I

PANORAMA'S EN NATUURSCHOON
IN DE VOERVALLEI

 

De hoofdingrediënten van deze wandeling zijn de wijdse panorama’s, het rijke natuurschoon en enkele merkwaardige monumenten van de Voerstreek. Het vertrekpunt is de parkeerplaats van het Vlaams cultureel centrum ‘Het Veltmanshuis’ in Sint-Martensvoeren, vlak bij de kerk. Vandaar verkennen we het gebied tussen dit Voerdorp en het meer westelijk gelegen ’s-Gravenvoeren. De tocht gaat over niet altijd even makkelijk begaanbare wegen, die na een regenbui behoorlijk slijkerig kunnen zijn. Houd daar rekening mee en breng aangepast schoeisel mee.

In de onderstaande beschrijving heb ik in een grotere, groene letter aangegeven hoe je moet lopen. Voor wandelingen in de Voerstreek gebruik je best de topografische kaart (schaal 1:25.000) die door Toerisme Voerstreek wordt uitgegeven. (Voor meer informatie: Toerisme Voerstreek, Kerkplein 216, 3798 ’s-Gravenvoeren, tel. [++] 4 381 07 36, e-mail voerstreek@skynet.be.) Klik hier om het gedeelte te zien met de hieronder beschreven wandeling.

Waar Veurs en Voer samenkomen

Bij het Veltmanshuis richten we ons naar de kerk. Langs de kerkhofmuur stroomt de Veurs. We volgen de weg die ernaast loopt. Natuurlijk kun je even van de gelegenheid gebruik maken om de kerk en het kerkhof te bezoeken.

Het Veltmanshuis ligt langs de Veurs, een bijriviertje van de Voer. De Sint-Martinuskerk ligt op het einde van de dalrug die de valleien van de Voer en van de Veurs van elkaar scheidt.

Wie de kerk wil bezoeken — met een beetje geluk is ze open — vindt in de hal een bordje met wat historische uitleg. Als je voor een gesloten deur zou staan, kun je nog altijd een kijkje nemen op het kerkhof. Het weerspiegelt de geschiedenis van het dorp. Merkwaardig zijn vooral de grafstenen uit de 18de eeuw, in oud Nederlands. Vanaf de eeuwwisseling blijkt het Frans op te rukken in de grafteksten. In een hoekje ligt de bemanning van een RAF-vliegtuig begraven, dat hier tijdens de tweede wereldoorlog werd neergeschoten. Onder de toren bevindt zich het graf van pastoor Veltmans. Hij was in de jaren ’30 een fervent bestrijder van de sluipende verfransing die toen de Voerdorpen geleidelijk aan veroverde. Zonder hem zou er van het Nederlandstalig karakter van de Voerstreek misschien niets zijn overgebleven.

Het monumentje bij de wegsplitsing herinnert aan een van de eerste gesneuvelden in het Belgisch leger tijdens de tweede wereldoorlog: brigadier Lescrenier. Hij maakte deel uit van een patrouille van het fort van Aubin, ongeveer vijf kilometer zuidwaarts. Op de eerste dag van de oorlog botste ze hier op een Duitse eenheid.

We laten het monumentje rechts liggen en nemen de weg die even verder rechts naar boven gaat.

Let eens op de talrijke bronnen, langs het onderste gedeelte van de weg naar boven. Nu nog gebruiken omwonenden ze voor hun watervoorziening. Het is behoorlijk klimmen op dit eerste traject, maar je wordt — als je achterom kijkt – beloond met een schitterend panorama van Sint-Martensvoeren.

De bronnen ontstaan doordat hier onder de kalklaag een ondoordringbare kleilaag zit. Regenwater sijpelt langzaam door de bovenliggende lagen heen tot het op die kleilaag komt. Dan moet het ergens aan het oppervlak een uitweg zoeken.

De helling van Kattenrot

De weg loopt een stuk langs de bosrand en komt uit bij een hek. Aan het bordje zie je dat het terrein deel uitmaakt van het natuurreservaat Altenbroek. We gaan door het draaipoortje en volgen het pad verder naar boven.

Tot begin 1999 was een groot gedeelte van dit terrein begroeid met sparren. Ecologisch heeft zo’n monocultuur van ‘kerstbomen’ weinig of geen waarde. De beheerders van het reservaat hebben daarom de beslissing genomen ze allemaal te kappen. Vrijwilligers uit heel Vlaanderen hebben die klus toen geklaard.

Op termijn moet zich hier een bloemenrijk grasland ontwikkelen. Om de natuurlijke successie naar een bos tegen te houden, is daarvoor een maai- en/of begrazingsbeheer nodig. Begrazing gebeurt in dit reservaat door een kleine kudde Galloway-runderen.

Dergelijke oude landrassen zijn niet meer rendabel in de moderne intensieve landbouw. Maar ze blijken wel uitstekend bestand tegen de ‘primitieve’ omstandigheden in het natuurbeheer. Ze kunnen zich makkelijk reddden zonder dat er zich elke dag iemand zich om hen bekommert.

