderen.
Vooraleer enige aandacht te besteden aan de toespraken van de CHOD en van Pieter
De Crem is het misschien toch opportuun om even te wijzen op de duur van de hele
plechtigheid. Voor enkele militairen was het blijkbaar te veel van het goede om
bijna twee uur geconcentreerd de statische militaire exercitie uit te voeren.
Een Kosovo-militair verkoos tijdig de gelederen te verlaten om achter de
geëxposeerde voertuigen hulp in te roepen van de medische ploeg. Een para bleek
een doorbijter te zijn, poogde de duizeligheid te verdringen maar plofte tijdens
de toespraak van Pieter De Crem hard tegen het beton. Het duurde enkele minuten
vooraleer de man in het mulle gras na enkele tikken van de ambulancier tegen de wang weer kon rechtveren. De
positioneringsduizeligheid is een gekend medisch fenomeen waarvan zelfs de
kwieksten, vooral tijdens een lange statische militaire parade, soms het
slachtoffer kunnen worden.
Om de bevelsoverdracht af te ronden beleefde de omgeving van de Maintenance-zone
in Kleine Brogel wellicht een première. Zelden of nooit kon er iemand toezien op
een defilé van grondtroepen. Nochtans hoort het voorbij stappen aan de tribune
van alle opgestelde detachementen, aangevoerd door een militaire muziekkapel (in
ons geval de Koninklijke Muziekkapel van de Luchtmacht, die trouwens ook tijdens
de volledige plechtigheid voor het protocollair trompet- en klaroengeschal
zorgde), tot de vaste geplogenheden in landmachtmiddens. Dit was dan wellicht
het accent van de nieuwe CHOD op het verloop van de ceremonie. Voor de
voormalige CHOD had "the jet noise as noise of freedom" duidelijk de
voorkeur. Het aanwezige publiek kon de F16's een laatste maal enkele keren zien
overvliegen als dynamisch gebeuren en als een uniek achtergrondgeluid tijdens
het optreden van de Koninklijke Muziekkapel van de Gidsen die voor het muzikaal
interludium zorgde voor de aankomst van de defilerende troepen. Dan was het voor
de Fighting Falcons stilaan tijd om neer te strijken op moeder aarde want
na ruim 100 minuten vlucht op lage hoogte bereikten de brandstoftanks immers het
voorgeschreven veiligheidsniveau.
Tijdens een bevelsoverdracht behoort de afscheidstoespraak van de vertrekkende
bevelhebber tot het vaste ritueel. Dit was ook nu het geval. Toch maakte de
minister van Landsverdediging Pieter De Crem ook van de gelegenheid dankbaar
gebruik om het woord te nemen.
Het allerlaatste discours van de chef is meestal een beleefde opsomming van de
gebeurtenissen en verwezenlijkingen tijdens zijn bevelsperiode. Uitzonderlijk
wordt er ook wel eens met scherp geschoten op personen, toestanden en chefs die
het moeten ontgelden omdat ze soms terecht hebben nagelaten die middelen of die
promotie te bezorgen, waarop de eenheid of de verbitterde spreker menen te
kunnen aanspraak maken. De ultieme speech kunnen we ook niet echt als een
testament bestempelen omdat alle woorden (soms te) zorgvuldig worden gewikt en
gewogen.
De toespraak van generaal August Van Daele
was zeker geen sermoen maar kunnen we als een waardig en hoffelijk afscheid
bestempelen van een uitmuntende loopbaan. De architect van de eenheidsstructuur
van de Belgische Defensie en van de verregaande transformatie heeft zich zeker
niet met wierook en navelstaren overladen maar schetste een waarheidsgetrouw
beeld van de meer dan zes moeilijke jaren van zijn bevelsperiode, van zijn "management
of the change". Met terechte trots vraagt hij de aandacht voor de
gloednieuwe moderne operationele voertuigen waarmee de landcomponent in een mum
van tijd werd uitgerust. Naar de toekomst toe benadrukt hij de noodzaak van een
nog grotere efficiëntie en effectiviteit in een Europees perspectief. De grote
boodschap, die ook de volgende spreker anders verpakt zal brengen, is gericht
aan elke Belgische burger maar vooral aan de media, die hopelijk de boodschap
hebben begrepen en ook gepast het roer van negatieve berichtgeving over Defensie
zullen omgooien. "Alle mannen en vrouwen van Defensie, die zich dagdagelijks
inzetten in België en in het buitenland, verdienen respect en appreciatie". Men
zegge het voort.
