Als een vallende ster zoekt elke kleur koortsachtig
De eigen vertakking, die zonder begin en einde is.
Elke kleur spat uiteen, druipt na in het gezichtsveld
Dat in schaduwschokken de aardlagen doordringt.
Zo ontstaat het ultieme onderaards droomlandschap.
Onaards. Met alle weemoed. Een blik vol herinnering.
Onnavolgbaar als het grijsblauw van fossiele gedaanten
Waarin de ziener zich spiegelt in het geziene.
En zie, dan pas merk je hoe jijzelf als kleur aaneenklit:
Versteend op dat ene, willekeurige, toevallige ogenblik.
Wanneer alles stil is en toch beweegt:
Bladstille wereld, die alleen nog verwondering is.
Antoon Van den Braembussche