I

PANORAMA'S EN NATUURSCHOON
IN DE VOERVALLEI (3b)

 

Hellingbossen

Een brede veldweg, die lager op de helling het karakter van een holle weg krijgt, leidt je van het plateau van de Schoppemerheide naar het gehucht Schoppem, beneden in de vallei van de Voer.

Vlak bij het kruispunt van Schoppemerheide groeit schaduwkruiskruid. In Laag-België is het een uitgesproken zeldzame plant, maar op groeiplaatsen die hoger dan 180 m boven de zeespiegel liggen (zoals hier) is het een vrij algemene soort.

Let er bij het naar beneden wandelen ook eens op dat de vegetatie bovenaan sterk verschilt van die beneden. Boven, waar de bodem uit vuursteen of silex bestaat, vind je een eikenberkenbos, met een typische onderbegroeiing van bramen en adelaarsvaren. Beneden, waar veel kalk in de grond zit, zijn es, wilde kers en haagbeuk de overheersende boomsoorten. De bodem is bedekt met een dik klimoptapijt.

De stenen op het pad waarlangs we wandelen, vertellen ons iets over de geologische geschiedenis van deze streek. Op het bovenste gedeelte valt op dat er veel rolkeien liggen. Ze hebben hun ronde vorm gekregen doordat ze lang in stromend rivierwater hebben gelegen. Inderdaad, ongeveer twee miljoen jaar geleden stroomde hier de Maas! Sindsdien heeft ze haar bedding naar het westen verplaatst.

Lager op de helling is het pad volledig bedekt met vuursteen (silex). Dat is ontstaan in de subtropische zee die 120 miljoen jaar geleden dit gebied overdekte, uit de resten van organismen met een kiezelskelet — sponsen en kiezelwiertjes bijvoorbeeld. De meeste organismen hebben een kalkskelet. Hun resten liggen aan de oorsprong van de kalklaag die je hier overal in de ondergrond aantreft.

Miljoenen jaren later onderging de vuursteen in de ondergrond een merkwaardige verandering: hij concentreerde zich in grote klompen, de vorm zoals we die nu kennen. Intussen kwam de oude zeebodem droog te liggen. De kalk loste stilaan op in het doorsijpelende regenwater. Daardoor bleven dikke lagen over die vooral uit vuursteen bestaan. Ze vormen nu de ondergrond in het bovenste gedeelte van de helling — beneden is de kalklaag nog niet volledig weggeërodeerd. De boeren in vroegere eeuwen wisten uit ervaring dat het weinig zin had de bossen op die hoogte te rooien: de grond is er amper te bewerken en brengt weinig op. Vandaar dat de bossen op het bovenste gedeelte van de steile hellingen bijna overal nog bewaard zijn gebleven.

Ongeveer 5000 jaar geleden ontgonnen de toenmalige bewoners van deze streek de vuursteen om er gebruiksvoorwerpen van te maken. (Wist je dat vuursteen in het Engels ‘flintstone’ heet?) In latere eeuwen vond het toepassing als bouwmateriaal. Vooral in Sint-Martens- en Sint-Pietersvoeren zijn diverse oude huizen gedeeltelijk met vuursteen gebouwd.

Als we het bos verlaten, ligt vóór ons het gehucht Schoppem. We gaan meteen achter het eerste huis (aan onze rechterkant) naar rechts.

Het oudste gedeelte van het gehucht heeft zich langs de Voer ontwikkeld. In tegenstelling tot Sint-Martensvoeren (waar we vertrokken zijn voor deze wandeling) ontbreekt hier de kleilaag die daar voor het ontstaan van bronnen zorgt. De bewoners waren in vroegere eeuwen verplicht zich langs de waterloop te vestigen. Pas toen er waterleiding kwam, kon de bewoning zich ook langs de verkeersweg tussen ’s-Gravenvoeren en Sint-Martensvoeren ontwikkelen.

<<< Terug naar naar het vorige deel... <<<
>>> Ik wil verder wandelen... >>>

© Rik Palmans, 1999-2005 (rik.palmans@scarlet.be)