BRONNEN: |
Deze Johan Albrecht Graaf van Schellaert Heer
van Doorwerth was een van de kleurrijkste figuren uit het geslacht.
Hij leefde in de gouden eeuw voor de Noordelijke Nederlanden en
maakte op bepaalde momenten belangrijke gebeurtenissen mee.
Zo was er zijn militaire carrière. hij stond aan het hoofd
van een eigen regiment op het ogenblik dat Frankrijk in 1672 de
republiek binnenviel.
geschiedkundige achtergrond:
http://www.defensie.nl/landmacht/legergroen/geschiedenis/de_republiek_als_grote_mogendheid_(1648__1713)/
Cavalerie
Vaan 598a, later Regiment
Majoor
27-01-1635 A Anthoni Baron van Haersolte
30-04-1641 B Jonkheer Lamoraal van der Noot Heer van Risoires
15-11-1641 C Ludolf van Steenhuysen Heer tot Heumen
01-08-1665 D Johan Albrecht Graaf van Schellaert Heer van Doorwerth
Cavalerie
Vaan 625b, later Regiment
Majoor
27-01-1635 A François de la Place Burggraaf van Machault
15-11-1641 B Jean de Cormont
04-02-1644 C Jhr Willem van Haren
26-01-1646 D Jhr Rutger van Randwijck
28-11-1646 E Albrecht Hendrik Slawata
24-05-1663 F Godard van Reede Heer van Ginkel
04-05-1665 G Frederik Hendrik van Boetzelaer Heer van Langerak
13-04-1671 H Johan Albrecht Graf van Schellaert Heer van Doorwerth
30-03-1674 I Timan Johan van Lintelo
Cavalerie Regiment 665c
Het regiment werd opgericht in 1665 als Regiment van Rechteren (repartitie
van Gelderland). Dit werd in 1668 opgeheven en in 1671 heropgericht.
Hoewel sommige regimenten officieel een nummer/naam droeg, werd
dit alleen gebruikt op hun wapens en uitrusting, en waren ze beter
bekend onder de naam van hun commandant (kolonel). Begin 1793 bedroeg
de (theoretische) sterkte 352 man. Na de oorlogsverklaring op 1
februari 1793 van de Franse Republiek aan de koning van Engeland
en de stadhouder der Nederlanden werd de sterkte opgevoerd naar
499 man.
Kolonel
19-10-1665 A Zeger van Rechteren Heer van Almelo, 1668 ontslagen
21-11-1668 opgeheven
19-03-1671 B Zeger van Rechteren Heer van Almelo, overl. 4-3-1674
20-03-1674 C Johan Albrecht Graaf van Schellaert Heer van Doorwerth
03-10-1683 D Frederik Willem Baron de Heyden, 1-7-1690 gesneuveld
bij Flerus
1 Maart 1667
Lastbrief van de Gedeputeerden der Staten van Utrecht aan den
officier van de compagnie ruiters van den Majoor Grave Schellardt
vermits diens absentie, om naar Rhenen te trekken en aldaar tot
nader order garnizoen te houden.
bron: dossier schellart CBG Den Haag (aantekening) A.I.J.M. Schellart
162. Request aan de Staten van Utrecht van Pieter van Berck, luitenant
van de compagnie van den graaf van Schellaert, in garnizoen te
Rhenen, tot het nemen van een verlof van drie maanden, tot het
doen van een buitenlandsche reis. Met gunstige kant beschikking
en eene bijlage bevattende een afschrift van het desbetreffend
certificaat ,
afgegeven door de Staten Generaal. 1669. 1 omslag.
Bron: INVENTARIS VAN DE ARCHIEVEN VAN HET STADS- EN GEMEENTEBESTUUR
RHENEN 1337 - 1851
http://www.oudrhenen.nl/data/Inventaris.pdf
Johan Albrecht Graaf van Schellaert Heer van
Doorwerth stond blijkbaar ook in nauw contact met Constantijn
Huygens jr. secretaris van stadhouder-koning Willem III. Dit blijkt
uit de dagboeken van deze laatste. hieronder enkele fragmenten:
Journaal van Constantijn Huygens, den zoon, van
21 October 1688 tot 2 September 1696. ( Handschrift van de Koninklijke
Akademie van Wetenschappen, te Amsterdam ).
