Airpower.

Airpower is een onderwerp dat noch bij strategen, tactici en oorlogvoerende partijen maar evenmin in de samenleving kan terugblikken op eeuwenlange tradities. Vanaf het ogenblik dat de gebroeders Wright voor het eerst het luchtruim kozen is airpower in feite langzaam maar gestadig tot volwassenheid gekomen. Het ligt niet in onze bedoeling om een historiek te schetsen noch de specificiteit of de kracht of zwakheden van airpower in detail uit de doeken te doen. Hieromtrent bestaan trouwens heel wat publicaties in klassieke boekvorm maar ook meer en meer in elektronisch formaat. Wel volgen enkele basisreferenties en -overwegingen bij wijze van algemene inleiding.  Onze ware voorkeur gaat echter uit naar de publicatie van belevenissen en pertinente voorbeelden, die het gebruik van airpower in het verleden, het heden en de toekomst op afdoende manier illustreren.  

Elke beschrijving van een begrip start principieel met een definitie. Het aanbod van definities over airpower is zoals men wel kan verwachten zeer uitgebreid en divers. Airpower is altijd een moeilijk te definiëren concept geweest. Onze keuze valt enerzijds op de zeer degelijke definitie van de Nederlandse Luchtmacht: "Airpower is het vermogen om met gebruikmaking van de derde dimensie (boven het aardoppervlak) politieke en militaire doelstellingen te helpen realiseren". Anderzijds valt de ruimere Engelse versie ook wel in de smaak: "The ability to project military force in air or space by or from a platform or missile operating above the surface of the earth. Air platforms are defined as any aircraft, helicopter or unmanned air vehicle."

Hij of zij die zich wil verdiepen in definities, doctrines, karakteristieken, gebruik, mogelijkheden en beperkingen van airpower kan de volgende selectie van documenten raadplegen. De Airpower doctrine van de Nederlandse Luchtmacht loont zeker de moeite. Ter gelegenheid van de Paris Air Show 2001 keuren de stafchefs van de Europese luchtmachten tijdens hun European Air Chief's Conference (EURAC) hun EURAC Air Power Paper goed, een eindproduct van jarenlang soms moeilijk coördinerend werk. Aan te bevelen lectuur is tevens het whitepaper van de stafchef van de Amerikaanse Luchtmacht daterend van 29 december 2007: "The nation's guardians. America's 21st Century Air Force". Deze Australische visie bekijkt airpower dan weer uit een andere hoek. Dit US Air University's online journal is een erg aan te bevelen en erg gevarieerd kritisch aanbod over airpower.

Aan de volgende basisoverwegingen kunnen we moeilijk voorbijgaan omdat ze hun stempel drukken op de erg evolutionaire airpower. Het heeft vele jaren geduurd vooraleer airpower de erkenning heeft bekomen die ze verdiende. Hierbij moeten we het hele spectrum in ogenschouw durven nemen waarin de derde dimensie gebruikt wordt. Aan het ene uiteinde treffen we het gebruik aan van luchtmiddelen om de nood te helpen lenigen bij natuurrampen en humanitaire catastrofes, waarbij de snelheid waarmee de hulp bij de noodlijdenden beschikbaar is, het aantal slachtoffers beïnvloedt. Aan het andere uiteinde situeert zich het gebruik van het luchtwapen dat in staat is geworden om met ware chirurgische precisie en met een uiterst beperkte nevenschade belangrijke gronddoelen met strategische en tactische waarde uit te schakelen en tevens het pad effent voor de grondtroepen of hen ter hulp snelt tijdens crisissituaties. Airpower alleen kan in geen geval de klus alleen klaren. Grondtroepen, boots on the ground, zijn en blijven onmisbaar. Ze worden echter meer en meer gespaard dank zij de joint use of airpower, die in weerwil van vaak enthousiast militair trompetgeschal gerust nog sterk mag groeien naar meer jointness. Het succes van airpower wordt spijtig genoeg niet door alle betrokken partijen gewaardeerd. Van politieke zijde wordt de overweldigende slagkracht soms door een te negatieve bril bekeken en wordt airpower geïdentificeerd met onnodige vernielingen en burgerslachtoffers. Met onvolledige of onjuiste inlichtingen treft zelfs de beste precisiemunitie zijn doel niet. Het overweldigend aanbod van inlichtingen vlug en correct behandelen is een titanenwerk geworden waarbij de vooral de menselijke factor soms nog de zwakke schakel blijft.
Bovendien kampen diegenen, die het slagveld eeuwenlang beheersten, soms toch nog met enige professionele toegeeflijkheid. Sommige  taken kunnen heden ten dage immers sneller, preciezer, veiliger en goedkoper door airpower worden uitgevoerd. Deze bedenking lijkt echter ook zeer evolutionair te zijn nu de landstrijdkrachten langzaam maar zeker ook wensen aanspraak te willen maken op luchtverkenning, bij voorkeur met onbemande vliegtuigen, en tevens opnieuw volledig hun zeg wensen in de rechtstreekse vuursteun door gebruik te maken van organieke gevechtshelikopters en precisiemunities voor artillerie, mortieren, geleide tactische raketten en inderdaad onbemande vliegtuigen.