Toch had misschien meer dan één aanwezige in de tribune een snuifje van de
boodschap verwacht, die de CHOD meegaf tijdens een interview rond de jongste
jaarwissel waarin hij zich erg bezorgd maakte over de verschrompelde budgetten
waardoor het ambitieniveau van België niet langer houdbaar blijft. De enige
oplossing bestaat er immers in om de getalsterkte van 37.000 manen en vrouwen
drastisch in te krimpen, een monumentale waarheid die hij de voorbije jaren bij
herhaling trachtte in daden om te zetten maar steeds weer opnieuw botste op
politieke weerstand. Wellicht heeft de CHOD zijn opvolger tijdens hun
overgave-overname proces kunnen overtuigen van de voortwoekerende kwaal van de
wanverhouding tussen middelen en ambitie en was het niet nodig het grote publiek
met de neus op de pijnlijke realiteit te drukken.
De toespraak van Pieter De Crem was enigszins uit
ander hout gesneden. Dat de lofbazuin schalde aan het adres van Generaal August Van
Daele lag voor de hand. Ere wie ere toekomt.
Hopelijk onthoudt de minister dat de haast onmogelijke opdracht die Generaal Van
Daele tot een goed einde bracht, namelijk met beperkte budgettaire middelen
maximaal rendement halen bij de realisatie van grote investeringsdossiers, een
waardig vervolg krijgt op een ogenblik dat de limiet is bereikt en dat dringende
en dwingende politieke beslissingen onafwendbaar zijn met onvermijdelijke
structurele gevolgen voor gans de Krijgsmacht.
Dat men tijdens de bevelvoeringsperiode van de CHOD naar een gezonde verdeelsleutel
evolueert in verband met de werking, de investeringen en het personeel van
Defensie kunnen we beamen. Er moet nochtans nog een lange en pijnlijke weg
worden afgelegd om de geplande verdeelsleutel van respectievelijk 25 %, 25 % en
50 % tegen 2015, vooropgesteld in het Stuurplan van Defensie, te bereiken.
Na de loftrompet gespeeld te hebben schakelt Pieter De Crem over op een andere
partituur. Er volgt als het ware een "state of the union". Dit wijst erop
dat de minister van de gelegenheid wil gebruik maken om het toch wel talrijke
publiek de accenten van zijn defensiepolitiek te benadrukken. Het tweede deel
van zijn discours is dan ook een gespierde bundeling van alle aandachtspunten
die een publiek, begaan met de Belgische Defensie, best memoriseert en tot actie
aanport. Het wijst er tevens op dat de inhoud van zijn speech wellicht geen
product is van de tekstschrijver van dienst maar wel het resultaat van
persoonlijke vlijt achter het huiselijk bureau.
De minister wijst gepast op het belang van Defensie voor de samenleving. Spijtig
genoeg is die samenleving zich daarvan onvoldoende bewust. Hier is bijgevolg nog
heel wat werk aan de winkel op het gebied van informatie en communicatie.
Dat we uitstekend zijn voorbereid op de taken die nog komen is een openbaring
die we eerder als twijfelachtig durven te bestempelen. Alles hangt natuurlijk af
van het ambitieniveau, van de opdrachten die we denken tot een goed einde te
kunnen brengen. Hier wringt het schoentje toch wel serieus. Wanneer de
minister belooft het huidige ambitieniveau van Defensie energiek te zullen
verdedigen op alle politieke niveaus willen we hem wel geloven. Daar tegenover
staat dan echter wel de stille hoop om de pioniersrol binnen de Europese
Defensie te blijven nastreven. Maar een voortrekkersrol durven opeisen betekent
ook geloofwaardig zijn, niet alleen wat de middelen maar ook wat inzetbaarheid
betreft. De aanwezigheid van de Belgen in Afghanistan is misschien in deze
context een teken aan de wand. Ook in een Europees gestuurde operatie zou men
ooit wel eens in een gelijkaardig parket kunnen terecht komen, waarbij een
kreupele solidariteit (zoals nu in NAVO-verband in Afghanistan) de succesvolle
beslechting van een conflict zwaar hypothekeert. Dat we in alle geval zullen te
maken blijven hebben met weinig lusten en veel lasten staat als een paal boven
water. Tot die lasten zullen ongetwijfeld gelijkaardige risico's, middelen en
training blijven behoren met natuurlijk een belangrijk kostenplaatje. In
Afghanistan blijken enkel de F16's in dit stramien te passen. De landcomponent
zal in dit verband nog geruime tijd verstek moeten laten gaan om de eenvoudige
reden dat door de onaangepaste middelen de operationele risico's tijdens een
modern grondgevecht in onherbergzaam gebied inderdaad te hoog liggen.