1690
Junius.
1 Donderd.
Sylvius was smergens bij mij, oock de Graef van Schellaert,
daernae Rooseboom.Smiddaghs aten joff. Vijgh, joff. Golstein en
Sylvius bij mij, en bleven tot over half vijven.Naermiddagh, sij
wegh zijnde, quam nicht van Piershill bij mij en bad mij een reqt
te maecken voor haer broer, dat Mylord Fairfax, aen Mevr. Culpepers
dochter onlangs getrouwt, aen¯ Con. soude presenteren, om
een compagnie.Daernae gingh naer Gent vragen, die uyt was; gingh
doe tot nicht Beckers, daer Mevrouw Brigeman was en¯ Cor.
Tipping, die met haer vondt spelende picquet.Tipping had veel
te seggen daervan, dat de Con. in¯ Bill of indemnity geëxcipieert
had all die sijn wildt in¯ parcken geschoten hadden, die
hij seyde 30000 en meer in getall te wesen.Boision was smergens
oock bij mij en seyde, dat de joffen, die in sijn huys gelogeert
waeren, en¯ die hij meende dat van Steenbock onderhouden
wierden, uyt dat logement vertrocken waeren.Had de nacht te voren
tantpijn.Journaal van Constantijn Huygens, den zoon. 1682.
1683
April
24 Saterd.
Dronck S.H. met die met hem aten een halve roes, de Graef van
Hoorn inde camer een calf leggende, en Schellaert braef
droncken zijnde, riep de Gr. v. Hoorn naer, dat hij een varcken
was, en den anderen seggende al sachjens, riep weder: wat sachjens!
niet saghtjens, Ick segg dat je een varcken bent.Berckesteyn quam
te Dieren, Mylord Inchequeen spoogh oock aen tafel.Montpouillan
kreeg schrijven van sijn vrouw, dat Ouwerkerck seer sieck was,
en dat Sr Didics en van Wouw haer Saterdaghs savonts geseght hadden
dat er meer vrees als hoop was.S.H. gingh naermiddachs ten 4 ueren
naer Hooghsoeren om daer Smaendachs te jagen en Dynsdaghs, soo
hij seyde, wederom te komen.S.H. vertrocken gingh met Berckesteyn
naer¯ Rouwenbergh met mijn verrekijker, maer was regenachtig,
en men kon niet veel sien.
/opm: "een kalf leggen" betekent "braken",
het was dus een nogal uitspattend drankgelag. S.H. slaat op stadhouder
WillemIII ./
Journaal van Constantijn Huygens, den zoon, gedurende de veldtochten
der jaren 1673, 1675, 1676, 1677 en 1678 1679
Aoust
Jeudy. 6.
Le matin a huict heures les Francois firent une sortie et ayants
rencontré un temps que la pluspart de nos gens estoyent
endormys, attacquerent le Bastion et mesme en chasserent les nostres,
ou peu s'en faut, mais ils furent rechassés immediatement
apres; nous perdismes encore quelque monde a cela, entre autres
un Capne du regt de Kirkpatrik, nomme Eysinga, un brave homme.
