De homeopathie is een geneeswijze, die al veel
ouder is dan de meeste mensen denken. Ongeveer 2500 jaar geleden
was de Griek Hippocrates, de grondlegger van de geneeskunde,
van mening dat de zieke en niet de ziekte behandeld moest
worden. Hij veronderstelde dat symptomen reacties zijn van
het lichaam om een schadelijke invloed
te overwinnen. Dat het gelijke met het gelijkende moet worden
genezen, komt ook van Hippocrates. Dit betekent dat een zieke
kan worden behandeld met een middel dat bij een gezonde mens
dezelfde ziekteverschijnselen oproept als die welke men vaststelt
bij de zieke. Hiermede kan ook het woord "homeopathie"
worden verklaard. Het komt van de Griekse woorden "homoios"
= gelijkend op en "pathos" = ziekte of lijden.
De homeopathie zoals wij die nu kennen is ongeveer
200 jaar oud. De Duitse arts Samuel Hahnemann (1755-1843)
ontdekte toen dat de kinabast - indertijd het meest effectieve
middel tegen malaria - in hoge doseringen, op gevoelige mensen
klachten veroorzaakte die erg veel overeenkomst hadden met
de verschijnselen van malaria. Na verdere proefnemingen ontdekte
hij dat het ook mogelijk was met andere stoffen ziekten te
genezen, die dezelfde stof, in hoge dosering ingenomen, kon
veroorzaken. Hiermee was de basiswet van de homeopathie ontdekt,
nl. dat een stof die klachten kan genezen, die het in hoge
doseringen ook kan veroorzaken. In de homeopathie noemen we
dit principe de Wet van de Gelijksoortigheid. Het is in de
eerste plaats de verdienste van Hahnemann geweest om de homeopathie
systematisch en praktisch uit te werken. In de afgelopen 200
jaar heeft de homeopathie zich natuurlijk wel verder ontwikkeld,
maar elke echte homeopaat erkent de richtlijnen, die Hahnemann
indertijd ontwikkeld heeft, nog steeds als de basis voor zijn
methode.
Levenskracht
Om wat beter te kunnen begrijpen hoe dit principe
van gelijksoortigheid werkt moeten we even stilstaan bij het
afweer- of herstelsysteem van ons organisme. Ons organisme
heeft een systeem, dat altijd tracht de zieke mens zo snel
mogelijk naar de gezondheid terug te brengen. In de homeopathie
noemen we dit het afweer- of herstelsysteem (ook wel de levenskracht,
vitaliteit of dynamus genoemd). Als we b.v. een wondje krijgen,
dan zal dit herstelsysteem proberen het zo snel mogelijk te
genezen; als we een been breken is het ook door dit herstel
systeem, dat de beide afgebroken delen (nadat we ze door een
spalk of gipsverband op de juiste manier tegen elkaar gelegd
hebben), weer aan elkaar groeien. Hetzelfde zien we bij de
meeste - niet al te zware - acute ziekten: griep, verkoudheid,
acute bronchitis, voorhoofdsholteontstekingen etc.; er is
hier altijd vanzelf een sterke neiging tot herstel, maar het
hangt af van de kracht van het afweersysteem of dit ook werkelijk
lukt. In de regel zien we dat jonge kinderen nog een relatief
sterk afweersysteem hebben: de ene dag kunnen ze extreem hoge
koorts hebben, de volgende dag is de ziekte al "opgeruimd
" en kunnen ze weer gewoon aan de slag. Bij bejaarden
is daarentegen het afweer systeem meestal al veel zwakker,
waardoor een simpele griep al fataal kan zijn.
Gelijksoortigheid
Bij het zwakker worden van de afweerkracht zien
we ook dat de mens er steeds meer naar neigt om zwaardere
chronische ziekten te krijgen. Het afweersysteem probeert
deze ziekten er nog uit te werken, maar raakt steeds meer
"vermoeid " en uitgeput door de strijd, totdat er
een soort van wapenstilstand tussen de ziekte enerzijds en
het afweersysteem anderzijds is ontstaan. Het wordt voor ons
organisme steeds moeilijker om zich van zijn belasting, de
ziekte te ontdoen. Door een middel toe te dienen dat erg veel
overeenkomst met de verstoring heeft en wat op een speciale
manier bereid is, wordt het afweersysteem geprikkeld om de
strijd met de ziekte weer effectief aan te gaan. Het is het
afweersysteem dat het genezingsproces verder uitvoert, het
homeopathisch geneesmiddel geeft er alleen een aanzet toe.
Het houdt de levenskracht als het ware een spiegel voor. Om
dit proces zo goed en effectief mogelijk op gang te kunnen
brengen is het echter nodig dat het middel zo goed mogelijk
overeenkomt met de totale ziektebeeld van de patiënt.
