Ik kan het droomgeritsel van de vlierboom horen.
Even verderop. In het noordoosten van het park.
In het westen ligt een lager gelegen gebied.
Diepgroen en donker. Een beetje moerassig ook.
Maar hier, hier baadt alles in het licht. Een spel
Waarin lichtgroen en geel alles ruimschoots beheersen.
Het is alsof alles in een grote oesterschelp weerkaatst.
Mijn lichaam zingt in alle talen. Uitzinnig. Lichtvoetig.
En zodoende worden ook de gedachten minder zwaar.
Helder en transparant. Uren ver van elke beslommering.
En zodoende houd ik mijn wezen voor mij als een juweel.
Die in de zon opensplijt. Onzegbaar. Want alles is verlicht.
Antoon Van den Braembussche