De onstuimige evolutie van de elektronica ligt ongetwijfeld aan de basis van het succesverhaal dat airpower uiteindelijk is geworden. Deze vaststelling heeft zo zijn aangename maar ook minder prettige consequenties. De miniaturisatie van de elektronica betekent dat volumineuze componenten uiteindelijk in minuscule zwarte dozen worden herschapen met een steeds snellere en meer capabele computerkracht. De levensduur van bestaande vliegtuigen wordt uitgerekt. De vrijgekomen volumes kunnen worden ingepalmd door nieuwe uiterst veelzijdige technologieën. In de moderne bewapeningen viert de miniaturisatie hoogtij. Aan deze evolutie zit echter ook een keerzijde. Nieuwe wapensystemen worden uiterst zeldzaam. Vooral de enorme kostprijzen en de complexiteit, waarbij vooral de integratie van de software de kroon spant, geven aanleiding tot belangrijke vertragingen in de vooropgestelde leveringstijden. Dit fenomeen zorgt op zijn beurt dan weer voor kwalijke neveneffecten. Op een moment dat een nieuw wapensysteem operationeel wordt verklaard is vaak nieuwe technologie beschikbaar of dringen nieuwe operationele behoeften zich op die de modernisering van een fonkelnieuw toestel noodzaken. Denken we maar aan de metamorfose, die de F/A-22 Raptor en de Eurofighter heeft ondergaan, omdat een modern vliegtuig polyvalent moet zijn. Een jachtvliegtuig dat zich uitsluitend met een tegenstander meet, is niet meer van deze tijd. Het moet ook precisiewapens kunnen afwerpen. Het behalen en het behouden van het luchtoverwicht is bij het begin van de 21ste eeuw niet echt meer die overweldigende taak, zoals die tijdens de Koude Oorlog werd verkondigd. Toch is enige voorzichtigheid geboden omdat de Russische beer weer meer en meer zijn tanden laat zien en bij zijn gebrom niet nalaat om zijn airpower, die nog steeds van een hoog kwalitatief gehalte is, te demonstreren. De machtsverhoudingen in het Verre Oosten en de steile opgang van de Chinese defensie vragen ook om enige bijzondere attentie. In alle geval, hoe men het ook draait of keert, de bijsturing van operationele behoeften veroorzaakt nu meer dan ooit een spiraal van nauwelijks te stoppen kostenstijgingen.