In zijn toespraak zinspeelde Pieter De Crem even op de absolute noodzaak om over
voldoende en moderne middelen te beschikken. De verwezenlijking van de optionele
schijven van de AIV en de MPPV, beloofd tijdens de politieke goedkeuring van de
aankoop, voorzien van een geschikte bewapening en
bescherming, is een absolute noodzaak voor de landcomponent. Ook in politieke
middens zou de slogan "belofte maakt schuld" tot de politieke erecode moeten
behoren. Dit is tot op heden voor de beloofde militaire investeringen echter nog
steeds niet het geval. Indien de staatskas
is opgedroogd, kan Defensie misschien een innovatief parcours
volgen en vooralsnog pogen om de vroegere beslissing te herzien, om tanks en
rupsvoertuigen uit de inventaris te bannen. Voldoende Leopard tanks een grondige
opknapbeurt geven of modernere versies aanschaffen op de tweedehandsmarkt (zoals
Canada deed voor zijn grondtroepen in Afghanistan) en de infanterievoertuigen
zoals de M113 of de AIFV (Army Infantry Fighting Vehicle) een MLU (Mid
Life Update)-beurt geven, in navolging van heel wat landlegers, is misschien
een traject waarvoor de nieuwe CHOD, luitenant-generaal Charles-Henri Delcour
als discipel van het tankwapen enige luisterbereidheid vertoont.
"Het Belgisch leger in die Europese Samenwerking binnenloodsen is ongetwijfeld
één van de hoofddoelstellingen voor de komende jaren en decennia." Deze vrome
wens was al aan de orde toen België in 2001 het voorzitterschap van de Europese
Unie waarnam, met destijds één belangrijke prioriteit namelijk een operationeel
Europees hoofdkwartier op Belgische bodem vestigen. Hopelijk is dit onderwerp
niet meer aan de orde wanneer tijdens het tweede semester van 2010 België terug
het Europees voorzitterschap waarneemt. Geen oubollige verklaringen maar een
stevig engagement van middelen en manschappen, verankerd in een Europese
Veiligheids- en Defensiepolitiek, die naam waardig, dat is wat een militair
verenigd Europa nodig heeft. Enkele individuen in ons land mogen dan al overtuigd zijn dat financiële
offers onafwendbaar zijn om de droom van een militair verenigd Europa te helpen
realiseren. Toch zijn er heel wat signalen die bevestigen dat heel wat
parlementariërs, en niet alleen uit linkse hoek, menen dat een militair verenigd
Europa synoniem is van "veel kwaliteit voor weinig geld".
Een laatste wens, die Pieter De Crem al bij herhaling
formuleerde, en die bijgevolg ook niet ontbrak in zijn betoog, is
de absolute noodzaak om in onze
samenleving een fundamentele kentering teweeg te brengen namelijk die van "een
Belgisch leger dat opnieuw een plaats verovert in de harten – of minstens de
hoofden – van alle landgenoten." Spijtig genoeg is hier nog een zeer lange weg
af te leggen. De rol van de media is hierbij cruciaal. Ook ter gelegenheid van
de commandowissel aan de top van het leger kon de krant de Standaard niet aan de
bekoring weerstaan om aan de vooravond van de bevelsoverdracht een filosoof zijn
gal te laten spuwen onder de titel "Afscheid van een kwispelende bobbie". In de
loop van december 2008 schonk dezelfde krant trouwens al bijzonder veel
negatieve aandacht aan het nakende vertrek van de CHOD en meende een syndicale
vertegenwoordiger, deze maal niet als expert van operationele aangelegenheden,
maar als gereputeerd natrapper zijn grieven te moeten formuleren onder de krantenkop
"Van Daele ramp voor het leger". Nu kreeg filosoof Luk Sanders op 1 april zijn
kans. De rode draad doorheen zijn verhaal is het pleidooi dat men als hoogste
militaire gezagsdrager doelbewust ongehoorzaam moet zijn tegenover de hoogste
politieke autoriteit. Hij kon het blijkbaar niet verkroppen dat generaal Van
Daele correct de politieke lijn van André Flahaut uitvoerde, zonder enig
zichtbaar weerwerk. Dat deze mislukte filosoof
van Hagem trouwens nog drie jaar lang
de ethiek van de ongehoorzaamheid als docent aan de KMS mocht uitkramen in de
cursus burgerzin is onbegrijpelijk. Een of andere ongewone frustratie moet
ongetwijfeld de diepste roerselen van zijn gemoed teisteren. Zoveel onzin een
plaats geven in een kwaliteitskrant is trouwens al even onbegrijpelijk. Toch
moet gezegd dat het wederwoord de dag nadien van Jean Bauweraerts,
ex-basisbevelhebber van Kleine Brogel de bittere pil in zekere mate vergulde. Er
valt trouwens weinig sleet te noteren op de kwaliteit van de pennevruchten van
Jean, die zowel mijn ex-collega Gust als ikzelf samen als chef "Bij ons in Kee
Bie" hebben gekend. Luk Sanders krijgt trouwens op 3 april nogmaals het woord
als repliek op de bittere pil van de dag voordien. Hij blijkt nog steeds de
grond van de zaak niet te hebben begrepen want hij is nog steeds overtuigd van
het feit dat de loyaliteit van de brave militairen misplaatst is. Dit ware
summum van filosofische naïviteit hoort thuis in de ethiek van de losbandigheid.
