Profitariaat, wat?
De theorie oogt mooi maar de praktijk choqueert.
Profiteren van militaire aanwezigheid.
De echte profiteurs aan het woord.
Een bloemlezing van krantenberichten.
Hoe is het zover kunnen komen?
Enkele slotbeschouwingen.
Profitariaat, wat?
De macht van het profitariaat,
inderdaad, een ietwat vreemde titel maar die in België zeker inhoud heeft.
Alhoewel het begrip profitariaat noch in het Groene Boekje noch in het
woordenboek van Van Dale is terug te vinden, zou het er zich zeker een plaats
mogen toeëigenen. Ons land wordt immers gekenmerkt door het fenomeen profiteren,
dat zich op het hoogste politiek niveau situeert. Hierbij profileert zich zonder
twijfel één politieke familie als haantje de voorste. Als centrum van de
Europese Unie, als zetel van de NAVO, als standplaats van 2000 internationale
instellingen en bedrijven en als tweede belangrijkste diplomatieke hoofdstad van
de wereld zou men toch een redelijke nationale bijdrage mogen verwachten op het
gebied van veiligheid en defensie. Niets is minder waar.
Ons land
besteedt steeds minder en minder aan defensie en gaat er van uit dat de
anderen voor ons de kastanjes wel uit het vuur halen als de nood hoog is. Deze
vorm van profiteren is een politieke levensstijl geworden met op het eerste
zicht weinig verontrustende schokgolven tot gevolg. Of gaan de diverse
coalitiepartners binnen Europa en de NAVO ons land eindelijk eens echt overhalen
om te doen wat van elk welvarend land verwacht wordt namelijk op een
geloofwaardige manier investeren in veiligheid en defensie.
De theorie oogt mooi maar de praktijk choqueert.
Om eens en voor altijd de voor België beschamende historiek van
defensie-uitgaven van de voorbije decennia wat op te fleuren, gaat men vanaf
2000 defensie een echte metamorfose doen
ondergaan. Het Strategisch Plan 2015 wordt de exponent van een toekomstvisie die
op het einde van de rit ons leger tot een modern apparaat moet klaarstomen.
Hiervoor zouden 3,6 miljard euro aan investeringen worden voorzien. We zouden
zelfs het Europees gemiddelde van 18000 euro per militair benaderen. De beoogde
15100 euro per Belgisch militair in 2015 is bijna zowat het drievoud van de 5700
euro die we jaarlijks nu per soldaat investeren. Er zijn dan ook weinig
analisten die in dit sprookje geloven.
Ondertussen zijn we met
het
Stuurplan van Defensie van december 2003 al aan een derde versie toe van het
Strategisch Plan en vallen er nog 1,9 miljard euro te sprokkelen voor de
modernisering van het leger tegen 2015. Het heeft er dus alle schijn van dat de
loonmassa van de overblijvende 35000 militairen in 2015 nog steeds een flinke
hap uit het defensiebudget zal knabbelen. Wil men tezelfdertijd het zeer
ambitieus bedrag van 15100 euro aan investeringen per militair
per jaar mogelijk maken, dan zal dit alleen mogelijk zijn door een
belangrijk aantal jobs te laten sneuvelen. Tijdens het voorspel dat uitmondde in
het Stuurplan van Defensie wezen diverse specialisten op deze onafwendbare en
pijnlijke evolutie. Het is klaarblijkelijk nog te vroeg om deze harde
werkelijkheid nu al in een volgende editie van het Strategisch Plan in te
kapselen. Weliswaar palmt de landcomponent tegen 2015 een belangrijk deel van de
moderniseringskoek in maar wel ten koste van een belangrijke kwalitatieve
aderlating. Alle rupsvoertuigen verdwijnen
immers en ook de vuurkracht met een kaliber van 90 mm is niet echt van aard om
bij de coalitiepartners vertrouwen te wekken. De weg ligt bijgevolg ver open
voor vredesondersteunende operaties met een beperkt risico.