Een zeer markante ontwikkeling, die hand in hand gaat met de elektronica-revolutie, is het aandeel van airpower in Network Centric Warfare (NCW) en de toepassing van het netwerkconcept in Distributed Mission Operations (DMO).  Er blijkt inderdaad nauwelijks een rem te staan op het gebruik van wereldwijd gekoppelde simulators.
NCW is zowat het sleutelwoord geworden die een toenemende retoriek voedt in militaire maar ook in industriële middens. Hierbij staan de slogans "Maximise connectivity" en "Maximise sensor capability" centraal. Langzaam maar zeker wordt de operationele behoefte, die op het einde van de 20ste eeuw werd geformuleerd, zichtbaar en werkbaar op en boven het slagveld van de 21ste eeuw. Er is inderdaad enkel nog plaats voor diegenen die op hetzelfde moment allen over dezelfde informatie kunnen beschikken, zij het op het Multi-Function Display  (MFD) in de cockpit of op het ruggedised laptopscherm te velde. Met deze onstuitbare evolutie kan men zich trouwens afvragen of sommige wapensystemen nog een lang leven beschoren zijn nu de mogelijkheden van bijvoorbeeld de Active Electronically Scanned Array (AESA) -radar, geïnstalleerd in een toenemend aantal gevechtsvliegtuigen, een ernstige concurrent is geworden van overbemande fragiele platformen die de grondsituatie weergeven (JSTARS, AGS, ASTOR) of het luchtruim aftasten (AWACS).
De moderne simulators laten meer en meer trainingsmogelijkheden toe om het basisprincipe van "learn on the ground and confirm in the air" uitvoerbaar te maken met bovendien ondermeer belangrijke kostenbesparingen. Deze besparingen kunnen niet alleen gerealiseerd worden tijdens de basistraining zelf maar ook tijdens de continuïteitstraining en zeker indien men toegang heeft tot de enorme mogelijkheden van DMO. Waarheidsgetrouwe en veelzijdige zendingen uitvoeren, in zijn eigen wapensysteem samen met overzeese collega's, zonder de beperkingen van luchtruim en schietvelden, is een concept dat gestadig groeit. Het geloof in de trainingscapaciteit van de moderne simulator wordt bovendien overduidelijk bevestigd door het feit dat voor de modernste gevechtsvliegtuigen (F/A-22 Raptor, F-35 JSF) geen tweezitters ontwikkeld worden.