J'arrivay justement comme cette attaque estoit passée.Estant
dans ce temps la a causer auec le Comte de Schellaert derriere
l'épaulement de la cavallerie dans une petite frescade
faite pour les officiers, il me conta qu'a peu pres a la mesme
heure que mr la Guette mourut, il l'auoit veu devant son lict
venant de faire emporter la chandelle auec un bonnet de nuit sur
la teste, habillé de blanc et le visage noir d'un costé,
et qu'ayant crié a la sentinelle de sa porte s'il y auoit
la personne, il auoit repondu que non, et que s'estant remis pour
dormir apres cela, le mesme phantosme luy auoit encor apparu.L'apresdisnee
estant a la mesme frescade un coup de canon passant un peu a nr¯e
droite, tua un cheval et un [p. 126]
autre gueres loing de la emporta la jambe a un fantassin.Pendant
que nous etions la un tambour de la ville ayant bastu la chamade
s'auanca dans la plaine pour aller au camp. Le Rhingraue le voyant
envoya un officier de Schellaert, nommé Pyper, pour aller
voir ce qu'il demandoit. Ce garcon ayant poussé a luy,
apres luy auoir parlé touchant ce qu'il venoit faire, luy
demanda, ce que faisoit mr de Caluo. Le tambour respondit qu'il
ne songeoit qu'a bien boire et bien manger, resolu de se bien
battre. Pyper luy dit: allez vous en dire a mr de Caluo que vous
auez parlé au frere de madame van der Poll, et qu'il est
tres fasché de ce que mr Calvo a tant couché auec
sa soeur.Le soir les Francois firent sauter une mine nouvellement
faite soubs le bastion par Choisy et ayants fait une sortie de
200 hommes en mesme temps, chasserent nos gens de la redoute,
mais n'y furent pas long temps.1673 Octobre
Samedy. 14.
Je partis de Westwesel à 7½ heure auec Ittersum
et le jeune Pelnitz. Nous marchames auec les Gardes de corps,
et arrivames a Santhoven a 4 heures de Roosendael. Je disnay avec
Bosvelt et quelques autres chez 's Gravemoer. Son Alte arriva
apres nous, ayant [p. 7]
marché auec l'Infanterie. Je logeay dans une petite maison
ou il n'y auoit qu'une seule chambre et ou le paisan, nommé
Peeter Wouts et sa femme Catlyntje couchoient aussi, mon lict
remplissant plus de la moitié de la chambre. Le jeune Rooseboom,
Fiscal du Conseil de Guerre, dit que son Alte auoit approuvé
la sentence dudt Conseil par laquelle le Cor. Bamphield auoit
esté absous et restably en ses charges, mais que S.A. l'avoit
pourtant cassé. Mrs de Louvignies et le marquis d'Assentado
(sic), et le comte de Schellaert venoient parler a S.A.
et retournerent à leur quartier. Le soir on envoya un ordre
a Kirkpatrik d'envoyer occuper le pont du Dommel a Boxtel et les
autres entre Bolduc et ledt Boxtel, et de faire marcher demain
au soir le Regiment de Schellaert a Tilbourg ou il doibt estre
rencontré par de la Cavallerie que S.A. luy envoyera auec
des ordres, apparemment pour nous joindre, l'ordre touchant les
ponts estant apparemment pour empescher les ennemy de venir de
la Grave et d'attacquer ledt Regiment.S.A. logea à Santhoven
chez le curé, nommé Joncker Willem, et estant gentilhomme
en effet.1673 Novembre.
Vendredy. 10.
La nuit precedente les ennemys tirerent fort. Le Conte de Waldec
escrivit a S.A. s'il ne trouveroit pas apropos qu'il le vinst
releuer bien tost, sa presence à la Haye estant necessaire
pour plusieurs affaires; qu'il auoit donné ordre au Commandt
de Naerden d'executer certain dessein, et avoit envoyé
15m £ au Commandt de certaine place des ennemys, pour la
livrer, auec promesse de plus grande somme apres la chose faite
et confirmation de l'evacuation des places susdt.Je vint aussi
une lettre du R.P. Fagel confirmant cette derniere chose et que
le Conte de Waldec menoit n¯re Cauallerie dans la Mairie
de Bolduc et qu'on auoit demandé la Cauallerie Espl. au
Conte de Monterey pour former un corps et de suivre Mr de Luxembourg
et d'Humieres en cas qu'ils allassent a nous. De plus fort bonnes
nouvelles d'Angleterre, et un discours de Salinas auec le R.P.
susdt dont la substance estoit que l'ambass. d'Espagne en Angrre.