Niets wijst erop dat België in het komende decennium uit de staart
van het peloton van de militaire onderbesteders zal weg geraken. Men kan zich
uiteindelijk de vraag stellen hoe lang de NAVO-partners nog gaan blijven
aanvaarden dat de balans militaire inspanning België/economisch voordeel
aanwezigheid NAVO steeds meer en meer uit evenwicht geraakt.
BEGIN
PAGINA.
Profiteren van militaire aanwezigheid.
Het naoorlogse België kan zich zeker niet benadeeld voelen indien het
gaat om NAVO-vestigingen op haar grondgebied. In geen enkel ander NAVO-land
werden zoveel fondsen ter beschikking gesteld om bijvoorbeeld militaire
vliegvelden aan te leggen en in enkele gevallen verder uit te breiden en te
onderhouden.
De lijst is inderdaad lang: Beauvechain, Bertrix, Bierset, Brustem, Chièvres,
Florennes, Kleine Brogel, Koksijde, Oostmalle, Saint Hubert, Ursel, Weelde en
Zutendaal. De NAVO-geldkraan laat de geldstromen opnieuw vloeien wanneer de
Fransen beslissen om zich terug te trekken uit de militaire structuur van de
NAVO. Het hoofdkwartier SHAPE neemt in juni 1966 zijn intrek in Casteau nabij
Bergen. Een jaar later vestigt de top van de NAVO zich te Evere langs de
Leopold-III laan.
Op het einde van de 20ste eeuw doen we weer een aardige duit in onze zak,
wanneer we mogen beschikken over de POMCUS (Prepositioning Of Material
Configured to Unit Sets)-depots, gebouwd op het einde van de Koude Oorlog om de Amerikaanse
versterkingen in geval van conflict onmiddellijk de nodige uitrusting, transport
en bewapening te bezorgen. De vele honderden vierkante meters aan moderne
loodsen te Grobbendonk, Weelde en Zutendaal doen ondertussen al een decennium
dienst als opslagplaats van overtollig legermateriaal gaande van allerhande
voertuigen ondermeer uit het verlaten Duitsland tot vliegtuigen, waaronder zelfs
sedert einde december 2004 een 14-tal fonkelnieuwe F16's. Het POMCUS-depot van
Bertrix herbergt ondertussen zowat het grootste volume munitie van het Belgische
en Luxemburgse leger
Wanneer in 1988 de kruisraketten worden ingepakt in Florennes komt het jaar
nadien de TLP (Tactical Leadership Programme) al dankbaar gebruik maken
van de hypermoderne NAVO-infrastructuur. Sedertdien perfectioneert de elite van
de NAVO-luchtmachten zich er een vijftal maal per jaar
tijdens intensieve vliegcursussen. In 1989 blijkt nog heel wat infrastructuur
van de voormalige 485th Tactical Missile Wing onbewoond te zijn. De
vliegbasis van Florennes besluit dan ook wijselijk er zijn intrek te
nemen.
De ongebreidelde investeringsdrang van de NAVO in België blijft onstuitbaar. De
bouw van een volledig nieuwe NAVO-zetel aan de overkant van de huidige vestiging
tegen een kostprijs van 300 miljoen euro passeert eindelijk een belangrijke
klip. Op 8 december 2004 wordt het protocolakkoord, om de bouw te kunnen starten,
tussen de nationale en NAVO-excellenties ondertekend.
Geef toe dat dit overzicht van de NAVO-aanwezigheid en de ermee gepaard gaande
investeringen op Belgische bodem indrukwekkend is. Een studie over de economische boni
voortvloeiend uit de NAVO-aanwezigheid op Belgisch grondgebied is mij niet bekend. De
resultaten zouden zonder twijfel ontluisterend zijn en waarschijnlijk niet voor
veel media-aandacht in aanmerking komen. Volgens Amerikaanse berekeningen zou
het bondgenootschap jaarlijks goed zijn voor een kapitaalsinjectie van 1 miljard
euro in de Belgische economie. Alleen de Brusselse hotelsector zou jaarlijks
tussen 90 en 120 miljoen verdienen aan NAVO-diplomaten, lobbyisten en
stafpersoneel uit de diverse NAVO-landen die aan vergaderingen deelnemen.