De afkondiging van de war on terror na de aanval op het World Trade Centre in New York op 11 september 2001 zal ongetwijfeld verschillende decennia blijven nazinderen en niet in het minst in het vinden van het gepaste antwoord op de vraag hoe airpower best kan worden ingezet om het veelkoppig hydramonster, dat modern terrorisme noemt, aan te pakken. Ondertussen blijkt er toch in militaire kringen een zekere eensgezindheid te bestaan namelijk dat de uitschakeling van een onverbiddelijke terroristenleider en zijn trawanten maar ook het bekampen van een conventionele tegenstander, ooit in de toekomst, volledig onderling afhankelijke strijdkrachten vereist. De asymmetrische oorlogvoering van het ogenblik, met ondermeer bermbommen of Improvised Explosive Devices  (IED's) en zelfmoordcommando's, en met terroristen die zich meer dan ooit wegmoffelen binnen de lokale bevolking, blijft voor heel wat kopbrekens zorgen.
Een pasklare oplossing voor de aanpak van terrorisme bestaat wellicht niet. De plaatselijke omstandigheden zijn immers zeer specifiek. Enkele recente spraakmakende voorbeelden, waarbij het terrorisme met wisselend succes werd bestreden, kunnen misschien ter illustratie volstaan.
Tijdens de 2de Golfoorlog wordt op 4 april 2003 airpower erg efficiënt gebruikt. 30 T-72 tanks van de Medina Republican Guard Devision, die meenden met de hulp van een zandstorm veilig te kunnen samentroepen, werden tijdens een aanval met 4 JDAMs (Joint Direct Attack Munition) uitgeschakeld. Het gelegenheidsdoelwit van formaat ontsnapte niet aan het speurend alziend oog van een onbemand vliegtuig en het doorseinen van de coördinaten volstonden om met de GPS (Global Positioning System) trefzekerheid van de JDAM een mokerslag toe te brengen aan een zich van geen kwaad bewuste Irakese divisie.
In maart 2002 had in het ontoegankelijke bergachtige Oost-Afghanistan de operatie Anaconda plaats. De bevelhebber van de grondtroepen, die niet over zijn organieke artillerie kon beschikken en die steun zou leveren aan Afghaanse troepen, die de aanval zouden leiden tegen waarschijnlijk enkele honderden Al Qaeda en Taliban strijders, liet zich terloops de dag voor de aanval ontvallen dat hij misschien wel luchtsteun zou kunnen nodig hebben. Het operatiecentrum, dat de luchtsteun coördineert, is totaal verbijsterd. Luchtsteun leveren aan een offensief van dergelijke omvang is geen improvisatie maar vraagt enige voorbereiding. Gedurende twee weken, en geen drie dagen zoals gepland, wordt de monumentale rotsformatie bestookt, the whale, gelegen op een vijftal kilometer ten zuiden van Gardez. Coalitievliegtuigen werpen 2500 bommen af en schakelen ongeveer 300 tegenstrevers uit. De overige 300 vluchten naar Pakistan. Van Amerikaanse zijde vallen er slechts 8 doden en 82 gewonden te betreuren. Airpower voorkwam erger en behoedde de gevechtstroepen voor de kwalijke gevolgen van een onderschatting van de vijand en een overschatting van de eigen slagkracht. Operatie Anaconda was het sprekend bewijs dat de ontwikkeling en de uitvoering van een luchtstrategie, die naam waardig, nog steeds afhangt van de goede wil en samenwerking van alle strijdkrachten. Bij de integratie van lucht- en grondplanning bleek dit nog meer het geval te zijn. Airpower, als het handelsmerk van jointness had bijgevolg, althans in de praktijk, nog een lange weg af te leggen.
In juni 2006 wordt de Al Qaeda leider in Irak, Abu Musab al Zarqawi, gedood. De actie was heel wat meer dan het inschakelen van special forces  en het instampen van deuren. Er werd beroep gedaan op satellieten, een indrukwekkende bundeling van elektronische observatietechnieken, bemande en onbemande vliegtuigen. De wapens die Zarqawi doodden waren twee bommen van 250 kg, afgeworpen door de alom geprezen F-16.  De operatie die tot zijn dood leidde was een briljant amalgaam van strijdkrachten, tactieken en vinnig coördinerend overleg, die model zou kunnen staan voor soortgelijke operaties in de toekomst.
Een land, dat al decennia lang geconfronteerd wordt met de meest extreme vormen van terrorisme, Israël, herstelt zich langzaam maar zeker van de zware ontgoocheling na de zomeroorlog tegen de Hezbollah in 2006. Tot dan toe bestond er al heel wat wrevel in het land over de zogenaamde airpower lobby, die de anti-terreur opdracht zoveel mogelijk naar zich toe wilde trekken. Als de regen van primitieve maar dodelijke korte afstand raketten vanuit Libanon blijft aanhouden, in weerwil van intensieve luchtaanvallen, zullen de grondtroepen uiteindelijk toch moeten trachten om de klus te klaren. Net centric operations blijken nog niet alle kinderziekten te zijn ontgroeid. De Hezbollah ontziet niets of niemand, nestelt zich met zijn goed uitgebouwde bunkerlinie vaak in een residentiële omgeving en aarzelt niet om ook de rakettensalvo's vanuit woonwijken af te vuren. Hun training en bewapening is ook voor wellicht de beste grondtroepen ter wereld een tactische verrassing. Urban warfare à la Hezbollah is een harde noot om te kraken. Er vallen na de beëindiging van vijandelijkheden in Israël harde worden. De te ambitieuze poging van de Israëlische airpower zal in een aangepast operationeel concept worden bijgestuurd. Ook het op 31 januari 2008 gepubliceerde Winogrod report on Israel Hezbollah war in Lebanon zal bij de Israëlische legertop nog voor de nodige turbulenties zorgen.

