gisteren dag 29 maandag 3 juni 1996 morgen
Vertrek te Albi (dept. Tarn) Aankomst te Fonsorbes (dept. Haute-Garonne) Overnachting: tent in tuin van pastoor
Maximumsnelheid: 47,5 km/u Gemiddelde snelheid: 16,5 km/u Dagafstand: 123 km Duur etappe: 7:28u Totale afstand: 1844 km

Overal achthoekige kerktorens

De grijze lucht vergezelt me vanuit Albi richting Toulouse, via kleine wegjes - en even raak ik zelfs bijna verdwaald in dorpjes die niet op de kaart staan - door een licht heuvelend land: wist ik niet zeker dat ik in Zuid-Frankrijk zat, dan waande ik me in ons eigen Hageland: alleen de stijl van de gebouwen is anders. Toch wordt ook hier veel baksteen gebruikt. Wat later kleurt een enkel zonnestraaltje het rijpende graan goudgeel.

Tegen de middag beland ik op een vrij drukke weg die ik tot Toulouse besluit te volgen: gelukkig valt tussen één en twee uur de middagpauze - heel Frankrijk zit dan nl. aan tafel - zodat ik toch vrij veilig kan doorrijden.

Toulouse is een grote stad, maar zonder al te veel problemen vind ik er de Saint-Sernin basiliek, één van de pelgrimskerken: mooi gebouw dat er aan de buitenkant echter groter uitziet dan het van binnen eigenlijk is. Lang heb ik niet de tijd, want een telefoontje naar de jeugdherberg leert mij dat er geen plaats meer is. Dan maar op zoek naar een camping buiten de stad. Ik verlaat Toulouse richting St-Gaudens - via kleinere wegen - en... vind nergens een kampeerplaats. In Fonsorbes, een klein dorp op zowat twintig kilometer ten zuidwesten van Toulouse bel ik dan maar aan bij de pastoor. De jonge priester geeft me graag toelating mijn tentje in zijn tuin op te zetten, en ook mag ik van zijn badkamer gebruik maken.

Een groep dertien-, veertienjarigen zijn bij hem te gast - een hereniging van vormelingen - en ondanks mijn aarzeling staan ze erop dat ik even een stukje taart kom proeven, wat ik uiteraard met veel plezier doe. Ze vragen me honderduit: "Waar komt u vandaan? Waarom doet u dat? Hoeveel kilometer rijdt u dagelijks?" Enz... enz... Gelukkig ben ik al enkele weken in Frankrijk zodat mijn Frans opnieuw erg degelijk en levendig is.

Na het vertrek van de jongeren vertelt de pastoor zelf nog - hij is slechts twee jaar ouder dan ik - over wat hem het meest bezorgd maakt in deze moderne tijden: kinderen praten niet meer over God, over hun gevoelens, over wat hen bezighoudt. Omdat ze dat niet meer doen, verleren ze het, wat soms desastreuze gevolgen kan hebben. Hij vindt het één van zijn taken om kinderen - en jongeren - terug de taal van het hart te leren gebruiken. Zijn tweede zorg is dat alle kinderen minstens eenmaal in hun leven in contact komen met een priester, niet zozeer omwille van het priesterschap, maar omdat een priester toch een symbool is voor "openhartigheid": je hart leren openen voor anderen. Hij voegt eraan toe dat priesters natuurlijk niet de enigen zijn, die openhartigheid moeten voorleven, maar zij zijn - in onze tijd - misschien wel het sterkste symbool.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001