mandoit qu'il estoit temps maintenant de renouveller aux Anglois
la proposition que nos gens leur avoyent faite, par le passé
a Coloigne de ceder le Pavillon, donner 3 millions a l'Angleterre,
un present a la France de 3 a 4 cent mille livres et de rendre
Suriname, Salinas adjoustant qu'il croyoit que cette affaire iroit
fort bien et que l'ambr susdt n'avancoit pas cela de son mouvement
et sans qu'il luy eust esté suggeré d'ailleurs.S.A.
entrant en ma chambre pour demander apres la susdt lettre que
je dechiffrois, me dit que Mr le Conte de Coningsmarck, luitt
gn¯al de l'Infanterie, venoit d'estre [p. 19]
blessé. Le ministre de Roy y entrant une demy heure apres
me dit qu'il estoit mort.A neuf heures du soir S.A. sortit et
fit attacquer par le regiment du Conte de Schellaert le
ravelin deuant une des portes de Bon ou alloit l'attacque de S.A.
J'entendis les coups de mousquet fort dru des ma chambre, et S.A.
revenue l'on dit que la demy-lune auoit esté emportée.Pendant
que je fus apres a mettre en chiffre une lettre au Conte de Waldec,
S.A. auoit donné a escrire deux ou trois lettres a Tromer,
un Garcon que Beverning luy auoit donné pour le servir
dans la langue Allemande et qu'il me dit, il ya quelque temps,
qu'il ne vouloit garder que durant ce voyageIl porta ces lettres
en mesme temps que j'estois la pour faire signer la mienne, chose
qui me depleut fort et me causa de la melancholie, ne scachant
pas jusques ou cela pouvoit aller. J'escrivis a madame et a ma
femme.1675 Septembre.
Mercredy. 18.
Le copiay et mis au net dans la chambre de S.A. un memoire devant
servir d'instruction au Coronel Epp qu'on renvoyoit aux ducs de
Cell et d'Osnabruque. Il y auoit de principal qu'il devoit faire
passer les 2000 chevaux ou ce qu'il y auroit de plus des trouppes
de Lunebourg, a Rurmunde sur un pont pour marcher en suitte vers
Tongeren, et qu'il devoit prier les Ducs susdts d'attendre auec
toutes leurs trouppes sur le Roer pour estre a la main si l'occasion
s'offroit d'entreprendre quelque chose de grand et de considerable.S.A.
escriuit au R.P. de travailler a faire rauoir au [p. 65]
sr de Ruynen sa charge de Drossard de Drenthe, et de tirer de
luy parole a ceste occasion qu'il se raccommoderoit auec le
comte de Schellaert qui a epousé sa fille.Je disnay
chez le sr Cor. Braeckel.
1° Jean-Albert, chambellan impérial et conseiller
de cour de l´empereur, grand veneur de Gueldre, etc., né
le 14 (selon d´autres le 5) janvier 1619. Il posséda en
vertu du testament de son père, outre des parts dans Domaslovic,
tous les biens de la famille situés dans le pays de Gueldre, tels
que Dorrenwerth (relevé en 1628), Rosande, Meyell, etc., et fit
avec ses frères le 1 mai 1648, une transaction au sujet de leurs
biens respectifs. Il dissipa sa fortune et dut vendre tous ses
biens. Dorrenwerth fut acheté en 1677 par le comte Antoine d´Altenbourg.
Le baron Jean-Albert se maria trois fois: en premières noces,
en 1643, avec Anne de Hornes, fille de Jean et de N. de Heilewegen.
Quelques généalogistes l´appellent comtesse de Hornes et
disent qu´elle était fille du comte Jean et de Marie van
der Meere. Or, aucun comte Jean n´a épousé une Marie van
der Meere. L´on trouve, il est vrai, vers le même temps,
le comte Guillaume-Adrien de Hornes qui épousa Isabelle van der
Meere; mais ils n´eurent qu´une fille nommée Marie,
qui mourut sans alliance. Notons que le baron Jean-Albert, en
annonçant ses fiançailles à sa mère par une lettre du 26 février
1643, appelle également sa fiancée comtesse de Hornes (MERING,
XII, p. 57). C´est pure vanterie. Jean de Hornes, son beau-père,
appartenait à une des nombreuses branches bâtardes de la maison
de Hornes. Il descendait de Jean de Hornes, fils naturel du dernier
comte de Hornes Altena, qui le mentionne dans son testament.