Interessant zijn tevens de volgende cijfers: de NAVO stelt ongeveer 2300
personen tewerk waarvan ongeveer de helft administratieve medewerkers zijn. Van
die laatste groep is de helft van Belgische origine.
Wat de militaire aspiraties van de Europese Unie betreft, leek het er in 2003
even op dat een afzonderlijk hoofdkwartier in de buurt van Tervuren zou worden
ingeplant. Dat was althans de duidelijke wens van onze premier. Maar hij viste
echter duidelijk achter het net. Er was al meer dan eens verbazing alom
genoteerd bij de
diplomaten omwille van de politieke onmacht in België om de verwaarlozing van
het leger te keren. Niets op tafel leggen maar wel de rol willen spelen van Europese motor voor de
militaire integratie kon echt niet door de beugel. Deze argumentering lag dan
ook aan de basis om Tervuren definitief naar de archieven te sturen. De
militaire staf van de EU, zowat een duplicatie in mini-formaat van wat ook in de
NAVO bestaat, heeft weliswaar zijn zetel in Brussel. Voor militaire operaties
onder Europese vlag heeft men wijselijk gekozen voor een permanente ploeg, een
dubbel dozijn sterk, die gehuisvest is in SHAPE. Kwestie van ook op een vlotte
manier te kunnen beroep doen op de NAVO-middelen in geval van militaire
operaties, want dat zal nodig zijn.
Dat de Belgische economie wel vaart bij de aanwezigheid van de NAVO zal niemand
in twijfel trekken. Dat daar tegenover België een minuscule militaire inspanning
levert, die men eerder bij lilliputters aantreft, is moeilijk te begrijpen. Dit
is niet meer of niet minder dan profiteren.
BEGIN
PAGINA.
De echte profiteurs aan het woord.
In het naoorlogse België ging steeds één politieke partij heftig
tekeer indien er over militaire aangelegenheden moest onderhandeld of beslist
worden. Tijdens de
betogingen die daarop volgden, kleurden de straten van onze
hoofdstad vooral rood van de vaandels van de socialistische partij.
Dit gebeurde ook soms
in de ons omringende landen. Toch moet worden opgemerkt dat de socialistische
zusterpartijen in het buitenland vaak blijk gaven van meer realiteitszin. Defensie werd en wordt
er immers minder stiefmoederlijk behandeld. Men kan zich bovendien niet van de
indruk ontdoen dat in België de toestand van kwaad naar erger evolueert.
De hele waslijst van voorbeelden opsommen, die illustreren hoe wij profiteren
van de anderen indien het gaat over onze defensie en veiligheid, zou ons te ver leiden. Enkele
spraakmakende voorbeelden zouden moeten kunnen volstaan. Laten we beginnen in
1990, jaar waarin ons luchtverdediging ernstig werd afgeslankt door de
afschaffing van de NIKE-eenheden in Duitsland. Dat de luchtverdediging binnen de
NAVO op middelgrote hoogte verzwakt werd en dat de NAVO-partners hiervoor
moesten opdraaien liet de Belgische machthebbers volledig koud. Nederland en
Duitsland moesten met hun Patriot-eenheden de gaten maar opvullen. In weerwil
van een moeilijke budgettaire situatie blijven beide landen zich trouwens volledig
plichtsgetrouw engageren om hun luchtverdediging volledig in stand te houden.
Nederland zal zijn Patriot moderniseren en Duitsland besliste onlangs haar
Patriot te vervangen tegen 2012 door het MEADS luchtafweersysteem, een
investering van nagenoeg 1 miljard dollar. Ons land gaat ervan uit dat beide
landen zich ook wel over ons luchtruim zullen ontfermen.