De dieren zijn niet agressief. Let wel op als je een hond bij je hebt. Houd het dier zeker aan de lijn. Daarmee vermijd je niet alleen dat hij achter de koeien aangaat, maar een loslopende hond zou de runderen behoorlijk op de zenuwen kunnen werken en het is niet uitgesloten dat ze de hond aanvallen. We zijn niet alleen bezorgd om de koeien maar ook om uw huisdier: een confrontatie met de runderen zou hem bijzonder duur te staan kunnen komen.

Het is niet altijd even makkelijk om het pad te volgen. Zorg in ieder geval dat je het witte huis dat je vóór je ziet liggen, aan de linkerkant houdt. Het pad loopt tussen de sparren en een jong berkenbos. Op het einde wordt de grens met het aangrenzende perceel (met het huis) gevormd door een rij knothaagbeuken. Je komt weer op de grotere weg via een draaipoortje. Dergelijke ‘stjiegels’ of ‘stechelkes’ vind je op diverse plaatsen in deze streek. Vroeger gebruikten de bewoners van afgelegen huizen deze doorgangen om naar de kerk of naar een bron te gaan. Dat oude gebruiksrecht is bewaard gebleven.

Boven kom je uit op de ‘heirweg’, die ’s-Gravenvoeren met Ulvend — een gehucht van Sint-Martensvoeren — verbindt. We slaan linksaf, in de richting van het grote witte huis.

Boven kom je niet op een heuveltop uit maar op een vlak plateau. In de Voerstreek zijn er geen heuvels maar alleen maar valleien! De ondergrond is een oude zeebodem — zo'n 100 miljoen jaar geleden afgezet — waarin waterlopen tijdens de IJstijden brede dalen hebben uitgesleten. We staan nu op de scheiding van twee valleien: achter ons die van de Voer en voor ons die van de Noor. We staan ook pal op de grens met Nederland.

Het oorspronkelijk vlakke karakter van dit gebied verraadt zich ook door de horizon: die is overal even hoog; nergens steeks er een punt bovenuit. Tenzij je naar het noordwesten kijkt: daar verheft zich de Observant, de afvalhoop van de Nederlandse cementfabriek ENCI bij Maastricht. Als je nog veel verder kunt wegkijken — alleen maar mogelijk bij heel helder weer — zie je in dezelfde richting zelfs de ‘terrils’, de afvalhopen, van de nu gesloten steenkoolmijnen in Genk liggen.

‘Kattenrot’ heet deze plek. De weg is nu vlak want we lopen op het plateau. Na de IJstijden smolten de gletsjers die heel Scandinavië (en zelfs Noord-Nederland bedekten) en bleef door het ijs fijngemalen gruis achter. Noorderwind bliezen dat materiaal naar het zuiden. De zwaardere zanddeeltjes werden eerst afgezet maar een heel fijne leem, löss, werd verder meegenomen en die is op deze plateaus blijven liggen. Het is een bijzonder vruchtbare grondsoort, die op de bredere stukken akkerbouw mogelijk maakt. Maar op vele plaatsen is hij weer weggespoeld en het enige wat er dan overblijft is een zure, onvruchtbare laag vuursteen (silex), hooguit geschikt om er bos te laten groeien. Vandaar dat je de bossen in de Voerstreek vooral vindt op de hoger gelegen delen van de valleien.

Het terrein aan de Nederlandse kant van de grens is aangekocht door Natuurmonumenten en die willen het laten aansluiten bij het op Belgisch grondgebied gelegen natuurreservaat. Door extensieve begrazing moet hier op termijn een natuurlijk bos ontstaan.

In de oerbossen die Europa tot in de vroege middeleeuwen overdekten, leefden grote grazers als herten, oerrunderen en wisenten. Zij zorgden voor een dynamiek die uit onze hedendaagse bossen is verdwenen. Natuurbeheerders hopen door begrazing met runderen of pony’s dat oude bostype beter te kunnen benaderen. Je zou er in vergelijking met ‘moderne’ bossen meer open plekken in aantreffen en een grotere variatie in habitats— dus ook een hogere biodiversiteit.

Een gebied van meer dan 100 ha op Belgisch grondgebied en 40 ha in Nederland is afgerasterd. De grens tussen de twee gebieden wordt voor een deel gevormd door een openbare, gemeentelijke weg. Op termijn hopen we dat hier een grensoverschrijdend natuurreservaat ontstaat. Maar eer het zover is moeten er nog heel wat praktische problemen worden opgelost. Zo beslisten de Nederlanders in 2002 voor de begrazing Glan-runderen te gebruiken — terwijl aan Belgische kant Galloway’s lopen.

>>> Ik wil verder wandelen... >>>

© Rik Palmans, 1999-2005 (rik.palmans@scarlet.be)