Primeur : uienrassen resistent tegen valse meeldauw.
Valse meeldauw is al lange tijd een groot probleem in de uienteelt. De chemische bestrijding is weliswaar effectief, maar de gebruikte middelen geven een behoorlijke druk op het milieu. Mede hierdoor ontstond over de hele wereld, de vraag naar resistente rassen. Veredelaars en onderzoekers van Bejo Zaden/De Groot en Slot zijn op zoek gegaan naar natuurlijke resistentiebronnen en hebben deze begin jaren tachtig gevonden in de sierui (Allium roylei). Vanaf 1985 is deze resistentie meegenomen in de uienveredelings-programma’s. Via klassieke veredelingsmethodieken waren in 2002 de eerste rassen klaar. In veredelingstermen gesproken is 15-20 jaar een gemiddelde duur om een nieuw ras te ontwikkelen.
De eerste twee meeldauwresistente hybrides (één in de “Rijnsburger groep” en één in de “Amerikaanse groep”) hebben de afgelopen jaren in interne proeven gestaan en hebben hierbij zeer goede resultaten laten zien. In 2005 is van beide rassen een kleine hoeveelheid zaad geoogst. De komende jaren zullen nodig zijn om voldoende zaadvoorraad van beide rassen op te bouwen. (foto : symptomen valse meeldauw, eigen foto)
De voordelen van meeldauwresistentie nog even op een rij
Mindere belasting van het milieu (bodemleven en grondwater)
Verbetering van het imago van de uienteelt
Geen risico meer op een vroegtijdig afsterven van het gewas door meeldauwaantasting met als gevolg een verdere toename van opbrengst en kwaliteit
Geen uitbreiding van deze schimmelziekte naar andere percelen
(Bron : persbericht op www.uienzaad.nl)