Tijdens de discussie begin 2000 over de eventuele bijdrage van België tot het programma van
de Joint Strike Fighter (JSF), de opvolger van de F16, deed de
houding van de socialisten en van de geitenwollensokkenpartij niet alleen veel
stof opwaaien in het binnenland maar ook bij de NAVO-bondgenoten. Het feit dat ons
land zich niet engageerde in het JSF-programma was wellicht voor de meesten geen
verrassing. Maar de toekomstvisie van sommige van onze socialistische
excellenties over de rol van ons leger, die naar aanleiding van de
JSF-discussies aan de oppervlakte kwam, was wel ontnuchterend. De heer Vandermaelen
maakte immers duidelijk dat zijn partij meer heil ziet in taakspecialisatie met
een uitgesproken voorkeur voor luchttransport en vredesmissies. De gemakkelijke
klussen zijn voor ons en het vuile, zware en gevaarlijke werk voor de anderen.
Hoe kan een land, met de reputatie van een jarenlange
lamentabele inspanning voor wederuitrusting, zich veroorloven de moeilijke taken door te schuiven
naar de andere partners en de taken waarvoor de minste (budgettaire) inspanning
moet gedaan worden, zelf op te eisen? De bondgenoten zouden zich toch mateloos
moeten ergeren aan een partner, die zich specialiseert in luchttransport en de
andere operationele risicovolle opdrachten terzijde schuift. Dit zou betekenen
dat in de schoot van een Belgische Transport Air Force (TAF) in de toekomst de C130, en
vanaf 2018 zijn opvolger de A400M, tijdens een conflict zou instaan voor het
transport van de lijkzakken, waarvan er nagenoeg geen in België zullen moeten
worden afgeleverd. Buiten een conflict zou het luchttransport ten voordele van
de bondgenoten worden ingezet met natuurlijk een niet onbelangrijke betaling van
de luchttransportdiensten tot gevolg. Dit is profiteren in de werkelijke
betekenis van het woord.
Ook in onze Afrika-politiek is profiteren geen vies woord. De leden van de
parlementaire commissie, die het Ruanda-drama onderzochten, zullen zich zich
ongetwijfeld herinneren dat de toenmalige chef van defensie, de generaal
Charlier, de Amerikaanse luchtmacht benaderde om F16's in te zetten. Wanneer de
situatie echter al vlug erg benard werd voor de aanwezige militairen, werd de
hulp ingeroepen van Franse Mirages, die op een gegeven ogenblik in het Ruandese
luchtruim aanwezig waren om onmiddellijk tussenbeide te komen. Men zou mogen
verwachten dat onze militairen de nodige richtlijnen ontvangen om plannen te
ontwikkelen die de aanwezigheid van jets op het Afrikaanse toneel voorzien. Wie
in Afrika wil evacueren moet immers voortaan voorzien in de nodige luchtsteun.
Uit de mondelinge vraag van de heer Vandermaelen in de commissie van
landsverdediging van 24 oktober 2000 blijkt echter weer enige politieke
partijgebonden naïviteit: "Hoe kunnen F16-toestellen van nut zijn bij
humanitaire operaties?" De SP'er meent immers dat de ontplooiing van 3 F16's
naar Zuid-Afrika ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van de
Zuid-Afrikaanse luchtmacht de dekmantel is voor allerlei duistere militaire
plannen. Hij zou echter hebben kunnen beseffen dat militairen vooruitzien en
willen klaar zijn moest er zich weer een Ruanda-drama voordoen. De plannen
Black Falcon en Whealty Ghost als onderdeel van Non Combattant
Evacuation Operations (NEO), de vroegere IO-8, bestaan wel
degelijk en zijn uitvoerbaar wanneer de politieke machtshebbers dit in een
noodsituatie zouden
beslissen.
Bij de oproer in Ivoorkust, begin november 2004, waren het ondermeer weer de
Franse Mirages, die tijdens de escalerende agressie tegen de aanwezige blanken
een belangrijke rol speelden. Misschien is het nuttig ook even bij de gevluchte
Belgen te peilen naar hun indrukken, wanneer ze vanuit het hotel Ivoire in
Abidjan de opgehitste menigte hoorden scanderen "à chacun son Blanc"! De
aanwezigheid van de Franse pantservoertuigen behoedde hen voor verder onheil en
maakte uiteindelijk een evacuatie mogelijk. De Franse militairen hebben dus
inderdaad voor ons de kastanjes weer eens uit het vuur gehaald.
