I

PANORAMA'S EN NATUURSCHOON
IN DE VOERVALLEI (3a)

 

Natuurreservaat

Door het terrein van het natuurreservaat loopt een pad dat speciaal is aangelegd om dit deel toegankelijker te maken voor het publiek. We herinneren nog even aan de verplichting om honden hier zeker aan de leiband te houden.

Op de percelen die tot 1998 nog akkers waren is de bebossing het snelst gegaan. Het middelste stuk was een weiland en dat is grasland gebleven.

De beheerders hopen van dit deel van het reservaat in de toekomst een rustgebied te maken waar schuwe dieren een schuilplaats kunnen vinden. Het moet ook een bosreservaat worden waar een inheems loofbos tot zijn volle ontwikkeling kan komen.

In de oerbossen die Europa tot in de vroege middeleeuwen overdekten, leefden grote grazers als herten, oerrunderen en wisenten. Zij zorgden voor een dynamiek die uit onze hedendaagse bossen is verdwenen. Natuurbeheerders hopen door begrazing met runderen of pony's dat oude bostype beter te kunnen benaderen. Je zou er in vergelijking met 'moderne' bossen meer open plekken in aantreffen en een grotere variatie in biotopen - dus ook een hogere biodiversiteit.

Een apart probleem vormt Amerikaanse vogelkers. Vroeger werd deze exoot bewust aangeplant omdat hij de bodem verrijkt. In zijn wortels leven namelijk bacteriën die stikstof binden en zo voor een natuurlijke bemesting zorgen. Maar de praktijk wees uit dat de vogelkers alle andere soorten verdringt en op termijn dus een werkelijke plaag wordt. Geen wonder dat hij tegenwoordig vaak ‘bospest’ wordt genoemd.

Meerdere hectaren van het reservaat zijn er door gekoloniseerd. Het uitroeien ervan is geen eenvoudige zaak. Maar toch hopen we dat hier binnen enkele decennia een heel ander soort bos zal te zien zijn. De vogelkers wordt systematisch gedood of verwijderd. Rechts kun je zien dat brem al een plaatsje heeft veroverd. Misschien verdringt die de vogelkers. Op termijn zal de brem vanzelf verdwijnen om plaats te maken voor een bos met streekeigen soorten.

Normaal ontwikkelt zich op deze ondergrond een eikenberkenbos. Dat is typisch voor zure, voedselarme gronden. Hier bestaat de ondergrond bijna volledig uit silex of op sommige plaatsen uit rolkeien. Ooit was hier kalk aanwezig, maar duizenden jaren durende erosie heeft die doen uitspoelen.

Lager op de helling is nog wel rijkelijk kalk in de ondergrond aanwezig. Let er eens op hoe de begroeiing daardoor verandert. In plaats van berken en eiken vind je hier es en esdoorn als overheersende boomsoorten. Ook de wilde kers is heel algemeen. De bodem is bedekt met klimop en aan de rand van het bos slingert de bosrank zich als een liaan in de bomen. We zijn hier in een eikenhaagbeukenbos, typisch voor dit soort ondergrond. Hoewel we daar meteen aan moeten toevoegen dat es en wilde kers vaak kenmerkender zijn voor dit bostype. Vooral de aanwezigheid van de es is belangrijk. Het is een boomsoort die pas laat in het voorjaar bladeren krijgt. Daardoor kan in de lente zonlicht overvloedig doordringen tot de bosbodem, wat groeimogelijkheden schept voor een rijke kruidenondergroei. Naarmate het bos echter ouder wordt, verdwijnt de es - die eerder een pionierssoort is - ten voordele van onder meer de haagbeuk en krijg je in plaats van een gevarieerde kruidenlaag een gesloten klimopdeken.

Als we beneden aan de bosrand komen, volgen we die een eind naar rechts. We komen op een veldweg tussen de weilanden, die ons naar een wad door de Voer brengt. De veldweg volgt hier inderdaad een stuk de waterloop.

Wij moeten echter zo'n 20 m vóór het wad rechtsaf — langs een draaipoortje — door een verruigd terrein.

Aan de andere kant van dat terrein — met opnieuw een draaipoortje — loopt een pad dat ons bij een aan de bosrand gelegen huis in het gehucht Schoppem brengt.

Daar gaan we rechtdoor.

<<< Terug naar naar het vorige deel... <<<
>>> Ik wil verder wandelen... >>>

© Rik Palmans, 1999-2005 (rik.palmans@scarlet.be)