Een andere medespeler, die zowel technologisch als tactisch in Israël het levenslicht zag, het onbemande vliegtuig, eist inmiddels zowat overal ter wereld zijn plaats op, zelfs als hoofdspeler, binnen airpower. De Unmanned Aerial Vehicle (UAV) of moeten we misschien volgens de nieuwe Amerikaanse terminologie spreken van Unmanned Aerial System (UAS) zet zijn opmars van veelzijdig inlichtingenplatform naar onbemand gevechtsvliegtuig of Unmanned Combat Air Verhicle (UCAV) weergaloos verder. De toekomst van het onbemande vliegtuig ziet er rooskleurig uit. Het takenpakket van vooral militaire maar ook burgerlijke toepassingen is veelbelovend. Met de regelmaat van een klok worden technologische doorbraken gerapporteerd. Denken we maar aan de jongste realisaties zoals het besturen van een UAV vanuit een moedervliegtuig en het automatisch bijtanken in vlucht. De uitgebreide mogelijkheden van het onbemande vliegtuig als zowel verkennings- als wapenplatform zullen onvermijdelijk tot gevolg hebben dat op lange termijn taken van het bemande vliegtuig worden overgenomen en zeker die opdrachten die een (te) hoog risico inhouden. Op korte termijn zou de aanwezigheid van de helikopter boven een oorlogsgebied wel eens drastisch kunnen worden terug geschroefd en zich nog uitsluitend beperken tot het transport van troepen en cargo in gebieden, die oververzadigd zijn van IED's. De eerste UCAV's boeken een ongeëvenaard succes.
Toch is er aan het enthousiasme voor het onbemande vliegtuig ook een keerzijde. Vooreerst is de gigantische kostprijs van elk nieuw onbemand vliegtuig, en zeker van de grotere modellen, een gegeven dat moeilijk is weg te cijferen. Het kostenplaatje van hun tewerkstelling, met satellietverbindingen en grondstations die van op de andere zijde van de wereldbol de vloot van Predators en Global Hawks controleert, is erg hoog.
Een volgende probleem situeert zich op het technologische vlak. De stroom aan informatie die door de onbemande vliegtuigen de ruimte wordt ingestuurd noodzaakt een gigantische bandbreedte. Zowel de planningsofficier in een operatiecentrum als de strijder te velde hebben nood aan onmiddellijke informatie, die wel eens directe actie vereist. Te veel bits en bytes op hetzelfde ogenblik veroorzaken monsterfiles in cyberspace, die aanleiding kunnen geven tot levensbedreigende situaties.
De technologie worstelt sedert geruime tijd met een ander probleem, dat inherent is aan het succes van het onbemande vliegtuig. Waar men vooral in burgermiddens lange tijd veronderstelde dat UAV's en UCAV's zich binnen een speciaal gereserveerd militair luchtruim zouden bewegen, is nu de dringende nood voelbaar om onbemande vliegtuigen veilig in te zetten in elk luchtruim. De cohabitatie met hun bemande soortgenoten is dus onafwendbaar geworden. Het botsingsgevaar kan voorlopig worden ingetoomd door de invoering van strikte procedures, die blijkbaar niet steeds voor alle gebruikers aanvaardbaar zijn. Men wacht daarom met ongeduld op een technologische oplossing.
Tenslotte zorgt de steeds steiler wordende populariteitscurve van het onbemande vliegtuig voor een verontrustende nevenwerking. De UAV en de UCAV zijn blijkbaar het gat in de markt. Zowel militairen als luchtvaartindustriëlen storten zich dan ook gretig op nieuwe projecten. Nieuwe consortia stijgen als paddestoelen uit de grond om steeds maar nieuwe en betere onbemande tuigen aan te prijzen en te ontwikkelen. De groeimarkt voor UAV's en UCAV's is weliswaar reëel maar kwistig omspringen met de toch schaarser wordende middelen voor defensie en belangrijke ontwikkelingsbudgetten besteden aan hoogtechnologische en risicovolle programma's vraagt toch om enige omzichtigheid. Vooral in Europa is de gedrevenheid naar steeds grotere, snellere, meer zuinige en veelzijdige onbemande vliegtuigen erg groot. Startend van een eensgezind operationeel concept zou deze kwalijke ontwikkeling misschien wat kunnen worden ingetoomd, opdracht die met enige ijver door het European Defence Agency (EDA) kan worden aangevat.