Dat profiteren zonder scrupules een politieke levensstijl is geworden, moge
blijken uit het volgende recente voorbeeld. Na de jongste begrotingsacrobatie
wordt beslist dat België vanaf februari 2005 zijn militaire aanwezigheid in
Afghanistan van 630 naar 250 soldaten zal reduceren. Een krant bloklettert: "Flahaut
laat Afghanen in de steek". Of minister Flahaut dit echt wil of niet, zijn
politieke achterban heeft hem ongetwijfeld deze onpopulaire beslissing
opgedrongen. Wat wel getuigt van slechte timing is de mededeling van dezelfde
spreekbuis de dag nadien op de bijeenkomst van de NAVO-ministers in de buurt van
Boekarest in Roemenië. België is bereid de leiding op zich te nemen van de bouw
van de nieuwe NAVO-zetel. Onze regering gaat ervan uit dat de opdracht van
beheerder goed is voor 3 procent van de kostprijs, zijnde (voorlopig) 9 miljoen
euro. Alhoewel het protocolakkoord voor de bouw van de nieuwe NAVO-zetel werd
ondertekend op 8 december 2004, kijken analisten met belangstelling uit naar de
realisatie ervan en meer bepaald of de Verenigde Staten (VS) het nieuwe
NAVO-paleis te Evere nog even enthousiast zullen blijven sponsoren. De
aarzelende solidariteit met Amerika na de tragedie van 11 september 2001, de
Belgische houding tegenover de VS tijdens het jongste Irakees conflict, het
monster van een genocidewet die onder zware Amerikaanse druk tot een vodje
papier wordt herleid, de onverbloemde uitlatingen van minister Flahaut aan het
adres van de VS, de gedrevenheid van België in de groep van de zes
refuseniks die geen rooie duit willen besteden aan de door de NAVO
aanvaarde trainingsopdracht in Irak waardoor ondermeer de gemeenschappelijke
financiering van politiek goed gekeurde NAVO-initiatieven op de helling wordt
gezet, de onduidelijkheid over de opleveringsdatum van de nieuwe NAVO-zetel die
aanvankelijk zou klaar zijn in 2009 maar die nu pas tegen 2013 zou opgeleverd
worden: het zijn allemaal weinig fraaie facetten van het Belgisch politiek
geweten die Bush II zeker niet van enthousiasme doet overlopen op een moment dat
er ook binnen de eigen VS-defensie moet bezuinigd worden en er trouwens meer en
meer signalen opduiken van splendid isolation.
BEGIN
PAGINA.
Een bloemlezing van krantenberichten
Bij mondjesmaat hebben de Belgische kranten aandacht
besteed aan het feit dat opeenvolgende regeringen het leger al jaren in een
budgettaire wurggreep houden, aan de politieke grootheidswaanzin en aan de kwaal
van het profiteren. Een korte bloemlezing is hier dan ook zeker op zijn plaats.
"Wie onze strijdkrachten uitrust met materiaal van tweede of derde kwaliteit,
neemt een zware verantwoordelijkheid. Miljarden worden besteed om mensenlevens,
dikwijls onnodig lang te rekken; maar onze eigen soldaten, onze zonen en
dochters, kinderen en kleinkinderen naar levensbedreigende situaties sturen
zonder degelijk materiaal daar draait een politicus de hand niet voor om. De
speelgoedjeep waarin onze mensen nu rondrijden, is een schietschijf zonder enige
ernstige vorm van bescherming."
"Het geld, bespaard bij Landsverdediging, is door de regeringen daarna door
deuren en vensters naar buiten gegooid. Een geloofwaardig vredesdividend had
moeten zijn: investeren in een krijgsmacht die wel degelijk in staat was om de
diverse taken, inclusief vredestaken, naar behoren uit te voeren."
"De genocidewet steunde op een nobele gedachte. Straffeloosheid voor het
zwaarste misdrijf dat mensen kunnen begaan, is stuitend. Maar de illusie dat je
op basis van die stelling kunt afdwingen dat één klein land alle klachten van
overal ter wereld moet behandelen, had van meet af aan moeten worden
doorgeprikt. Ze maakte het land tot gijzelaar van een handvol extreem-linkse
zeloten".