Jean-Albert épousa en secondes noces, en 1649 (REDING.. HOVEN),
Dorothée-Thérèse de Celles, chanoinesse d´Andenne, née à
Celles le 7 juin 1625, fille de Guillaume de Beaufort, dit de
Celles, et de Jeanne de Rivière, dame de Montigny; enfin en troisièmes
noces, le 22 mai 1659 (Arch. de Geysteren), Sophie-Anne de Pipenpoy
de Liaukama.
Il eut, selon les uns, du premier lit et, selon les autres, du
troisième lit :
a. Jean-Adrien, mort jeune.
b. Anne-Sophie, morte jeune.
c. Casimir, qui, selon une troisième version, serait seul fils
de Dorothée-Thérèse de Celles. Il fut lieutenant au service impérial
et mourut en 1710.
Bron: Extrait de l´Annuaire de la Noblesse de Belgique,
1885
Kasteel De Doorwerth
De Schellaerts bezaten anderhalve eeuw deze heerlijkheid.
bron: http://www.dbnl.org/tekst/craa001wand05_01/craa001wand05_01_0009.htm
1673. Schultambt HAVELTE en VLEDDER / buurschap
Havelte
1686 mrt 26 (OF fol 200)
Jacobus Wilhelmus Franciscus graaf van Schellard, onmondig, als
koper na opdracht door Johan van Lintelo van der Marsch. Hulder
zijn vader Johan Albregt graaf van Schellard.
1698. Schultambt RUINEN
1681 feb 2 (OF fol 158v)
Johan Albrecht graaf toe Schellard, heer van Dorewaart, kolonel
en gouverneur van Steenwijk, als gemachtigde van Frans Kasper
graaf van Schellard {zijn broer} toe Ubbendorp, heer van Muggenhuisen,
Grinten enz. , generaal-wachtmeester in keizerlijke dienst en
veldmaarschalk van de hertog van Nienburg, en zijn vrouw Margaretha
van Bernzau toe Ruinen.
http://www2.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/1698.htm
1689 feb 17 (OG fol 15)
Elbert Antoni baron van Palland, drost van Drente, na opdracht
door Johan Albregt graaf van Schellard in zijn bovengenoemde functie
http://www2.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/1673.htm
1 Johann Albert Graf Schellart von Obbendorf
* Gürzenich 14. 1. 1619; ...; kaiserlicher Reichshofrat und Kämmerer,
erhält am 7. 10. 1655 den Titel eines Reichsgrafen in der Primogenitur
(24). Außer Anteilen an Domaslovic besitzt er alle Güter in Geldern
wie Dorrenwerth, Rosande, Meyel usw., die er infolge seines verschwenderischen
Lebensstils alle verkaufen muß. huw.I 1643 Anna von Hornes (T.
v. Johann v. H. und Maria von der Meere); huw.II (Ehevertrag 8.
11. 1648) (25) Dorothea Theresia von Celles/Selle (T. v. Wilhelm
von Beaufort gen. von Celles und Johanna von Riviere) * Celles
7.6.1625; huw.III (Ehevertrag 22.5. 1659) (25) Sophia Anna von
Pipenpoy Freifrau von Marchten
24) von Frank, Karl Friedrich, Standeserhebungen und Gnadenakte
: Bil. IV. Schloß Senftenegg, S. 240
25) Gelre. Leenaktenboeken, Nymegen S. 84f
Bron: Lothar Müller-Westpha
BRON:
HET GESLACHT PIPENPOY IN NEDERLAND
Uit de Vlaamse Stam van 1967, vermelding van het huwelijk Sophie
Anne Pipenpoy en Jean Albert Schellaert en verwikkelingen in verband
met zijn natuurlijke kinderen.
Met dank aan Daniel JSM Peeters
|