I

PANORAMA'S EN NATUURSCHOON
IN DE VOERVALLEI (2)

 

Natuurreservaat Altenbroek

We lopen langs het alleenstaande huis op Kattenrot. Even verder gaat de weg een paar honderd meter door het bos. Dan zien we aan onze linkerkant een open stuk.

Als je op deze open plek over de bomen naar het zuiden kijkt, zie je bij helder weer aan de horizon de terrils van het Luikse steenkoolbekken. De steenkool- en staalindustrie daar kwam tot ontwikkeling in de 18de eeuw. Ze deed een arbeidersbevolking ontstaan, die zelf niet de tijd en de middelen had om aan landbouw te doen en in zo haar eigen voedsel te voorzien. Dat moesten ze kopen op de markt. Daardoor veranderde ook de landbouwstructuur in de naaste omgeving van het industriebekken. De boeren schakelden er over van het kweken van graan — het enige wat zich toentertijd leende tot langdurige bewaring — naar het voortbrengen van fruit- en zuivelproducten, zaken die ze voordien alleen voor eigen gebruik kweekten. De boeren deden er hun profijt mee: een dorp als ’s-Gravenvoeren moet op enkele decennia tijd volledig van uitzicht zijn veranderd door al de nieuwe en vernieuwde huizen en andere gebouwen. Daarvan getuigen nu nog de datumstenen in de gevels. Let er maar eens op als je bij een andere gelegenheid in ’s-Gravenvoeren rondwandelt.

Het terrein aan de linkerkant was tot 1998 akkerland. Na de aankoop als natuurreservaat bleef het braak liggen en ontwikkelde er zich een akkeronkruidenvegetatie. Maar zaailingen van bomen als berk, boswilg en esdoorn hebben die situatie op dit ogenblik al helemaal veranderd. Op enkele jaren tijd zagen we een ‘successie’ naar een jong bos.

De rol van de runderen is juist die successie plaatselijk wat tegen te houden. Doordat ze dat niet overal even intensief doet, ontstaat een patroon met allerlei overgangen: van intensief begraasde en bemeste stukken (bijvoorbeeld waar de dieren rusten en hun uitwerpselen de bodem voedselrijk maken) tot delen van het bos waar ze nagenoeg nooit komen en die zich dus helemaal ongestoord verder kunnen ontwikkelen.

We wandelen nu boven op het plateau van de Schoppemerheide. Om beneden in het dal te komen, kunnen we kiezen uit twee alternatieven. Op het kaartje zijn ze als [1] en [2] aangeduid. Ze brengen je allebei beneden in het dal. Maar het eerste pad is wat ruiger en bijvoorbeeld met een kinderwagen erg moeilijk te doen. Het andere pad is naar Voerense normen 'normaal begaanbaar': onverhard, met veel stenen maar breed en zonder speciale hindernissen.

De eerste gaat dwars door het reservaat. Je moet dan (linksaf) door het draaipoortje gaan bij enkele berkenbomen — ongeveer 50 meter nadat je aan je linkerkant een poel ziet.

Klik hier voor een beschrijving.

Voor het tweede ga je ongeveer 200 meter verder tot aan een kruispunt. Daar ga je linksaf.

Klik hier voor een beschrijving.

<<< Terug naar naar het vorige deel... <<<

© Rik Palmans, 1999-2005 (rik.palmans@scarlet.be)