"Historicus en militair expert Luc De Vos keihard voor België in de dagen na de
tragedie in New York en Washington. ...We blunderden in 1936 toen we ons land
neutraal verklaarden op de vooravond van een oorlog. We zijn uit de toon
gevallen tijdens de Golfoorlog en nog eens door obussen te weigeren aan de
Britten. Op het hoogste vlak vindt men de Belgen egoïsten, profiteurs. Wij laten
de anderen de kastanjes uit het vuur halen en doen zelf niets. Wij zijn een
onbetrouwbaar land".
"Het Belgische establishment is tot de conclusie gekomen dat het handhaven van
André Flahaut als minister van Landsverdediging en zelfs van Louis Michel als
minister van Buitenlandse Zaken niet in 's lands belang is. Het behoud van de
NAVO-hoofdkwartieren in België gaat voor".
"De Belgische minister van Defensie, André Flahaut, heeft zich met zijn ferme
uitspraken aan het adres van de Amerikanen opgewerkt tot persona non grata
(ongewenst). Ook met Louis Michel hebben ze het aan de overkant van de Grote
Plas behoorlijk moeilijk. Maar het is voor paars uiteraard gemakkelijker Flahaut
te laten vallen dan de leider van de MR. Hiertegenover staat dat als Michel in
het Belgische kabinet opnieuw minister van Buitenlandse Zaken wordt, ons land de
komende jaren door de VS allicht verder behandeld wordt als de paria van
Europa".
Tegen alle verwachtingen in heeft Flahaut zijn ministerportefeuille in de nieuwe
regering behouden en verdwijnt Michel in de Europese anonimiteit. Of was deze
stoelendans toch niet zo onverwacht tegen de achtergrond van de onpopulariteit
van de functie van defensieminister en van de uitdrukkelijke wens van de
socialistische spitsbroeders hun geroutineerde vertegenwoordiger in plaats te
houden als de perfecte vertolker van het socialistische gedachtegoed op het
gebied van defensie.
BEGIN
PAGINA.
Hoe is het zover kunnen komen?
We kunnen ons afvragen hoe de welvaartsstaat België in de
lamentabele toestand is verzeild geraakt, waarbij defensie zowel als
veiligheid een minimale beschamende aandacht krijgen toebedeeld. In een
welvaartsstaat klinken begrippen als "alles gratis" en "luilekkerland van de
sociale zekerheid" inderdaad populairder dan "verantwoordelijkheidszin" en
"beperking van de veiligheidsrisico's". Deze laatste begrippen krijgen
in onze buurlanden echter wel de nodige aandacht.
Waarin België wel echt verschilt van de buurlanden is de vaststelling dat de
socialistische partij de jongste decennia zonder onderbreking op één of andere
manier de regeringen kleurt. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat zij zich
vastbeten in de materie defensie, wat van de overige politieke partijen niet
steeds kon gezegd worden. Langzaam maar zeker bouwden zij een machtspositie uit
en duldden weinig tegenspraak van de regeringspartners als het op defensie
aankwam. Maar een machtspositie en zelfzekerheid geven soms aanleiding tot onkiese
frivoliteiten. Zo verging het ook de socialistische partij, met
enkele kwalijke gevolgen voor enkele kopstukken van de partij maar ook voor
defensie.