Het zal duidelijk zijn dat het homeopathisch geneesmiddel
juist niet zoals veel ander geneesmiddelen voor chronische
kwalen, de symptomen van de ziekte onderdrukt, maar dat het
de herstelfunktie van het organisme aanzet om de ziekte te
overwinnen.
Individueel ziektebeeld
Het klachtenbeeld geeft de strijd van de patiënt
met zijn ziekte weer. Het zijn vooral de voor de patiënt
typische symptomen, die de homeopaat nodig heeft om zijn middel
te kunnen kiezen. De homeopaat kan de ziekte alleen door middel
van het afweersysteem van de patiënt aan pakken en kan
niet de ziekte zonder tussen komst van een afweersysteem vernietigen.
Vandaar dat het onmogelijk is een middel voor een ziekte te
geven; er bestaat niet een middel dat we bij iedereen bij
b.v. hooikoorts kunnen geven. Er zijn wel verschillende middelen
in de homeopathie die bij hooikoorts werkzaam kunnen zijn,
maar een goed gekozen middel moet altijd overeenstemmen met
de typische verschijnselen die de patiënt in kwestie
bij zijn hooikoorts heeft. Iemand die zegt alleen maar op
de gestelde diagnose "hooikoorts" een homeopathische
middel te kunnen geven heeft van de werkelijke homeopathie
niets begrepen. In de praktijk geeft dit natuurlijk het probleem
dat naast de medische of klinische diagnose van de reguliere
geneeskunde, de homeopaat nog een tweede diagnose nl. de homeopathische
diagnose of de diagnose van het geneesmiddel moet stellen.
Grondstoffen
In tegenstelling tot de gangbare opvatting maakt
de homeopathie niet alleen gebruik van plantaardige geneesmiddelen.
er zijn ook veel middelen uit mineralen, metalen en uit dierlijke
producten bereid. Er bestaan zelfs aardig wat middelen die
uit ziek materiaal gemaakt worden, maar wees u gerust; volgens
de homeopathische bereidingshandleiding worden deze op kiemvrijheid
getest. Een homeopathisch medicijn is trouwens nooit giftig
op zich. Homeopathische medicamenten werken alleen door de
overgevoeligheid van de patiënt op het middel. Het ziekte
beeld van de patiënt moet zo nauwkeurig mogelijk overeen
komen met het geneesmiddelbeeld. Is dat niet zo, dan is de
patiënt ongevoelig voor het middel en in zo'n geval doet
het medicijn niets. Een uitzondering hebben we bij extreem
gevoelige mensen. Vrij zeker zien we in zo'n geval dat de
persoon dan tijdelijk een soort "testingsbeeld"
van het geneesmiddel gaat ontwikkelen, wat de patiënt
zeker geen schade kan berokkenen zoals we dat zien bij de
bijwerkingen van de chemotherapeutische medicijnen.
Dynamisatie
De primaire oorzaak van ziekte werd door Hahnemann
altijd gezien als een "dynamische" verstoring van
de lichaamsenergie welke dus altijd voorafgaat aan echte organische
pathologie. Een medicijn kan pas dan effectief werken als
het van eenzelfde dynamische aard is als de primaire ziekte.
De aard van de verstoring en het middel resoneren a.h.w. met
elkaar en daardoor kunnen ze direct op elkaar inwerken. De
bereiding van een medicijn tot zo'n z.g. dynamische of energetische
kwaliteit noemt men dynamisatie of potentiëren.
Potentiëren
Hahnemann maakte zich zorgen over de veiligheid
van zelfs de kleinste doses van de geneesmiddelen die hij
gebruikte, want sommigen werden bereid uit erg giftige stoffen.
Hij bedacht een bereidingsmethode, met hevig schudden tussen
elke verdunning, die het geneesmiddel potentieert en die enorme
genezende energie losmaakt en opslaat. Hahnemann vond een
potentieschaal uit voor geneesmiddelen al naar gelang hun
verdunning. Eén deel van de oorspronkelijke, of 'oertinctuur',
verdund in 100 delen alcohol en water wordt C1 genoemd. Als
men deze oplossing weer met één op 100 delen
alcohol en water verdund, (dus 1 op 10.000) heet het resultaat
C2. wordt hiervan vervolgens weer een deel genomen en bij
100 delen alcohol en water toegevoegd, dan ontstaat een C3:
Eén deel op een miljoen. Tussen elke stap wordt de
oplossing hevig geschud. De standaard notering voor 10 is
D, 100 is C en 1000 wordt genoteerd als M. Vaak worden de
C30, C200, M, 10M of 50M potenties gebruikt. Maar over het
algemeen begint een klassiek homeopaat met de C200. Verder
zijn er ook z.g. LM-potenties in de handel waarbij de verdunningsverhoudingen
nog veel groter zijn.