Vooraleer af te ronden kunnen we niet nalaten toch even te wijzen op enkele potentiële gevaren die vooral airpower, in zijn militaire toepassingen, kunnen ondergraven. 
De enorme kostprijs van nieuwe wapensystemen is wellicht de grootste bedreiging van airpower. Het eerste exemplaar van de 5de generatie van gevechtsvliegtuigen in de USAF, de F/A-22 Raptor, is daarvan het sprekend bewijs. De initiële operationele behoefte bedroeg vele honderden toestellen die ondertussen werd gereduceerd tot 381. Nochtans zullen er, ondanks allerlei budgettair en politiek gesteunde capriolen, niet meer dan 191 toestellen worden geproduceerd en wordt de productieband onherroepelijk gesloten in 2009. Het toestel kost steeds meer en meer en men mag vooral niet over het hoofd zien dat andere programma's in uitvoering zijn of van start gaan: de JSF, het nieuwe tankvliegtuig, de UCAV's en de opvolger van de B-52 bommenwerper. De toekomstige vermindering van het aantal vliegtuigen in de verschillende luchtmachten is dus onafwendbaar. Het deficit zal slechts ten dele worden opgevuld met onbemande vliegtuigen. Daar tegenover staat dat de efficiëntie en de slagkracht van het luchtwapen wellicht niet zal moeten inboeten omdat de capaciteit en de chirurgische trefzekerheid in alle omstandigheden, 24 uur op 24 uur, elk bewapend vliegtuig toelaat meerdere doelwitten tijdens een zending uit te laten uitschakelen. Niets wordt trouwens onverlet gelaten om de nevenschade, die airpower in het verleden vaak in een slecht daglicht plaatste, meer en meer te beperken. Als basisprincipe geldt om slechts die hoeveelheid springstof in de bom te voorzien die nodig is om het beoogde effect te realiseren namelijk een tegenstander uitschakelen, een wel bepaald gebouw of bunker of infrastructuur te vernietigen, maar ook niets meer. De Low Collateral Damage Bomb (LCDB) maar vooral de Small Diameter Bomb (SDB) wordt voortaan uiterst belangrijk in elk wapenarsenaal. De F-15E is voorlopig de enige jagerbommenwerper die ermee is uitgerust. Elk toestel zal weldra 28 SDB's per zending kunnen afwerpen op evenveel afzonderlijke doelwitten. In de naaste toekomst zal de B-2 bommenwerper 260 SDB's in zijn bommenruim kunnen vervoeren.
De gigantische kostprijs van een modern gevechtsvliegtuig is een realiteit maar moet weliswaar enigszins gerelativeerd worden. Al bij al zal het hopelijk niet zo'n vaart lopen, zoals vooropgesteld door Norman R. Augustine in zijn boek, Augustine's Laws onder wet XVI: "In the year 2054, the entire defense budget will purchase just one aircraft. This aircraft will have to be shared by the Air Force and Navy 3-1/2 days each per week except for leap year, when it will be made available to the Marines for the extra day."