De aankoop van de Agusta helikopters van de Landmacht en van het elektronisch
beveiligingssysteem Carapace voor de F16's van de Luchtmacht bracht enkele
onfrisse praktijken aan het licht. In de loop van 1989 stortte het Italiaanse
Agusta 51 miljoen frank en Dassault, de Franse constructeur van de Carapace, 60
miljoen frank in de partijkas van de Vlaamse socialisten. Ook spijsde Dassault
ook nog eens de partijkas van de Partie Socialiste met 30 miljoen frank. Weldra
bleek dat het betalen van smeergeld, bij de aankopen van defensie, niet meer van
deze tijd is. In het verleden regelde het politieke milieu dergelijke schandalen
bijna altijd vriendschappelijk. De
nieuwe politieke cultuur was blijkbaar nog niet bij alle partijen doorgedrongen
want de socialistische familie reageerde gepikeerd op zoveel oneerbiedigheid van
het gerecht. De publieke opinie werd plots geconfronteerd met een geperverteerd
partijsysteem, met de wanstaltigheid van een bepaald politiek milieu. Tijdens
het proces van de eeuw worden op 23 december 1998 dan ook strenge straffen
uitgesproken tegen enkele socialistische kopstukken en medewerkers die een
belangrijke rol speelden in het smeergeldschandaal.
De vernedering voor de socialistische familie is groot. Door een
onvoorzichtigheid tijdens een aankoop van defensie voor het grote publiek aan de
schandpaal gespijkerd worden, bezorgt de partijbonzen het schaamrood op de
wangen. Dit kan en zal zich niet meer voordoen. Sedert de veroordeling van 1998
zou dan ook elke nieuwe investering voor defensie, nu er toch geen graantje meer
is mee te pikken, ernstig worden afgeslankt. Het jaar nadien was al
spraakmakend. Met 25 miljard frank beschikbaar om aankoopcontracten voor
hoofdmaterieel te ondertekenen, werd uiteindelijk nog niet eens een derde van dat
bedrag geïnvesteerd. De jaren die volgden, en dit tot op vandaag, waren niet
veel beter. Telkenmale worden investeringsplannen aangekondigd, goedgekeurd op
een ministerraad maar op de meestal laatste ministerraad van het jaar, wanneer
uitvoeringscontracten moeten worden toegekend, blijkt telkens weer dat enkele
belangrijke programma's worden geschrapt. Met een minister van begroting en
minister van defensie, beiden van socialistische signatuur, is deze
wansmakelijke realiteit na het Agusta- en Carapace-debacle, waardoor defensie
geslachtofferd wordt, zeker geen verrassing. Blijkbaar is deze werkelijkheid ook
een uiting van macht want niemand binnen de regering durft het in zijn hoofd
halen om openlijk te reageren. Laten we maar profiteren. De rest kan ons echt
niet deren.
BEGIN
PAGINA.
Enkele
slotbeschouwingen.
In besloten vergaderingen in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel,
krijgt de gastheer van de alliantie al jaren op zijn donder voor de
verwaarlozing van zijn krijgsmacht. Welke
vergelijkingsparameters men ook hanteert, België scoort gemiddeld lager dan de
andere lidstaten, en dit al jarenlang. Voor een rijk land, dat bovendien ook al
voor decennia de staatskas spijst met de economische boni van de
NAVO-aanwezigheid op haar grondgebied, zou men toch een waardige inspanning voor
veiligheid en defensie mogen verwachten. De beleidsmakers gaan er blijkbaar van
uit dat er geen rechtstreekse dreiging is en dat de buffer van de partnerlanden
die ons omringen, de kwade invloeden wel zullen tegenhouden. Bij belangrijke
militaire beslissingen wordt er achter de schermen altijd bedisseld wat een
bepaalde optie gaat opbrengen of in gewone mensentaal hoe men optimaal kan
profiteren. De van superlatieven zwangere woordenvloed, omtrent de modernisering
van ons leger, staat in schril contrast met de harde werkelijkheid, waar keer op
keer voor de militairen onmisbare programma's worden geschrapt of uitgesteld.
Het is dus duidelijk dat defensie het slachtoffer is geworden van een
machtsspel, waarbij de socialistische familie het hoge woord voert en waarbij de
regeringspartners als tamme lammeren toezien.
Karl Marx zal zich waarschijnlijk in zijn graf al vele malen hebben omgedraaid
nu zijn socialistische volgelingen in België weliswaar tijdens hun congressen en
op 1 mei nog steeds de Internationale zingen maar die zijn gedachtegoed "Alle
macht aan het proletariaat" hebben verloederd tot "Alle macht aan het
profitariaat".
BEGIN
PAGINA.