Hubert van der Donckt |
||||
situeer Hubert in : |
Geboren in 1936, viel zijn prille
jeugd samen met de oorlogsjaren. Verre van te beweren dat zulks
'onuitwisbare sporen' naliet, het zal ongetwijfeld toch zijn eerste
levenservaringen in het landelijke Huise hebben gekleurd. van jezuïet tot benedictijn
Na een aantal kommerloze jaren in
dorp en school was het tijd voor het internaat in het Gentse
Sint-Barbara-college. Hierdoor zijn evenwel de boeiende ervaringen rond de bouw en de
verhuis in 1948 naar het grote nieuwe Ooievaarsnest grotendeels aan hem
voorbij-gegaan. Voor jonge knapen als wij toen waren, toch wel een
opwindende reeks gebeurtenissen .. schatten op zolder Na zijn legerdienst, in 1958 - het Expojaar- begon hij met een niet aflatend dynamisme thuis de grote zolderruimten in te palmen en te vertimmeren tot een indrukwekkend atelier met branders, ovens en lopend bandwerk. Het begon stilaan op een heuse KMO te lijken, inclusief leerjongens en een sales assistant. Maar zelf leek Hubert wel een duizendpoot: het ene moment stond hij in overall te lassen in het atelier, even later vertrok hij met das en jasje aan op klantenbezoek, en vaak zat hij 's avonds nog te schetsen aan de tekentafel. Begin de jaren zestig was hij al genoodzaakt uit te zien naar een nieuwe lokatie, en hij kreeg de kans om op een hoek van het grootouderlijk domein te Wannegem-Lede een nieuw atelier te bouwen. |
In de eerste fase van zijn
artistieke activiteit lag de nadruk immers vooral op serieproductie van
sierjuwelen en kleinere kunstvoorwerpen. Snel veranderende markt- en
mode-tendensen deed echter de vraag naar dat soort producten snel wegebben,
en Hubert plooide zich noodgedwongen terug op datgene waar hij eigenlijk het sterkst
in was: creatief ontwerpen. pater familias
Intussen was hij ook nog aan de bouw
van zijn woning begonnen, naast zijn atelier te Lede. een nieuw elan
In de latere jaren zeventig koos
Hubert resoluut voor het unieke werk. Zijn scheppingsdrang schuwde daarbij
de uitdaging niet. Hij ging zich volop toeleggen op de techniek van het
bronsgieten. Geen dimensie of afmeting, noch de logistieke beperkingen van
zijn atelier leken hem af te schrikken. Een andere hoek van zijn werkplaats
transformeerde hij tot
tentoonstellingsruimte. Bij tijd en wijle gooide hij
zijn deuren open en verwelkomde hij zowel de nieuwsgierige passanten als de
oprechte kunstminnaars. Wellicht de spontaanste lof over Hubert als mens en als kunstenaar vernam ik uit de mond van een ziekenhuisaalmoezenier, tevens parochiepriester in het Brusselse. We kwamen eerder toevallig met elkaar in gesprek - het was in januari 1997 - toen hij, bij het horen van mijn naam, vroeg of ik geen familie was van ... Het bleek toen dat hij Hubert meerdere opdrachten voor zijn parochiekerk had laten uitvoeren. De daaruit ontstane vriendschap en waardering voor zijn werk heeft hij dan ook beklemtoond door zijn aanwezigheid op Hubert's uitvaartplechtigheid. |
||
|
||||
Ongetwijfeld erfde Hubert zijn vaardigheid & vakmanschap van zijn opa Jozef Thomaes, en toeval of niet, we vinden hem hier in dezelfde pose vereeuwigd als zijn overgrootvader, Leo Thomaes.. |
Terecht trots was Hubert op de kunstwerken die hij kon realiseren in opdracht van de overheid en daardoor toegankelijk werden voor een groter publiek. We vermelden het beeldje 'Meisje met fluit'' te Ouwegem -wellicht zijn laatste werk - dat verwijst naar de jaarlijkse merkwaardige 'Fluitjeskermis'. Enkele jaren eerder had hij te Kruishoutem eeuwige roem geoogst met zijn fontein op het marktplein die een 'Ode aan het Ei' symboliseert. Realiseren was voor hem geen ijdel woord: hij bedacht en boetseerde het ontwerp, goot eigenhandig de bronzen elementen, assembleerde het geheel, installeerde de fontein, en maakte achteraf steevast een ommetje naar Kruishoutem om te checken of alles nog wel spoot naar wens. |
08-09-2008 - © Raf van der Donckt