Wormen

De zeepier of wadpier
wadpieren
De zeepier, wadpier, leegloper of aasworm is een worm die leeft in een gang op zandige zeebodems die bij eb droogvallen.

De zeepier kan tot 22,5 cm lang, 1 cm dik en 6 jaar oud worden. De worm is te herkennen aan het wat dikke lijf dat duidelijk verdeeld is in segmenten. De regenworm is een ver familielid van de zeepier.

De uitwerpselen zijn kenmerkende spiraalvormige zandworstjes. Als het zand nat is blijven deze veel liggen. In het zand is er veel afval van gestorven plantjes en dieren aanwezig. Dat wordt door de zeepier gebruikt als voeding. De vijanden van de zeepier zijn vogels, platvissen en ook de mens.

Zeepieren worden gebruikt voor aas bij het vissen. De zeepier geeft een sterke geur in het water af die vissen lokt.

De zager of Zeeduizendpoot
zager
De familie van de zeeduizendpoten zijn tamelijk grote dieren, met soms fantastische kleuren. Ze kunnen vaak goed zwemmen. De kop heeft twee paar ogen, de nodige tentakels en 'last but not least', een stel vervaarlijke zwarte, gezaagde kaken.

De zeeduizendpoot of zager kan in onze streken 20 tot 40 cm lang worden, maar elders, bijvoorbeeld in Amerika, zijn exemplaren tot wel 90 cm lang en 4,5 cm dik gevonden! Hij heeft 100-175 segmenten met borstels, soms nog meer. De rugzijde ziet er wat rimpelig uit.

De kleur is donkergroen met een blauwpaarse weerschijn. De flapjes aan de peddels zijn groen met gele punten. Bij de aanhechting van de peddels is vaak wat rood te zien: bloedvaten die door de huid heen zichtbaar zijn. Soms overheerst deze kleur op het hele dier.

Hij eet vooral andere wormen, die hij uit hun hol trekt, soms tot in zijn eigen gang en dan verscheurt met zijn stevige kaken; ook andere ongewervelden worden gegeten, evenals aas en zelfs bepaalde wiersoorten. Het dier heeft een uitstekend reukvermogen en de ogen zijn relatief scherp. Het is een felle rover.

Het goudkammetje
goudkammetje
img41_8
De "kokertjes"
Het Goudkammetje is een borstelworm, die zich beschermt in een taps toelopend kokertje van aaneengeklitte zandkorrels.

Dit kokertje is aan beide kanten open en kan tot 5 cm lang zijn. Aan de kopzijde is de doorsnede van de koker groter dan aan de staartzijde.

Het dier dankt zijn naam aan de rij goudkleurige borstels op de brede kop van het zalmroze lichaam, die voor het graven in het zand gebruikt worden.
De worm zelf graaft zich in zandige bodems tot tien cm diep in, op zoek naar algen en kleine diertjes. Hij doet dit met de kop naar beneden. In slikkige bodems maken goudkammetjes ook wel u-vormige buizen.
De paalworm
shipworm
De paalworm is een weekdier van de klasse der tweekleppigen.
Hij lijkt echter meer op een worm, omdat het langwerpige lichaam veel groter wordt dan de schelp. De jonge paalworm zet zich vast op een zich onder water bevindend stuk hout en gebruikt zijn schelp als instrument om daarin een hol te graven. Tot voor kort waren de biologen van oordeel dat de paalworm het hout niet eet, maar alleen als schuilplaats gebruikt. Hiervan is men teruggekomen.

img46_8
Gangen van de paalworm
Naarmate de paalworm groeit (hij kan enkele tientallen centimeters lang worden), maakt hij zijn gang langer en dikker.
 
De paalworm vormde ook een ernstige bedreiging voor houten schepen. Deze werden wel met teer geïmpregneerd of met koperen platen bedekt om de romp tegen de paalworm te beschermen.

Dit artikel valt onder de licensiebepalingen vanCreative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 2.5 License