Een ander potentieel gevaar, dat airpower in zijn greep kan nemen, is het grenzeloos vertrouwen in een technologie, die elke tegenstrever schaakmat zet. We denken hierbij aan de sedert geruime tijd bestaande technologische voorsprong van de stealth vliegtuigen, de stiekemerds, die onzichtbaar zijn voor de radar en andere waarnemingsbronnen en die alleen de USAF, en met de introductie van de JSF ook enkele partners, in staat stellen erg offensief uit te hoek te komen, waar en wanneer ook op onze aardbol. Stealth is de peiler van de global reach, global power, de strategische visie van de USAF die echter als een kaartenhuisje in mekaar zal stuiken op het moment dat de talrijke ijverige laboratoria er in zullen slagen de stiekemerd te ontmaskeren. Een doorbraak is nog niet voor morgen maar er wordt veel verwacht van de inspanningen waarbij de combinatie van tactieken en technologie de precieze positiebepaling van elke stiekemerd mogelijk maakt. Hierbij zou de visuele waarneming samen met de lokalisatie van de geluidsbron het stiekemerdtijdperk wel eens een halt kunnen toeroepen.

Airpower is uitgegroeid tot een machtig instrument die alle geledingen van onze samenleving doorkruist. Meer en meer komt het militaire aandeel van airpower in de schijnwerpers te staan, en gelukkig maar vanuit een steeds positief wordende invalshoek. De helpende hand van vooral de niet te stuiten technologische vooruitgang, vooral dan in het domein van de elektronica, hebben airpower zo'n hoge vlucht doen nemen. Elke potentiële tegenstander en terrorist beseft ten volle waartoe het gebruik van de derde dimensie in staat is. De demonstratie van de mogelijkheden van het luchtwapen maakt de afschrikking geloofwaardig. In deze context kan het blijvend belang van intimidatievluchten niet genoeg worden benadrukt, of zoals de commandant van UK Royal Air Force (RAF) Strike Command het einde 2005 verduidelijkte: "Military commanders need to better understand the use of air power in the nonkinetic sense rather thans just as a platform for delivering weapons". Dit betekent niet dat men uitsluitend de show of force moet huldigen, verscholen achter een politiek rookgordijn en/of micromanagement vanuit nationale operatiecentra. Men moet ook de ware capaciteiten van airpower gepast durven demonstreren en zeker indien men over de middelen beschikt, de training op een hoog niveau handhaaft, en daarenboven in een multinationale context kan functioneren met een kostenbesparing en een standaardisatie die na nagenoeg een kwarteeuw echt wel op peil staat. Ook de standaardisatie, met zijn uitgesproken meerwaarde in multinationaal verband, is zonder twijfel een unicum voor airpower, dat men eerder vroeg dan laat op het terrein moet voelbaar maken.

Dagboek van een FAF piloot.

Het dagboek is het verhaal van een jonge piloot die deel uitmaakte van de vuursteunflight (Fire Assistance Flight, Flight Appui Feu of FAF) op Harvard T-6 tijdens en na de onafhankelijkheidsperiode van Congo in 1960 en 1961. Met beperkte middelen en in moeilijke werk- en leefomstandigheden de derde dimensie efficiënt gebruiken in een erg turbulente en bedreigende omgeving, met heroïsche acties het gevaar trotseren, het is een waar gebeurd boeiend relaas dat zonder twijfel, bij wijze van waardering voor het gepresteerde werk, ter kennis mag gebracht worden van het grote publiek.
Met dank aan de auteur, Generaal-majoor vlieger buiten dienst Wilfried De Brouwer.

Geheugenis aan de Fouga.

De Fouga Magister is in de Belgische Luchtmacht een legende geworden. Met zijn 47 jaar trouwe dienst en zijn ruim 249.000 vlieguren beantwoordde het slanke tweemotorige opleidingsvliegtuig van Franse origine volledig aan de gestelde verwachtingen, eerst als opleidingsvliegtuig en eerste jet voor heel wat Belgische en Nederlandse leerling-piloten nadien als toestel dat toeliet om gastvliegers of bezoekers hun vliegvaardigheid te behouden. Op 27 september 2007 doet de Fouga zijn laatste vlucht, tevens de allerlaatste vlucht op onze wereldbol van de door militairen gebruikte versie. Op 16 mei 2008 krijgt de MT-3 het status van Fouga-monument, ingehuldigd op de rotonde die zich ter hoogte van de voormalige hoofdingang van de sedert 1996 gesloten militaire vliegbasis van Brustem Sint-Truiden. In een bondig relaas worden enkele persoonlijke ervaringen op het toestel en enkele eigen beschouwingen weergegeven.