Niet alles onder Flahaut was trouwens slecht, en de momenten dat hij
ogenschijnlijk misstappen beging en "cavalier seul" speelde, leidde in geen enkel geval tot
zijn ontslag. De volledige politieke meerderheid steunde hem steeds
onvoorwaardelijk.
Deze parenthesis over de noodzaak van de media, om hulp te bieden bij het
oppoetsen van het blazoen van het leger, moest me toch even van het hart. Enkele
beschouwingen over de receptie, die volgde op de bevelsoverdracht, kunnen
misschien nu even bondig aan bod laten komen.
Vooreerst kon men zich in de moderne ruime sportzaal van Kleine Brogel, - nu
voorzien van fonkelnieuwe vloerbedekking ter bescherming van het sportparket en
een uitgebreid aanbod van drinken en snacks aan de talrijke stands -, rekenschap
geven van de getalsterkte en de diversiteit van het tribunepubliek. Toevallige
ontmoetingen schenken een receptie soms een onverwachte meerwaarde. De stevige
handdruk van Leo Delcroix was zo'n toevalligheid. Onze laatste ontmoeting
dateert immers van een zonnige zomerse dag in 1992 wanneer hij als minister een
luchtdoop krijgt geserveerd op F16 in Kleine Brogel
en waarbij blijkbaar enkel mijn vlieghelm op het ministerieel hoofd paste. Hij
reageert nog steeds uitbundig op die kennismaking destijds op F16.
Een gesprek met één van de weinige aanwezige parlementsleden die zetelen in de
Commissie voor de Landsverdediging was evenzeer een surprise. Heel wat
interessante gespreksonderwerpen kwamen spontaan aan bod:
mijn kritische
analyse over de werkzaamheden van de Commissie tijdens het parlementair jaar
2004/2005, het feit dat heel wat parlementariërs over goede informatiebronnen
beschikken binnen Defensie om hun activiteiten binnen de Commissie wat te
animeren, de twijfel die er in deze moeilijke politieke tijden opduikt om al dan
niet een overstap te maken naar een andere politieke familie.
De ontmoeting met "Polom", de eerste detachementscommandant die
de Operatie
Guardian Falcon met onze F16's van op Kandahar in
Afghanistan tot een goed einde bracht, was ook erg verrijkend. Een
rechtstreeks gesprek van persoon tot persoon over de vele facetten van een
uitdagende operatie in dienst van de NAVO, in een moeilijke en niet
ongevaarlijke werkomgeving, creëert een behaaglijk gevoel.
Al bij al kunnen we de ceremonie van 2 april 2009 als een luisterrijke
bevelsoverdracht bestempelen. Dergelijke plechtigheden zijn zeldzaam en hebben
in principe slechts om de vijf jaar plaats. Het volledige programma was tot in
de puntjes verzorgd. De toespraken van de uittredende CHOD generaal August Van
Daele en van de minister van Defensie Pieter De Crem bevatten belangrijke
boodschappen niet alleen voor het aanwezige publiek maar ook voor de nieuwe CHOD
luitenant-generaal Charles-Henri Delcour. Hopelijk voelen ook de media zich
aangesproken om een helpende hand te reiken voor een nieuwe periode, namelijk de
mannen en vrouwen van Defensie de waardering verschaffen waarop ze dubbel en dik
kunnen aanspraak maken.
Hopelijk zullen op de paradevloer tijdens de bevelsoverdracht van de volgende
CHOD nogmaals operationele voertuigen in een statische tentoonstelling te
bewonderen zijn, die over voldoende vuurkracht en operationele inzetbaarheid
beschikken om ook onze landcomponent een geloofwaardige plaats te bezorgen
binnen de NAVO en waarom niet binnen een verder verenigd militair Europa.
Hopelijk gaan al de beloofde en noodzakelijke militaire investeringen niet ten
koste van de verdere uitverkoop van de middelen waarmee de Belgen om het even
waar op onze aardkluit en in om het even welk modern en asymmetrisch conflict
hun mannetje kunnen staan, namelijk de F16's.
Een stille hoop durven we te formuleren voor een volgend verhaal van de hand van
de ex-CHOD, die misschien in zijn militair testament wel even dieper wenst
in te gaan op de vele klippen die hij heeft moeten omzeilen om het "management
of the change" tijdens de turbulente periode die hij ruim zes jaar aan het hoofd
van Defensie stond, tot een goed einde te brengen. In alle geval, Gust good luck.