NEVELS en SEIZOENEN in TUIN en NATUUR

POEZIE - EIGEN WERK 2

 

SCHOONHEID en GELUK

 

 

 

GEWOON

Een lentemorgen
ik ben gewoon,
zo heel gewoon
de tuin ingelopen, met in mijn ene hand
een schaar
in de andere, mijn
oude bloemenmand; het resultaat
mijn beste vriend
verschaft mij blijheid
van een kind, het is gewoon,
zo heel gewoon,
vol kleuren en
bijzonder schoon!

( versje uit mijn vingers gegleden -
...hier
aan het klavier,
vrijdag 27 mei 05 om 15.32.

 

 


 

 

BROOS

Met voorzichtige pasjes
kwam ze binnengesloft.
Het oude salon
rook naar boenwas
en vergane glorie.

Er kwam schaars
daglicht door de gordijnen
" Lucht, frisse lucht,"
zuchtte zij.
Moeizaam schoof ze
de gordijnen in de plooi.

Haar spille-armen
kraakten bijna even erg
als de versleten
raamkozijnen.
Een laatste wils-inspanning
en het stramme raam
gaf eindelijk toe.

Het draaide open,
open op het landschap
open op haar ziel.
Mijn God,
wat was ze moe.

Zuurstof, ze hapte
naar de heldere lucht.
De ingevallen borstkas,
zoog haar oude longen vol.

Haar perkamenten wangen
kleurden lichtjes roos,
Mijn God,
wat was ze broos.

Een milde zonnestraal
verlichtte haar gelaat;
eens was ze jong en mooi,
begeerd, bemind, getalenteerd
nu rimpelig en grijs
Mijn God,
wat is ze wijs.

In haar oude ogen
schittert nog een heldere ziel;
niet ver meer
van het afscheids-uur.
Mijn God,
wat is ze edel, gaaf en puur.

ria

 

 


 

 

 

Geluk

Er is groen en er is gras,
er is
rood en er zijn rozen,
geel schittert fel.
Het blauw is heel discreet,
en af en toe zie je mij blozen

Het is zo heerlijk
om te zien en aan te raken;
te vertroetelen
alsof men nog een peuter was;
spelend in dat
groene gras.

Vogels in concert, hoog en zuiver,
geen enkele valse noot;
het is alsof ik huiver!
En zie, gans onverwacht
een bloeiende roos,
knalrood!
Geluk, dát doet mij blozen!


Ik zit op het puntje van mijn stoel,
geniet in alle talen,

Mijn God, ik weet U ‘hier’,
al kom ik U ook tegen
in elk mensenhart.
Ik wil U danken,
en blijvend over U verhalen

Ria
25.06.06

 

 


 

 

 

Harmonie

Ik droomde dat ik kon dichten
in kleurenspel en harmonie
Weven van draden en gedachten,
over mensen, gevoelens en natuur.
De hemel doen oplichten,
in vreugde en
azuur.

En van het beetje kennis
dat ik maar bezit,
zou ik willen delen,
al weet ik wel dat velen
méér bezitten dan ik.

Zou het niet mooi zijn,
zo alles met elkaar te delen?
De ene wat minder,
de ander wat meer,
we zijn dan dra met velen,
wat zou de wereld ‘hemels’ zijn.

Goud schittert fel in dat blazoen,
van werken en van geven,
Gelukkig is die mens,
die zo z’n aardse tijd mag leven.

Ik wou dat ik zo leven kon
in kleurenspel en harmonie.
‘n Symfonie vol heerlijke klanken,
een hemels - mooie melodie.

ria - 24.06.06

 

 


 

 

 

SONNET

De rozen dragen doornen, allicht
is dat hun goede recht,
zo bedreigen en weren ze wellicht,
al wat niet goed is, maar slecht.

Een roos is als een mens,
een knop die langzaam opengaat.
Daarom heb ik één wens,
dat het om liefde en eerbied gaat

Eerbied voor al wat leeft;
voor mens en bloem en dier,
al wat de Schepper ons geeft.

En sluit dan ooit ons aardse lied,
van vreugde en verdriet;
nog grotere vreugde en schoonheid,
in ‘t verschiet.

ria

We werden uitgedaagd om eens een sonnet te schrijven
dit bracht ik er van terrecht.
Lente 2006