Voormalig Belgisch militair piloot als redder van onze planeet.

In het algemeen heeft de luchtvaart geen goede reputatie indien we het onderwerp van zijn invloed op het milieu aankaarten. Dat het anders kan bewijst het volgende verhaal. Een voormalig Belgisch militair piloot zet zijn loopbaan verder in de burgerluchtvaart en belandt in de cockpit van het meest befaamde Europese onderzoeksvliegtuig in zijn soort. De BAe 146-301 van British Aerospace Systems wordt uitgebaat door Direct Flight, met Cranfield als thuisbasis, en neemt deel aan onderzoeksprogramma's zowat overval op onze wereldbol. Of hoe een piloot, na een succesvolle militaire loopbaan, zijn steentje bijdraagt als redder van onze planeet.
 
Former Belgian military pilot as saver of our planet.

In a general sense, aviation has not a good reputation when we bring up the subject of its influence on the environment. That there are exceptions proves the following story. A former Belgian military pilot continues his career in the civilian aviation and arrives in the cockpit of the most famous European research aircraft in its kind. The BAe 146-301 of British Aerospace Systems is exploited by Direct Flight, with Cranfield as home base, and participates at research programmes about everywhere on our globe. Or how a pilot, after a successful military career, contributes as saver of our planet. 

In 1984 de eerste Red Flag voor Europese F-16.

In 1984 nemen de Nederlandse, de Deense en de Belgische luchtmacht voor de eerste maal met hun fonkelnieuwe F-16 deel aan de meest gereputeerde vliegoefening in zijn soort, Red Flag. Het wordt een hele klus voor de projectofficier om de deelname in goede banen te leiden te meer daar de Belgische luchtmacht op dat moment erg krap bij kas zit en bijgevolg zijn piloten niet meer dan 125 uur per jaar laat vliegen. Toch maken op 6 juni 1984 drie formaties van elk 4 F-16's de oversteek naar het Verre Westen. De deelname aan de oefening verloopt volledig naar wens. Het wordt een uniek operationeel gebeuren en levert onnoemelijk veel nuttige lessen op die zullen toelaten om in de toekomst geïntegreerde luchtoperaties met nog meer rendement en kwaliteit te laten doorgaan.

Operation Freedom Falcon.

The unique flexibility of airpower, demonstrated by the F16's of N°.349 Squadron of the Belgian 10th Tactical Wing of Kleine Brogel, who saw their squadron exchange with N°.335 Squadron of Araxos in Greece transformed within a few days into war operations above Libya. It is also the story of the success of unprecedented training standards and motivation of a small Air Force that became big and was appreciated by all the nations of the willing.
With thanks to Jos Schoofs, the author of this article.

Belgische F16's in Jordanie of Desert Falcon.

Op 26 september 2014 vertrekken zes Belgische F16's naar de basis van de Jordaanse Luchtmacht gelegen vlakbij Al Azraq. Zij nemen er op een intensieve manier deel aan de uitschakeling van de extremisten van DAESH in Irak. Bij hun terugkeer op 2 juli 2015 kunnen niet alleen de Belgen maar ook hun coalitiepartners terugblikken op een succesvolle campagne.
Met dank aan Jos Schoofs, de auteur van dit artikel.

Belgian F16's in Jordan or Desert Falcon. 

On 26 september 2014 six Belgian F16's depart to the airbase of the Jordan Air Force situated in the vicinity of Am Azraq. They participate intensively at the elimination of the extremists of DAESH in Iraq. At their return on 2 july 2015 not only the Belgians but also their coalitionpartners can look back on a successful campaign.
With thanks to Jos Schoofs, the author of this article.